nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Algemeen
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele
aard bevat. (Artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van
State).
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van
28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften
van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit
voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden
(PbEG 31), hierna: verordening (EG) nr. 178/2002, bevat een aantal normen
met betrekking tot de voedselveiligheid.
In verordening (EG) nr. 178/2002 is een open norm opgenomen over de onveiligheid
van eet- en drinkwaren. In artikel 14, eerste lid van die verordening is namelijk
als een algemeen voorschrift van levensmiddelenwetgeving opgenomen dat levensmiddelen
niet in de handel worden gebracht indien zij onveilig zijn. Die open norm
komt overeen met die van artikel 18, eerste lid, onderdelen a, b en d, van
de Warenwet. Nu deze norm ontleend wordt aan een verordening, die rechtstreekse
werking heeft, dienen de op nationaal niveau gestelde open normen met betrekking
tot de onveiligheid van eet- en drinkwaren te wijken voor de Europese.
Met het stellen van een Europese norm is de verantwoordelijkheid van de
nationale regelgever echter niet verdwenen. In artikel 14, achtste en negende
lid, van verordening (EG) nr. 178/2002, wordt uitgegaan van de mogelijkheid
dat op nationaal niveau in aanvulling op verordening (EG) nr. 178/2002 regels
worden gesteld ten aanzien van de veiligheid van levensmiddelen. Dat betekent
bijvoorbeeld dat een delegatiebepaling als die van artikel 4, eerste lid,
Warenwet in stand moet blijven. Zonder een dergelijke bepaling is het niet
mogelijk de veiligheidsnorm waar nodig en mogelijk te concretiseren. Het voedselveiligheidsbeleid
zal na het van kracht worden van de Europese normen, gebaseerd zijn op een
drietal pijlers: verordening (EG) nr. 178/2002, Europese richtlijnen en nationale
regelgeving.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I
A
Door de aanpassing van artikel 1, eerste lid, onderdeel f, wordt het mogelijk
ook overtreding van artikel 14, eerste lid, van verordening (EG) nr. 178/2002
bestuursrechtelijk op te nemen in de bijlage van het Warenwetbesluit bestuurlijke
boeten. Daardoor zal ook wat betreft de handhaving, materieel geen verandering
optreden in het te voeren beleid.
B
Omdat op grond van artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 178/2002,
de werkingsfeer van de open normen over de veiligheid, zich uitstrekt over
alle stadia van de productie, verwerking en distributie van eet- en drinkwaren,
kunnen ook de verhandel- en bereidingsverboden, op nationaal niveau worden
geschrapt.
Artikelen II en III
Artikel 16 Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en artikel 41 Diergeneesmiddelenwet
kwalificeren in bepaalde gevallen eet- en drinkwaren als onveilig. Nu er ook
voor de nationale regelgever een verantwoordelijkheid blijft bestaan, is een
verwijzing naar de nieuwe norm geïndiceerd. De wijziging van beide artikelen
voorziet daarin.
Artikel V
In artikel 5, vierde lid van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, wordt ten
onrechte nog verwezen naar richtlijn nr. 88/379/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 7 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling,
de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG L 187). Deze
richtlijn is inmiddels vervangen door richtlijn nr. 1999/45/EG van het Europese
Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassingen
van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake
de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG
L 200). Van de gelegenheid van dit wetsvoorstel wordt gebruik gemaakt om de
verwijzing aan te passen. De wijziging is zuiver technisch van aard en beoogt
geen materieel effect.
Artikel I, onderdeel D, van de Wet van 6 februari 2003 tot wijziging van
de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Stb. 62) bewerkstelligt dat artikel 5, vierde
lid, onderdeel b, in welk onderdeel de verwijzing op het moment van indiening
van dit wetsvoorstel is opgenomen, wordt vernummerd tot onderdeel c. Omdat
op het tijdstip van indiening van deze wet, niet is te voorzien wanneer eerdergenoemd
artikel I, onderdeel D, in werking zal treden, is gekozen voor een geconditioneerde
wijziging. Daardoor wordt te allen tijde naar het juiste onderdeel verwezen.
Administratieve lasten
Omdat op voorhand duidelijk is dat dit wetsvoorstel geen inhoudelijke
gevolgen heeft, heeft het College van Actal besloten dit voorstel niet te
selecteren voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten voor
het bedrijfsleven.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J.F. Hoogervorst