nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2008
Met mijn brief van 7 november 2007 (Kamerstuk 30 561/28 670,
nr. 6) heb ik u een reactie gegeven op het onderzoek «Rekenfouten
A4 en A74». Op 22 november 2007 (Kamerstuk 30 561/29 283,
nr. 9) heb ik met u daarover een algemeen overleg gevoerd. Ik heb u toegezegd
dat bij rapportages over infrastructuurprojecten voortaan inzicht geboden
zal worden in de gehanteerde aannames in de reken- en verkeersmodellen. Met
deze brief geef ik aan op welke wijze ik dit ga doen.
Voor de verkenningen en planstudies Hoofdwegen zullen de belangrijkste
uitgangspunten worden opgenomen in een bijlage bij de belangrijkste documenten
per projectfase. Het gaat om het verkenningsrapport, de Trajectnota/MER, het
Ontwerp-Tracébesluit (OTB) en het Tracébesluit (TB). Dit zijn
documenten die in het kader van de Tracéwet en de Wet Milieubeheer
ter visie worden gelegd en/of een belangrijke rol spelen in de besluitvorming.
De uitgangspunten worden aangegeven volgens een vast format, zodat een goede
vergelijking tussen projecten en projectfasen mogelijk wordt.
Het gaat daarbij om de volgende gegevens:
1. Het gehanteerde economische scenario (ontleend aan de door gezamenlijke
planbureau’s vastgestelde toekomstbeelden);
2. De beleidsuitgangspunten (zoals de wijze waarop met prijsbeleid is
omgegaan);
3. De veronderstellingen met betrekking tot aanwezige infrastructuur:
voor het hoofdwegennet is uitgangspunt dat de categorieën 0 (realisatie)
en 1 uit het MIRT-projectenboek, alsmede alle ZSM-projecten in het prognosejaar
als gerealiseerd worden verondersteld (als die projecten in het prognosejaar
volgens planning gerealiseerd zijn). Verder worden de voor de betreffende
planstudie relevante projecten opgesomd;
4. Uitgangspunten rond regionale ruimtelijke ontwikkelingen;
5. Het prognosejaar en (specifiek voor Ontwerp-Tracébesluiten en
Tracébesluiten) de in de studie te hanteren zichtjaren ten behoeve
van de berekeningen voor geluidhinder en luchtkwaliteit.
Het vastleggen van deze uitgangspunten maakt deel uit van de verbeterde
kwaliteitsborging zoals die binnen Rijkswaterstaat voor de verkeerscijfers
in verkenningen en planstudies is ingezet.
De minister van verkeer en waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings