29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 418 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2018

Op 29 maart 2017 heeft mijn ambtsvoorganger u toegestuurd het onderzoek «Risico’s voor de democratie» van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) (gevoegd als bijlage bij Kamerstuk 29 279, nr. 382). Dat onderzoek vloeide voort uit de kabinetsnotitie «antidemocratische groeperingen» van maart 2015 (Kamerstukken 29 279 en 29 754, nr. 226) en het overleg daarover met de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer. De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van uw Kamer heeft bij brief van 26 april 2017 de toenmalig Minister verzocht het onderzoek «onder de aandacht te brengen van het nieuwe kabinet opdat het nieuwe kabinet een reactie kan geven op dit onderzoek.» Ik wil uw Kamer in verband daarmee graag het volgende melden.

Het EUR-onderzoek heeft zich gericht op de vraag naar het zogenoemde «naderend gevaarscriterium»; het moment waarop het instrumentarium van verbieden en ontbinden van antidemocratische groeperingen kan worden ingezet zonder de vrijheid van (politieke) vereniging te schenden. In het onderzoek is gekeken naar de situatie in Duitsland, Frankrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten van Amerika. Het is een omvangrijke en degelijke studie geworden die veel inzicht biedt in de relevante regelgeving en constitutionele context waarin die landen omgaan met antidemocratische organisaties. Daarbij toont het onderzoek aan dat voornoemd gevaarscriterium als zodanig amper voorkomt in genoemde rechtsstelsels en aldus weinig of niet uitgekristalliseerd is. In het onderzoek kon niet worden meegenomen het nadien gewezen belangrijk arrest van het Duits Constitutioneel Hof (Bundesverfassungsgericht) inzake de Duitse extreemrechtse/neonazipartij NPD (17 januari 2017; 2 BvB 1/13); de NPD was er weliswaar op uit de vrije democratische orde in Duitsland te ondermijnen, maar het gevaar was onvoldoende om een verbod te rechtvaardigen. Aldus heeft het gevaarscriterium daarin wel weerklank gevonden.

Deze onderzoeksgegevens zijn mede van belang voor de invoering en vormgeving van maatregelen om onze democratische rechtsstaat weerbaarder te maken en de advisering daarover. In het regeerakkoord zijn verschillende maatregelen aangekondigd die verband houden met deze thematiek. Zo werkt dit kabinet aan het weerbaarder maken van onze democratische rechtsstaat tegen radicale antidemocratische krachten en worden daartoe de verbodsbepalingen voor radicale organisaties die tot doel hebben om onze democratische rechtsstaat omver te werpen of af te schaffen, uitgebreid door aanpassing van artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek (BW). Daarnaast adviseert de Staatscommissie Parlementair stelsel eind 2018 over de toekomstbestendigheid van het parlementair stelsel, waarbij eveneens zal worden ingegaan op het thema van de weerbare democratie. De onderzoeksgegevens van het EUR-onderzoek bieden een nuttige bijdrage en zullen in de voorbereiding van deze trajecten worden betrokken.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven