Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2020
Op 9 oktober 20181 en 6 juni 20192 is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken over de verminderde brandwerendheid
van beton bij vier wegtunnels die na 2008 zijn opgeleverd en één tunnel in aanbouw.
Het betreft de Salland-Twentetunnel (N35), de Ketheltunnel (A4), de Tweede Coentunnel (A10)
en de Koning Willem Alexandertunnel (A2) en de Gaasperdammertunnel (A9).
Inmiddels zijn de herstelwerkzaamheden in de Gaasperdammertunnel volledig afgerond.
Deze werkzaamheden konden zonder verkeershinder worden uitgevoerd omdat deze tunnel
nog in aanbouw is. Voor de vier bestaande tunnels vinden er voorbereidende werkzaamheden
plaats. Inmiddels zijn de hitteproeven in alle vier de tunnels uitgevoerd. Uit deze
hitteproeven is gebleken dat het beton aantoonbaar niet voldoet aan de brandwerendheidseisen.
Op basis van de brandwerendheidseis en de resultaten van de hitteproeven zijn herstelplannen
opgesteld. Deze worden momenteel besproken met de desbetreffende gemeenten vanuit
hun rol als Bevoegd Gezag. Het herstel van de tunnels zal hinder voor het verkeer
met zich mee brengen, het zoveel mogelijk beperken van de hinder is een belangrijk
aandachtspunt in deze plannen en in de overleggen met de gemeenten en de regio.
Herstel van de eerste bestaande tunnel werd verwacht in 2020. Dit is echter niet haalbaar
gebleken. Om te komen tot een zorgvuldige aanpak en om de hinder voor de omgeving
zo veel mogelijk te beperken, wil ik eerst de uitkomsten van de nadere onderzoeken
die hiervoor in gang zijn gezet afwachten. Aanvang van het herstel van de eerste tunnel
wordt daarmee niet verwacht voor 2021.
Daarnaast lopen er nog enkele vervolgonderzoeken, waaronder onderzoek naar tunnels
die zijn opgeleverd tussen 2000 en 2008. Dit om uit te zoeken en zo mogelijk uit te
sluiten dat het risico van verminderde brandwerendheid zich ook voor 2008 kan hebben
voorgedaan. Dit onderzoek loopt nog, de uitkomsten worden later dit jaar verwacht.
Mogelijk leidt dit tot aanvullende maatregelen en kosten.
Zodra de uitkomsten van vervolgonderzoeken of de overleggen met de regio over de herstelplannen
daar aanleiding toe geven zal ik u nader informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga