Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2019
Naar aanleiding van het verzoek van het lid Van Helvert in de regeling van werkzaamheden
van 24 januari jl. over het bericht dat Turkije een verzoek van het Openbaar Ministerie
zou negeren in een groot terrorismeonderzoek (Handelingen II 2018/19, nr. 45), bericht ik u als volgt.
Het onderzoek waar naar wordt verwezen betreft een lopend strafrechtelijk onderzoek
van het Openbaar Ministerie. In het belang van dit onderzoek kan ik daar geen inhoudelijke
mededelingen over doen. Ten behoeve van dit strafrechtelijk onderzoek is een drietal
rechtshulpverzoeken aan Turkije gericht. Het bericht dat Turkije daaraan geen medewerking zou verlenen kan ik niet onderschrijven. Op een rechtshulpverzoek van september
2016 is in april 2017 een inhoudelijke reactie van de Turkse autoriteiten ontvangen.
Inzake twee nog lopende rechtshulpverzoeken aan Turkije die in 2018 aan de Turkse
autoriteiten zijn aangeboden is nog geen inhoudelijke reactie ontvangen. Dit is niet
ongebruikelijk bij complexe rechtshulpverzoeken. De Turkse autoriteiten hebben aangegeven
de verzoeken in behandeling te hebben.
Uw Kamer verzocht tevens om in te gaan op de fiscale aspecten van deze casus. Zoals
aangegeven kan ik vanwege het lopende strafrechtelijk onderzoek hier geen mededelingen
over doen. Wel kan ik u daarover in algemene zin het volgende mededelen.
Misbruik non-profitorganisaties
Stichtingen en non-profitorganisaties die humanitaire steun verlenen in of dichtbij
door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied, lopen het risico misbruikt
te worden voor terrorismefinanciering.1 Ook de Financial Intelligence Unit-Nederland signaleert dat enkele stichtingen en
non-profit organisaties in Nederland gelinkt kunnen worden aan personen behorend tot
de jihadistische beweging. Deze betrokkenheid kan leiden tot financiering van terrorisme.
Daar waar op nationaal niveau aanwijzingen zijn voor terrorismefinanciering, kunnen
deze door het OM worden onderzocht op aanknopingspunten voor een strafrechtelijk onderzoek.
Risicogericht toezicht Belastingdienst
Instellingen kunnen over de Algemeen Nut Bevorderende Instelling (ANBI)-status beschikken.
De ANBI-status geeft diverse belastingvoordelen (vrijstelling van erf- en schenkbelasting,
giftenaftrek). Op instellingen die over de ANBI-status beschikken, houdt de Belastingdienst
«risicogericht toezicht». Elke instelling die als ANBI wordt aangemerkt, staat vermeld
op de openbare ANBI-lijst op de website van de Belastingdienst. Een instelling kan
slechts de ANBI-status krijgen en behouden indien zij voldoet aan bepaalde voorwaarden.
Daarnaast geldt sinds 2014 (sinds 1 januari 2016 ook voor moskeeën en kerkgenootschappen)
een publicatieverplichting.2 Door deze publicatieverplichting wordt meer transparantie verkregen doordat instellingen
hun jaarrekening, uitgaven- en inkomstenbalans en bijbehorende toelichting online
moeten publiceren. De ANBI-status kan worden ingetrokken indien uit onderzoek van
de Belastingdienst blijkt dat de feitelijke doelstelling en activiteiten van de instelling
niet in overeenstemming zijn met het algemeen nut of de instelling de andere voorwaarden
van de ANBI-regelgeving niet naleeft.
Vergroten transparantie
Om de transparantie ten aanzien van maatschappelijke organisaties te vergroten, heeft
de Minister voor Rechtsbescherming op 21 december 2018 een conceptwetsvoorstel in
consultatie gebracht dat tot doel heeft geldstromen naar maatschappelijke organisaties
meer transparant te maken. Onder maatschappelijke organisaties worden in het conceptwetsvoorstel
stichtingen, verenigingen en kerkgenootschappen verstaan.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus