nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING, ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
I. VOORSTEL VAN WET
In artikel 31, tweede lid, onderdeel b, werd na «artikel 22»
toegevoegd: , eerste lid, onder b,.
Aan artikel 44b, zesde lid, werd onder plaatsing van een dubbele punt,
een inspring en een letter a. na «opgelegd», een onderdeel b.
toegevoegd, luidende: b. door burgemeester en wethouders aan de vergunninghouder
schriftelijk mededeling is gedaan van het voornemen de vergunning in te trekken,
overeenkomstig artikel 31, vierde lid.
II. MEMORIE VAN TOELICHTING
De laatste zin van de Inleiding luidde: Omdat
strafrechtelijke handhaving onder bepaalde voorwaarden mogelijk blijft, worden
in het wetsvoorstel voorzieningen getroffen om samenloop van bestuurlijke
boetes en boetes op grond van de WED te voorkomen.
Dit is nu vervangen door: Omdat intrekking van de vergunning en strafrechtelijke
handhaving onder bepaalde voorwaarden mogelijk blijven, zijn in het wetsvoorstel
voorzieningen getroffen om cumulatie van sancties te voorkomen.
In de paragraaf Historie van dit wetsvoorstel werd
na de zin «Zo worden de gemeenten als zij daar prijs op stellen op de
hoogte gesteld van alle door de VWA/KvW genomen maatregelen op hun grondgebied.»
toegevoegd: Gemeenten zijn reeds verplicht (artikel 28, tweede lid) om alle
beschikkingen tot verlening, wijziging of intrekking van de vergunning aan
de VWA/KvW te zenden.
In de paragraaf Rechtsbescherming werd de
zin «Voor de DHW geldt namelijk reeds de normale bestuursrechtelijke
rechtsgang conform de Awb en de Wet op de Raad van State.» vervangen
door: Voor de DHW geldt namelijk reeds de normale bestuursrechtelijke rechtsgang
conform de Awb, dus een bezwaarschriftenprocedure bij de Minister van VWS
en beroep op de administratieve rechter.
In de paragraaf Budgettaire consequenties en gevolgen
voor de belasting van de rechterlijke macht werd in de eerste zin
na «Het Bureau Bestuurlijke Boetes» ingevoegd: van de VWA/KvW.
In de derde zin werd na «afhandeling van de bezwaar- en beroepsprocedures»
ingevoegd: door het ministerie van VWS.
In de toelichting op artikel 44a werd na «Het Bureau Bestuurlijke
Boetes» ingevoegd: binnen de VWA/KvW. In dezelfde toelichting werd,
enige alinea's verder, in de zin «In dat licht bezien is het wenselijk
om te voorkomen dat de werkzaamheden die na het opstellen van het rapport
moeten worden verricht – met name het horen van belanghebbenden en het
concipiëren van de beschikking – door dezelfde functionarissen
worden verricht als die eerder bij het feitenonderzoek waren betrokken.»
na «dezelfde functionarissen» toegevoegd: binnen de VWA/KvW. Drie
zinnen verder werd ingevoegd de zin: Eventuele bezwaarschriften zullen worden
behandeld door ambtenaren van het ministerie van VWS. De slotalinea van de
toelichting op artikel 44a luidde aanvankelijk:
Zoals in het algemeen deel al uiteengezet is, blijft strafrechtelijke
handhaving mogelijk. Om die reden zijn voorzieningen nodig om samenloop van
bestuurlijke boetes en boetes op grond van de WED te voorkomen. Het derde
lid bevat zo'n voorziening. De bevoegdheid tot het opleggen van een boete
vervalt indien ter zake van hetzelfde feit in het kader van een strafvervolging
het onderzoek ter terechtzitting is gestart. Een spiegelbeeldige bepaling
is te vinden in het zevende lid. Overigens zullen tussen het Bureau Bestuurlijke
Boete en het openbaar ministerie afspraken moeten worden gemaakt over de praktische
uitwerking van deze bepalingen.
Zij is vervangen door:
Zoals in het algemeen deel al uiteengezet is, blijft strafrechtelijke
handhaving mogelijk. Ook de in artikel 32, tweede lid, aan burgemeester
en wethouders toegekende bevoegdheid de vergunning in te trekken blijft bestaan.
Daarom zijn voorzieningen nodig om cumulatie van sancties te voorkomen. Het
zesde lid bevat deze. De bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt
indien ter zake van hetzelfde feit in het kader van een strafvervolging het
onderzoek ter terechtzitting is gestart. De bevoegdheid vervalt ook als burgemeester
en wethouders naar aanleiding of mede naar aanleiding van hetzelfde feit aan
de vergunninghouder hebben laten weten voornemens te zijn de vergunning in
te trekken.Voor wat betreft de strafvervolging is een spiegelbeeldige bepaling
te vinden in het zevende lid.
De slotzin van de toelichting op artikel 44e luidde aanvankelijk: Daarom
is bepaald dat de inhoud van het rapport zo veel mogelijk desgevraagd aan
betrokkene wordt medegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal. Dit is vervangen
door: Daarom moet de essentie van het rapport desgevraagd zo veel mogelijk
aan betrokkene worden medegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.