29 298
Uitvoering van richtlijn nr. 2001/86/EG van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (Wet rol werknemers bij de Europese vennootschap)

29 309
Uitvoering van verordening (EG) Nr. 2157/2001 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap)

nr. 14
MOTIE VAN HET LID DOUMA

Voorgesteld 16 september 2004

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat door de uitspraak van het Europese Hof in de zaak van Inspire Art en de uitvoering van de verordening Europese vennootschap in de landen van de Europese Unie ondertussen 26 verschillende stelsels van vennootschapsrecht met elkaar concurreren;

overwegende, dat de werking van de interne markt gediend is bij transparantie in de gangbare ondernemingsvormen, zekere mate van onafhankelijk toezicht en het vinden van een balans tussen de positie van de verschillende stakeholders, waaronder aandeelhouders en werknemers, in het ondernemingsbestuur;

verzoekt de regering (1) in de Europese Unie te pleiten voor een onderzoek naar de gevolgen van deze wildgroei aan ondernemingsvormen voor het behoud van het nationale kader voor regelgeving op het terrein van het vennootschapsrecht; (2) de mogelijkheden te onderzoeken voor harmonisering van de voor beursgenoteerde vennootschappen toepasselijke stelsels van corporate governance, waarbij de kernelementen bestaan uit het waarborgen van onafhankelijk toezicht, een duidelijke rol voor aandeelhouders en een vorm van werknemersinvloed op de samenstelling van het toezichthoudend orgaan, en (3) de Tweede Kamer over de resultaten van de inspanningen te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Douma

Naar boven