29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 577 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2020

Naar aanleiding van de brief van 7 november 2019, waarin de vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid heeft verzocht de Kamer te informeren hoe op dit moment wordt omgegaan met de signalen aan de wetgever in het jaarverslag van de Hoge Raad en wat de reactie is op het voorstel om jaarlijks een kabinetsreactie op het jaarverslag van de Hoge Raad aan de Kamer te sturen, bericht ik u als volgt.

In het jaarverslag van de Hoge Raad van 2018 wordt aangegeven dat de contacten en relatie tussen de wetgever en de Hoge Raad van groot belang zijn bij de vervulling van de rechtsvormende taak van de Hoge Raad. Onderlinge communicatie, gebaseerd op wederzijds begrip voor elkaar positie, kan daaraan bijdragen, aldus de Hoge Raad. De Hoge Raad wil met het geven van signalen aan de wetgever in zijn arresten en in het jaarverslag een zinvolle bijdrage leveren. Uit het jaarverslag blijkt dat de Hoge Raad dergelijke signalen afgeeft indien de Hoge Raad vindt dat de tekortkoming van voldoende belang is. De tekortkomingen worden via arresten en ook in het jaarverslag gesignaleerd. Het gaat hierbij in het bijzonder om (juridisch-technische) aandachtspunten zoals leemtes in de wet, regels die in strijd zijn met voorschriften van hogere orde, onduidelijke regelingen of regelingen die niet goed op elkaar zijn afgestemd.

Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de rijksbrede kwaliteit van wetgeving ben ik blij met de signalen die de Hoge Raad via zijn jaarverslag aan de wetgever geeft. Deze signalen helpen om de kwaliteit van wetgeving en de rechtszekerheid te verbeteren. Ik ben het geheel eens met de opvatting van de Hoge Raad dat de scheiding van machten niet in de weg staat aan het op deze wijze signaleren van tekortkomingen in wetgeving.

In 2018 heeft de Hoge Raad in tien arresten een signaal aan de wetgever gegeven. Een overzicht van deze arresten is opgenomen in het jaarverslag. Zonder op de inhoud van deze arresten afzonderlijk in te gaan, kan in het algemeen worden aangegeven dat het merendeel van de signalen al is meegenomen in een wettelijke regeling dan wel in een lopend wetgevingstraject. Daarnaast zal een aantal signalen (zonodig) op een passend moment worden meegenomen in een wetgevingstraject.

Door de Hoge Raad gesignaleerde tekortkomingen worden dus op verschillende momenten in verschillende wetgevingstrajecten opgepakt. In de memories van toelichting bij de desbetreffende wetsvoorstellen wordt een en ander uiteraard toegelicht. Om die reden acht ik het minder zinvol om daarnaast nog in een afzonderlijke brief jaarlijks een kabinetsreactie op te stellen over het jaarverslag van de Hoge Raad. Dat is overigens ook niet gebruikelijk bij andere jaarverslagen, zoals die van de Raad van State of de Raad voor de rechtspraak. Uiteraard blijft het kabinet alert op toekomstige signalen van de Hoge Raad in diens jaarverslagen en in arresten.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven