Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2018
Bij brief van 1 mei 20181 heb ik uw Kamer bericht over de hoofdlijnen van de herziening van de zedenwetgeving.
Bij die gelegenheid heb ik aangegeven dat na afronding van het deskundigenoverleg
en de verwerking van de uitkomsten hiervan rond de zomer van 2018 een wetsvoorstel
tot modernisering van de seksuele misdrijven in consultatie zou worden gegeven. Inmiddels
is gebleken dat deze planning opnieuw bijstelling behoeft. Met deze brief licht ik
de stand van zaken en het vervolgtraject toe.
In het deskundigenoverleg, dat inmiddels is afgerond, is gesproken over ontwikkelingen
in seksueel grensoverschrijdend gedrag, de effecten hiervan op slachtoffers en de
mogelijkheid van meer differentiatie in strafbaarstelling van bepaalde vormen van
seksueel (getint) grensoverschrijdend gedrag. Uit het overleg is onder meer naar voren
gekomen dat gedrag dat naar de huidige opvattingen als seksueel grensoverschrijdend
gedrag wordt aangemerkt, niet altijd strafrechtelijk als zodanig wordt gekwalificeerd.
De uitkomsten van het deskundigenoverleg worden op dit moment vertaald in een wetsvoorstel
tot modernisering van de seksuele misdrijven dat als doel heeft de strafrechtelijke
bescherming beter aan te laten sluiten bij de maatschappelijke realiteit. Mede op
basis van de uitkomsten van het deskundigenoverleg overwegen de Minister voor Rechtsbescherming
en ik in dit wetsvoorstel de strafrechtelijke normstelling op onderdelen aan te scherpen
en, in aanvulling op de huidige seksuele misdrijven, een aantal nieuwe delicten in
het Wetboek van Strafrecht te introduceren. Ten eerste overwegen wij om naast de dwangdelicten
aanranding en verkrachting het verrichten van seksuele handelingen tegen de wil van
een ander strafbaar te stellen. Hierdoor wordt de ondergrens voor strafrechtelijke
aansprakelijkheid voor onvrijwillige seks verlaagd. Ten tweede bezien wij de mogelijkheid
van strafbaarstelling in het Wetboek van veelvoorkomende vormen van seksuele intimidatie
waarmee de samenleving indringend wordt geconfronteerd.
Naar verwachting kan begin 2019 worden gestart met de consultatie van een wetsontwerp
dat strekt tot modernisering van de seksuele misdrijven in het Wetboek van Strafrecht.
Wij zijn voornemens om de consultatiefase op te splitsen. Eerst zal advies worden
gevraagd over een voorontwerp van het wetsvoorstel. Het voorontwerp zal ook aan uw
Kamer worden gezonden. Na verwerking van de reacties op het voorontwerp zal medio
2019 de formele consultatie over een wetsvoorstel plaatsvinden.
Ik hoop u hiermee vooralsnog voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus