29 309
Uitvoering van verordening (EG) Nr. 2157/2001 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap)

nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID DOUMA

Ontvangen 20 september 2004

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:

Aan artikel 13 wordt, onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de bestaande tekst, een lid toegevoegd, dat luidt:

2. Voor de toepassing van artikel 45 van de Verordening geldt dat de voorzitter niet behoort tot de leden van het bestuursorgaan die belast zijn met het uitvoerend bestuur.

Toelichting

Door de invoering van de mogelijkheid van een keuze voor de rechtsvorm van een Europese Vennootschap volgens het monistische model wordt de monistische bestuursvorm voor ondernemingen die in Nederland actief zijn breder en beter toegankelijk. Internationaal wordt de discussie gevoerd over het waarborgen van de onafhankelijkheid van het toezichthoudend orgaan, de zogenaamde non-executives. Die discussie loopt in de VS en is in het Verenigd Koninkrijk ondervangen door de bepaling dat de voorzitter van het bestuursorgaan altijd een van de non-executive leden van het bestuursorgaan moet zijn. Bij de toekomstige modernisering van het ondernemingsrecht zal dit onderwerp waarschijnlijk breder behandeld worden, maar voordat daarop wijziging van de wet volgt, zal waarschijnlijk nog tenminste een jaar duren. In de tussentijd zouden Europese vennootschappen kunnen ontstaan waarin de onafhankelijkheid van de voorzitter van het bestuursorgaan onvoldoende is gewaarborgd. Daarom wordt voorgesteld om dat reeds thans in de uitvoeringswet van de verordening Europese Vennootschap te verankeren.

Douma

Naar boven