nr. 5
NADER RAPPORT
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele
aard bevat. (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van
State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 11 november 2003, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Financiën, mede namens de minister
van Justitie.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 12 april
2003, nr. 03.001675, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 14 juli 2003, nr. W06.03.9.46/IV, bied ik
U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van
inhoudelijke opmerkingen.
Naar aanleiding van de redactionele kanttekeningen van de Raad van State
zijn de volgende wijzigingen aangebracht.
Het wetsvoorstel is aangevuld met twee artikelen betreffende registratie
van een saneringsmaatregel onderscheidenlijk van een liquidatieprocedure bij
de griffie van de rechtbank te 's-Gravenhage: de artikelen 171p Wet toezicht
verzekeringsbedrijf 1993 (hierna: Wtv 1993) en 212cc Faillissementswet.
Voort is de nummering in het wetsvoorstel van de artikelleden van artikel
Wtv 1993 gecorrigeerd.
De memorie van toelichting is aangevuld met een passage waarin aandacht
wordt besteed aan de gevolgen van de overschrijding van de omzettingstermijn
en met een passage waarin aandacht wordt besteed aan de wijze waarop gevolg
is gegeven aan de adviezen van de Pensioen- & Verzekeringskamer, het Verbond
van Verzekeraars, de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht
en de Raad voor de rechtspraak. Voorts is op verschillende plaatsen in de
memorie van toelichting uiteengezet waarom bepaalde richtlijnartikelen geen
implementatie behoeven:
algemene toelichting:
– laatste alinea van de subparagraaf «Overige richtlijnbepalingen» van paragraaf 5 («Omzetting
van de richtlijn in Nederlands recht»);
– laatste twee alinea's van de paragraaf 6 («Voorrang
verbonden aan vorderingen uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst»);
artikelsgewijze toelichting:
– artikel 156 Wtv 1993, laatste alinea;
– in de toelichting op artikel 171b Wtv 1993 is verduidelijkt dat
de daar gegeven lijst met voorbeelden afkomstig is uit de tekst van de richtlijn.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om nog een aantal wijzigingen van
technische aard in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting aan te brengen.
Het betreft de volgende wijzigingen in het wetsvoorstel.
– In artikel 156, tiende lid, aanhef, Wtv 1993, is de zinsnede «verzoekschriften
als bedoeld in het eerste, derde en zesde lid» vervangen door: verzoekschriften
als bedoeld in het eerste en derde lid en de voordracht of het verzoek, bedoeld
in het zesde lid.
– In artikel 156, tiende lid, laatste zin, Wtv 1993, was aanvankelijk
bepaald dat de griffier een afschrift van een voordracht of verzoek als bedoeld
in het zesde lid van dat artikel aan de verzekeraar zendt en van de inhoud
daarvan kennis geeft aan bepaalde buitenlandse toezichthoudende autoriteiten.
Dit voorschrift was echter al opgenomen in het eerste gedeelte van het tiende
lid. De laatste zin is gewijzigd in dier voege dat de griffier een afschrift
zendt aan de Pensioen- & Verzekeringskamer.
– In artikel 163a, vierde lid, tweede zin, Wtv 1993, is de zinsnede
«deze aankondiging» gewijzigd in «de eerste aankondiging»,
teneinde duidelijker tot uitdrukking te brengen dat de publicatie die bepalend
is voor de vraag of de in dat artikel genoemde vorderingen vallen onder de
werking van artikel 163, de publicatie in de dagbladen is, en niet die in
het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
– In artikel 165, vierde lid, Wtv 1992, is toegevoegd dat de overdracht
van rechten en verplichtingen ook in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen
moet worden gepubliceerd, en is de zinsnede «gerechtigden op uitkering»
vervangen door: schuldeisers met een vordering uit hoofde van verzekering.
– De leden van artikel 214 van de Faillissementswet zijn genummerd
en het tweede lid van het huidige artikel 214, welk lid in de aan de Raad
van State gezonden versie ontbrak, is als derde lid ingevoegd.
Voorts bevatte het voorstel dat aan de Raad van State was gezonden bepalingen
die de samenloop regelden met het voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementswet
in verband met het bevorderen van de effectiviteit van surseance van betaling
en faillissement (kamerstukken II 1999/200, 27 244, nr. 2). De met betrekking
tot dat wetsvoorstel op 19 september 2003 door de Tweede Kamer ontvangen
derde nota van wijziging maken de samenloopbepaling in de aan de Raad van
State gezonden versie van het onderhavige voorstel van wet overbodig; deze
samenloopbepaling komt in het onderhavige wetsvoorstel niet meer voor.
De wijzigingen die in de memorie van toelichting zijn aangebracht zonder
dat de kanttekeningen van de Raad van State daartoe aanleiding gaven, zijn
de volgende:
– Verduidelijkt is dat onder de definitie van «schuldeisers
met een vorderingen uit hoofde van verzekering eveneens valt – in de
woorden van artikel 2, onderdeel k, van de richtlijn – het voor een
schuldeiser gereserveerde bedrag, «zo lang nog niet alle elementen van
de schuld bekend zijn».
– Aan het slot van de artikelsgewijze toelichting op artikel 1,
onderdeel dd, van de Wtv 1993, is de zinsnede «waarden ter dekking van
schulden» vervangen door: «waarden ter vervanging van verplichtingen»,
overeenkomstig de terminologie in de wettekst.
– De wijziging van artikel 165 Wtv 1993 is toegelicht.
– De term «beheerder» is op verschillende plaatsen vervangen
door «bewindvoerder», teneinde aan te sluiten bij de terminologie
in het wetsvoorstel.
– De artikelen 171p WTV 1993 en 213cc Faillissementswet zijn toegelicht.
Tot slot zijn in de transponeringstabel enkele onvolkomenheden gecorrigeerd.
Ik moge U, mede namens mijn ambtsgenoot van Justitie, verzoeken het hierbij
gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Financiën,
G. Zalm