29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 235 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2015

Panteia heeft op mijn verzoek een rapport uitgebracht over controle op de kennis van het Nederlands van buitenlands gediplomeerden bij inschrijving in het BIG-register1.

Het advies betreft de kennis van het Nederlands van gediplomeerde medische beroepsbeoefenaren van binnen de Europese Economische Ruimte (EER), maar van buiten Nederland en Vlaanderen. Dat betreft nu, zonder taalcontrole, tussen 500 en 600 personen op jaarbasis.

De Europese wijzigingsrichtlijn 2013/55/EU geeft de lidstaten ruimte om voortaan voor beroepen met patiëntveiligheidimplicaties een verklaring omtrent taalkennis te verlangen. Dat mag niet als onderdeel van de erkenningprocedure van het beroep, maar wel in het kader van eisen aan een nationaal register voor toelating tot een gezondheidszorgberoep. De eisen moeten proportioneel zijn in niveau, kosten en duur en mogen maximaal één taal betreffen.

De voorstellen tot omzetting van die wijzigingsrichtlijn in nationaal recht van de Minister van OCW liggen momenteel bij uw Kamer voor.2 Ik wil hierbij nu alvast aangeven dat ik na implementatie van de richtlijn in nationaal recht die extra ruimte voor het controleren van de kennis van het Nederlands bij registratie in het BIG register van alle gezondheidszorgberoepen wil betrekken. Daartoe ben ik voornemens het Registratiebesluit Wet-BIG aan te passen. Het bestaande toezicht op kennis van het Nederlands bij gediplomeerden van buiten de EER wil ik uitbreiden naar buitenlands gediplomeerden van binnen de EER.

Voornemen

Dit advies stelt mede op grond van de inbreng van beroepsorganisaties en taaldeskundigen dat een goed niveau van kennis van het Nederlands nodig is voor de patiëntveiligheid. Ik deel die opvatting. Voor een goede anamnese, terugkoppeling van de diagnose en het verkrijgen van goed geïnformeerde toestemming voor een behandeling is afdoende kennis van het Nederlands van de behandelaar noodzakelijk. Verder is beheersing van het Nederlands nodig voor de goede communicatie met andere zorgverleners en collega’s.

Ik ben van mening dat naleving van een taaleis niet voldoende gegarandeerd kan worden door werkgevers of contracterende zorgverzekeraars. Ook vertrouwen op de eigen verantwoordelijkheid van beroepsbeoefenaren en aansprakelijkheid achteraf en toezicht door de IGZ geeft onvoldoende garantie. Het BIG-register is als wettelijk ingesteld kwaliteitsregister bij uitstek geschikt om aan de voorkant bij de toelating tot het beroep een minimumniveau van kennis aan het Nederlands te eisen.

Het vrij verkeer van werknemers en van diensten en het recht op vestiging moet daarbij worden gerespecteerd. De proportionaliteit dient bewaakt wat betreft het te vragen minimumniveau in verhouding tot de inhoud van de beroepsarbeid, het tijdsbeslag en complexiteit van de procedure en de kosten voor de aanvragers van toetsing en scholing zodat er geen indirecte discriminatie op nationaliteit binnen de EER ontstaat.

Ik ben voornemens het Registratiebesluit Wet BIG aan te passen en ook aan gediplomeerden van binnen de EER voortaan een bewijs van voldoende Nederlandse taalvaardigheid te vragen voorafgaand aan registratie in het BIG register. BIG-registratie is verplicht voor de acht basisberoepen van artikel 3 van de Wet BIG arts, tandarts, apotheker, gz-psycholoog, psychotherapeut verloskundige, fysiotherapeut en verpleegkundige. Voor geneeskundige specialismen geldt dat ieder specialisme op grond van artikel 14 van de Wet BIG gebaseerd is op één van deze 8 basisberoepen.

De taaleis betreft daarmee niet de 16 (paramedische) beroepen van artikel 34 van de Wet BIG of de beroepen. De wet BIG volstaat voor deze beroepen met erkenning van de opleidingstitel en kent geen tuchtrecht geen publiek register en op een uitzondering na ook geen voorbehouden handelingen. Een taaleis mag niet gesteld in het kader van erkenning van opleidingstitels en kan niet geëffectueerd via een publiek register, want dat bestaat niet voor deze beroepen. Private kwaliteitsregisters mogen natuurlijk wel een taaleis stellen en dat heeft waarde voor publiek en verzekeraars maar verhindert de beroepsbeoefenaar niet om zijn titel te voeren of zijn beroep uit te oefenen.

De taaleis betreft ook niet de grensoverschrijdende tijdelijke en incidentele dienstverrichters. Ook zij worden niet in het Nederlandse BIG-register geregistreerd. Hier gaat het om specifieke situaties zoals de inleen van expertise bij een bijzondere ingreep, kennisoverdracht in verband met innovaties in medische technologie, begeleiding van internationaal optredende sportteams, enzovoort. Per situatie moeten betrokkenen goede afspraken over de communicatie maken.

Beleidsreactie op het advies

Een volledige beleidsreactie op dit advies van Panteia doe ik u toekomen zodra het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG) en de Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV) een uitvoerbaarheidtoets hebben uitgevoerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 34 272, 2 september 2015;

Voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU en Verordening (EU) nr. 1024/2012 «de IMI-verordening».

Naar boven