Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2018
Met deze brief bied ik u, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, het onderzoeksrapport
«Verkenning arbeidsmarkt jeugdsector» aan1. Het onderzoek is in opdracht van VWS en JenV uitgevoerd door onderzoeksinstituut
Prismant in de periode juni 2018 tot en met november 2018.
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is inzicht verschaffen in de actuele situatie van de arbeidsmarkt
voor jeugdprofessionals die ondersteuning, hulp en zorg verlenen in het kader van
de Jeugdwet en de factoren die hierop van invloed zijn. Veel van de beschikbare arbeidsmarktinformatie
zoals verzameld in het kader van het bredere onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg
en Welzijn (AZW) is gericht op branches en regio’s. Omdat er onder de Jeugdwet veel
verschillende
(sub-)branches actief zijn, ontbreekt het overkoepelend beeld over de arbeidsmarkt
onder de Jeugdwet. VWS en JenV willen hier meer zicht op. Onderzocht zijn de volgende
onderzoeksvragen:
-
1. Hoe ziet de arbeidsmarkt van jeugdprofessionals er momenteel uit?
-
2. Welke factoren bepalen voor jeugdprofessionals de aantrekkelijkheid om in de jeugdsector
te werken en ook te blijven werken?
-
3. Welke handelingsperspectieven hebben werkgevers en welke kansrijke voorbeelden zijn
er in de sector?
Algemene bevindingen en reactie
Voor de jeugdsector geldt, evenals voor de andere sectoren in zorg en welzijn, dat
we een antwoord moeten vinden op de vraag hoe we de komende jaren voldoende en gemotiveerde
professionals kunnen vinden en hoe we hen kunnen behouden. Ondanks de beperkingen
in beschikbare data biedt het onderzoek toch een redelijk beeld van trends op de arbeidsmarkt
in de brede jeugdsector en van factoren die hierop van invloed zijn. De onderzoekers
hebben het rapport bovendien in relatief korte tijd opgeleverd, waardoor het mogelijk
wordt om snel met de gesprekken over de resultaten aan de slag te kunnen gaan.
De onderzoekers noemen als belangrijkste knelpunten de hoge uitstroom van professionals
uit de instellingen, een hoog verzuimpercentage en een hoge werkdruk. Ook wordt aangegeven
dat veel professionals in de jeugdhulp zich onvoldoende gesteund voelen door hun leidinggevende
en om die reden uitstromen. Deze punten kwamen ook naar voren in de gesprekken die
ik de afgelopen periode met diverse jeugdhulp professionals heb gevoerd.
Het beeld dat naar voren komt uit dit onderzoek is zorgwekkend. De opgaven zijn urgent,
immers professionals zijn het kapitaal van de jeugdhulp. De komende periode gaan we
verder in gesprek met de betrokken koepelorganisaties van gemeenten, werkgevers, jeugdprofessionals
en cliënten over de uitkomsten van dit onderzoek. Deze gesprekken moeten resulteren
in concrete verbeteracties. Een van die acties is het nog beter aansluiten van jeugdhulp
op de lopende trajecten die onlangs gestart zijn in het kader van het actieprogramma
«Werken in de Zorg» (bijlage bij Kamerstuk 29 282, nr. 303).
Een andere actie die ik neem ligt op het vlak van de regeldruk voor professionals.
In het actieprogramma «(Ont-)Regel de Zorg» (bijlage bij Kamerstuk 29 515, nr. 424) worden diverse initiatieven ondernomen om de regeldruk voor professionals te verminderen.
Rita Verdonk en Martijn Leisink gaan de komende tijd aan de slag als speciaal adviseur
om de regeldruk bij zorgaanbieders en professionals in de Wmo en de jeugdzorg aan
te pakken. Binnen één jaar moeten de administratieve lasten voor professionals en
zorgaanbieders in de Wmo en de jeugdzorg merkbaar verminderd zijn. De regeldruk wordt
aangepakt in samenwerking met alle betrokken partijen, waaronder jeugd professionals,
werkgevers en gemeenten.
Daarnaast onderzoeken we welke verbeteracties mogelijk zijn op het terrein van de
verschillende procedures met betrekking tot klachtbemiddeling en/of geschilbeslechting.
Ik zal u in de eerstvolgende voortgangsrapportage over het programma «Zorg voor de
Jeugd» nader informeren over de verbeteracties die ik neem.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge