29 282
Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

nr. 10
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 18 juni 2004

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Nijs, de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd over haar brief van 30 maart 2004 inzake de toets macrodoelmatigheid van de opleidingen «advanced nursing practice». De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 18 juni 2004. De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Cornielje

Adjunct-griffier van de commissie,

Boeve

1

Welke consequenties heeft uw besluit dat de opleiding van Saxion Deventer niet voldoet aan de voorwaarden van de toets macrodoelmatigheid voor het gezamenlijke karakter van de masteropleiding «Advanced Nursing Practice» die door Saxion Hogescholen en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen sinds september 2003 wordt aangeboden en die sinds 12 januari jl. is geaccrediteerd door het Nederlands-Vlaamse Accreditatie Orgaan?

De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft op 21 november 2003 een aanvraag ingediend voor een opleiding in Nijmegen. De Saxion Hogescholen hebben op 19 januari 2004 een afzonderlijke aanvraag ingediend voor een aparte opleiding in Deventer. Evenals alle andere aanvragen voor een opleiding Advanced Nursing Practice (ANP) hebben ook deze opleidingen een sterk gemeenschappelijk karakter. Dat is het gevolg van de nauwe samenwerking tussen de ANP-opleidingen bij het ontwikkelen van een landelijk afgestemd curriculum.

Na ontvangst van het positieve oordeel van het Nederlands-Vlaamse Accreditatie Orgaan (NVAO) over de opleidingen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en van de Saxion Hogescholen heb ik, conform de WHW, een eigenstandig oordeel getroffen over de macrodoelmatigheid van de opleidingen. Ik heb de beide opleidingen, zoals toegelicht in het beslissingsschema, op hun eigen merites beoordeeld. Dat leidde tot een verschillende uitkomst voor de beide opleidingen; de een wordt wel bekostigd en de ander niet. Het verschillende bekostigingsarrangement hoeft geen sta in de weg te zijn bij de verdere afstemming van de opleidingen ANP.

2

Betekenen het ontbreken van financiële steun van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het negatieve oordeel over de bijdrage aan de oplossing van een nijpend huisartsentekort bij Saxion Deventer, dat in de regio Overijssel de huisartsentekorten blijvend meevallen? Welke gegevens liggen daaraan ten grondslag?

De minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) heeft enkele veelbelovende initiatieven op het gebied van zorgopleidingen financieel ondersteund. Voor mij is dat één van de redenen om die opleidingen aan te merken als macrodoelmatig. Daarnaast is als aspect van macrodoelmatigheid beoordeeld welke initiatieven relatief de grootste bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van de personeelsproblematiek in de zorg. Hierbij heb ik mij gebaseerd op het NIVEL-rapport over de te verwachten huisartsentekorten in de verschillende huisartsendistricten1.

In mijn beoordeling van de macrodoelmatigheid van het initiatief van Saxion hogescholen is geen sprake van een negatief oordeel over de bijdrage van het initiatief aan de oplossing van het huisartsentekort in de regio, noch van de suggestie dat dit probleem in de regio blijvend zal meevallen. Zoals aangegeven, heb ik mijn oordeel mede gebaseerd op rankings uit het NIVEL-rapport van de te verwachten huisartsentekorten. Ook in de regio rondom Deventer is sprake van een te verwachten huisartsentekort, maar deze behoort niet tot de regio's met de grootste tekorten.

3

De hogescholen krijgen nu recht op bekostiging van de onderwijsprestatie die samenhangt met het verzorgen van de masteropleiding voor daartoe ingeschreven studenten. Hoe zijn deze kosten in de onderwijsbegroting ingepast?

In paragraaf 6.2.3.9 van beleidsartikel 6 en 7 van de onderwijsbegroting 2004 is € 8,5 miljoen in 2004 oplopend tot € 20,3 miljoen in 2007 en verder gereserveerd voor zorgopleidingen hbo. Uit deze middelen worden onder andere de zorgmasters bekostigd.

4

Uit welk deelbudget van de onderwijsbegroting wordt de bekostiging van de eerste instroom van de nieuwe opleidingen per september 2004–2005 betaald?

Zie antwoord vraag 3.

5

Op welke termijn komt over het aantal instroomplaatsen een evaluatie? Op welke termijn worden zorgmasteropleidingen tussentijds beoordeeld en hoe gaat dit in zijn werk?

Het Capaciteitsorgaan is gevraagd in het voorjaar 2005 gegevens te leveren over de behoefte aan Nurse Practitioners en Physician Assistants. Op basis daarvan zal een eerste evaluatie van het gerealiseerde aantal instroomplaatsen plaatsvinden.

De zorgmasteropleidingen vallen onder de reguliere accreditatie door de NVAO. Vanaf de datum van accreditatie zijn ze voor een periode van zes jaar geaccrediteerd. Daarna velt de NVAO opnieuw een oordeel over de kwaliteit van de opleiding. Bij het ontbreken van voldoende kwaliteit wordt opleidingen accreditatie onthouden.

6

Aan welke voorwaarden van het gehanteerde beslisschema heeft de Hogeschool van Utrecht niet voldaan? Waarom kreeg de Hogeschool van Utrecht in eerste instantie wel een positieve beoordeling?

De opleiding Advanced Nursing Practice van de Hogeschool van Utrecht heeft niet voldaan aan de drie in het beslisschema genoemde criteria:

– financiële steun (genoten) van VWS,

– opleiding in regio waar het huisartsentekort het meest nijpend zal worden en

– opleiding in regio waar volgens Arcares (branchevereniging voor de verpleging en verzorging), deze van bijzonder belang is voor de verpleeghuiszorg.

De opleiding Physician Assistant van de Hogeschool van Utrecht is wel door VWS financieel gesteund en op grond daarvan door mij positief beoordeeld.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Van de Camp (CDA), Kalsbeek (PvdA), Cornielje (VVD), Voorzitter, Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Van Bommel (SP), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (CU), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Eijsink (PvdA), Leerdam, MFA (PvdA), Ondervoorzitter, Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA), Visser (VVD) en Azough (GL).

Plv. leden: Kruijsen (PvdA), Ferrier (CDA), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Van der Laan (D66), Boelhouwer (PvdA), Vacature (algemeen), Tonkens (GL), Van Oerle-van der Horst (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Nawijn (LPF), Adelmund (PvdA), Aptroot (VVD) en Halsema (GL).

XNoot
1

NIVEL rapport, Utrecht 2003. »Vraag- en aanbodontwikkelingen in de huisartsenzorg in 23 Districts Huisartsen Verenigingen».

Naar boven