29 294
Wijziging van artikel 29 van de op 29 november 1972 te Abidjan totstandgekomen Overeenkomst tot oprichting van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds; Addis Abeba, 28 mei 2002

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2003

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 12 november 2003. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 12 december 2003.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 28 mei 2002 te Addis Abeba totstandgekomen wijziging van artikel 29 van de op 29 november 1972 te Abidjan totstandgekomen Overeenkomst tot oprichting van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds (Trb. 2003, 157).1

Een toelichtende nota bij de verdragswijziging treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer

TOELICHTENDE NOTA

1. Inleiding

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State).Het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds (AfDF) is een onderdeel van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB)-groep. Uit dit fonds worden concessionele leningen en giften verstrekt ten behoeve van de veertig armste landen in Afrika. Het fonds werd opgericht in 1972 en wordt grotendeels gefinancierd uit bijdragen van donoren. Voorheen waren dat alleen niet-regionale donoren, maar in 1998 besloot Zuid-Afrika als een regionaal land een donorbijdrage te leveren aan het fonds. Daardoor werd het noodzakelijk om de bestuursstructuur van het fonds te herzien. Dit heeft in 2002 geleid tot een besluit tot wijziging van artikel 29 van de op 29 november 1972 te Abidjan totstandgekomen Overeenkomst tot oprichting van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds (Trb. 1973, 51).

2. Verloop van onderhandelingen

Binnen de AfDB-groep worden de meeste besluiten genomen door het college van bewindvoerders, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de algemene werkzaamheden van de AfDB-groep. De aandeelhouders zijn verdeeld over 18 kiesgroepen: 12 kiesgroepen van regionale landen en 6 kiesgroepen van niet-regionale landen. Nederland is lid van een kiesgroep samen met Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Portugal. De twee onderdelen van de groep, de bank en het fonds, hebben ieder een eigen besluitvormingsstructuur. Bij de bank hebben alle 18 kiesgroepen via een eigen bewindvoerder zitting in het college van bewindvoerders, waarbij het stemrecht is gekoppeld aan het aandeel van de landen in het kapitaal van de bank.

Bij het fonds geldt een andere opzet. Daar hebben de niet-regionale donoren («state participants») 50 procent van het stemrecht, terwijl de resterende 50 procent van de stemmen in handen is van de bank als vertegenwoordiger van de regionale landen («members»). Het college van bewindvoerders van het fonds bestaat uit 12 bewindvoerders, waarbij de 6 kiesgroepen van niet-regionale donoren permanent vertegenwoordigd zijn, omdat zij het fonds financieren. De regionale kiesgroepen rouleren, waardoor telkens 6 van de 12 regionale kiesgroepen vertegenwoordigd zijn in het college van bewindvoerders.

Tijdens de onderhandelingen over de achtste middelenaanvulling van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds (AfDF-8) in 1998, heeft Zuid-Afrika als eerste regionaal land besloten een donorbijdrage aan het fonds te leveren. Deze bijdrage werd zeer gewaardeerd door de andere donoren. Wel kwam toen de vraag op welke status regionale donoren in het fonds zouden moeten krijgen, aangezien er sprake bleek van een lacune in het verdrag. Om regionaal donorschap te stimuleren zou het echter wenselijk zijn dat ook deze donoren een herkenbaar eigen stemaandeel in het college van bewindvoerders zouden hebben. Vervolgens is lang gediscussieerd over de vraag uit welk stemaandeel (niet-regionale donoren of de bank) het stemaandeel voor regionale donoren zou moeten komen.

De conclusie van de discussie was dat regionale landen, met name de lenende landen, goed vertegenwoordigd moeten blijven in het college van bewindvoerders en dat hun 50 procent stemaandeel (via de bank) daarom gehandhaafd diende te blijven. Hierdoor wordt de betrokkenheid («ownership») van de ontvangende landen gewaarborgd. Daarnaast is het voor regionale donoren belangrijk om gezien te worden als onderdeel van de groep «donoren». De hoop is dat deze optie regionale landen aanmoedigt om donor te worden. Zowel de bank als de meerderheid van de donoren was voorstander van deze visie. Omdat bij andere multilaterale fondsen de bestuursstructuur anders is (bij IDA (International Development Assocoiation/onderdeel van de Wereldbank-groep) en het Aziatisch Ontwikkelingsfonds hebben donoren ca. 60% van de stemmen) heeft een aantal donoren, waaronder Nederland, gevraagd om de bestuursstructuur van het fonds ten principale te bekijken. En marge van de onderhandelingen over de negende aanvulling van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds (AfDF-9), die in het najaar van 2002 zijn afgerond, is daarom besloten tot een tijdelijke oplossing. Zolang het stemaandeel van de regionale donoren maximaal 1 procent bedraagt van het totale stemaandeel van de donoren (regionale en niet-regionale donoren samen), zal het stemaandeel van de regionale donoren in mindering worden gebracht op dat van niet-regionale donoren. Daarnaast is afgesproken dat een studie zal worden verricht naar de bestuursstructuur op lange termijn.

De tijdelijke oplossing maakt wijziging nodig van het oprichtingsverdrag van het fonds. De verdragswijzigingen zijn voorgelegd aan de raad van bestuur op de jaarvergadering van de AfDB-groep in 2002. De gouverneurs (waaronder ook de Nederlandse) hebben unaniem ingestemd met de wijzigingen.

Vervolgens is aan de raad van bestuur gevraagd schriftelijk in te stemmen met de verdragswijzigingen. De wijzigingen treden in werking drie maanden nadat driekwart van de participanten heeft ingestemd en deze groep landen minimaal 85 procent van de stemmen bezit.

3. Artikelsgewijze toelichting op de verdragswijzigingen

De wijzigingen in het oprichtingsverdrag van het fonds hebben betrekking op artikel 29, derde lid, en artikel 29, zesde lid.

Artikel 29, derde lid: verkrijgen van stemmen door «state participants»

Deze wijziging introduceert een plafond voor het totaal aantal stemmen dat kan worden toegewezen aan de regionale leden van de bank die donor worden van het fonds. Zolang het stemaandeel van de regionale donoren maximaal 1 procent bedraagt van het totale stemaandeel van de donoren (regionale en niet-regionale donoren samen), zal het stemaandeel van de regionale donoren in mindering worden gebracht op dat van niet-regionale donoren.

Artikel 29, zesde lid: gevolgen voor het lidmaatschap

Wanneer een regionaal land donor wordt, zal dit land alleen stemrecht uitoefenen als donor. Hierdoor wordt voorkomen dat stemmen dubbel worden geteld: regionale donoren kunnen alleen stemmen via hun eigen stemaandeel en geen gebruik meer maken van de vertegenwoordiging via de bank.

4. Aandeel van Nederland en financiële consequenties

Het Nederlands stemaandeel in het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds bedraagt 1,6 procent. Omdat er vooralsnog slechts één regionaal land donor is en dit land slechts een kleine financiële bijdrage heeft geleverd aan het fonds, zal het Nederlandse stemaandeel nauwelijks dalen. De verdragswijziging heeft geen financiële consequenties voor Nederland.

5. Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk betreft zal de wijziging, evenals de Overeenkomst zelf, alleen voor Nederland gelden.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven