Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2019
Uw Commissie, i.c. mevrouw Ellemeet (Handelingen II 2018/19, nr. 46, item 27), vraagt mij om een reactie op de uitkomsten van een ledenraadpleging van de VenVN
onder de titel «Personeelstekorten na 1 jaar: ik merk nog geen verschil»1. Met deze brief voldoe ik graag aan dit verzoek.
Ik vind het belangrijk dat er voldoende medewerkers zijn in de zorg en dat zij tevreden
en met plezier het werk kunnen doen waarvoor ze zijn opgeleid. Met het Actieprogramma
Werken in de Zorg zetten we daar – samen met de partijen in de zorg – vol op in. Het
is dan ook jammer dat een groot deel van de geraadpleegde VenVN-leden een nog grotere
werkdruk ervaart dan een jaar geleden.
De conclusie van VenVN dat het behoud van personeel meer prioriteit moet krijgen, onderschrijf ik volledig. De oproep om
méér te doen aan het behoud van personeel in de zorg sluit ook aan bij de recente
bevindingen van de Commissie Werken in de Zorg over de aanpak in de regio’s2. Het is nu belangrijker dan ooit om personeel te behouden en het werk aantrekkelijker
te maken. In een aparte brief heb ik uw Kamer onlangs geïnformeerd over de concrete
vervolgstappen en acties naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie, met
als doel om in een (nog) hogere versnelling te komen.
VenVN stelt dat de oplossing zit in betere arbeidsvoorwaarden en in het serieus genomen
worden als professional. Werknemers in zorg en welzijn doen belangrijk en verantwoordelijk
werk, waar een goede beloning tegenover moet staan. Zoals u weet stelt VWS ieder jaar
extra geld beschikbaar voor arbeidsmarktontwikkeling in de zorg. Voor 2019 gaat het
om ongeveer 1,7 miljard euro extra voor hogere lonen. Dit biedt ruimte aan sociale
partners om goede afspraken te maken over de arbeidsvoorwaardenontwikkeling via het
afsluiten van aantrekkelijke cao’s. En dat gebeurt ook: zo zijn de lonen binnen de
VVT per 1 oktober jl. met 4% omhoog gegaan. Ook blijkt de (contract)loonontwikkeling
binnen de zorg de afgelopen 20 jaar vergelijkbaar met die in de markt. Ik ga er vanuit
dat sociale partners er ook dit jaar in zullen slagen om aantrekkelijke cao’s af te
sluiten. Dat er goed geluisterd moet worden naar behoeften van het personeel onderschrijf
ik van harte. Deze bevinding is in lijn met eerder PFZW-onderzoek waarbij in antwoord
op de vraag naar verbeterpunten vooral werd verwezen naar management en sfeer/cultuur
in de organisatie. Het is ontzettend belangrijk dat werkgevers het gesprek aangaan
met hun werknemers. Hoor wat ze nodig hebben om het werk leuk te blijven vinden. Dit
vraagt veel meer focus op goed werkgeverschap. Want in deze tijd van grote krapte
moet je alles op alles willen zetten om je personeel te behouden. Anders gaan je huidige
en potentiële medewerkers echt naar een andere organisatie waar het leuker en beter werken is. De beste
reclame voor je organisatie zijn immers de medewerkers zelf. Soms maken kleine veranderingen
al een groot verschil. Bijvoorbeeld meer invloed op werktijden, het schrappen van
onnodige regels en steun bij persoonlijke ontwikkeling. Ook hierop ga ik nader in
in de zojuist door mij genoemde brief.
De komende periode willen we met het Actieprogramma Werken in de Zorg – in lijn met
de aanbevelingen van de Commissie -veel sterker gaan inzetten op het behoud van mensen en op het anders werken in de zorg. Overigens zonder de focus te verliezen op de instroom. Ik ben ervan overtuigd dat inzet op alle drie de fronten het meest bereikt in de
aanpak van het personeelstekort in de zorg. Deze aanpak van én én én vraagt een structurele
gezamenlijke inspanning van alle partijen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge