29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 406 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2018

Bij brief van 21 december 2017 heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid mij verzocht uw Kamer voorafgaand aan het algemeen overleg over kinderporno en kindermisbruik te informeren over de stand van zaken van de modernisering van de zedenwetgeving.

Bij brief van 31 augustus 2017 (Kamerstuk 29 279, nr. 394) is aan uw Kamer meegedeeld dat het deskundigenoverleg over de modernisering van de zedenwetgeving nog gaande is. Bij die gelegenheid is de verwachting geuit dat begin 2018 een wetsvoorstel tot modernisering van de zedenwetgeving gereed zou zijn voor consultatie.

Gebleken is dat dit tijdpad enige bijstelling behoeft omdat het deskundigenoverleg naar verwachting pas in het voorjaar van 2018 kan worden afgerond. Uw Kamer zal, zoals eerder toegezegd, op de hoogte worden gesteld van de uitkomsten van dit overleg. Na afronding van het deskundigenoverleg en de verwerking van de uitkomsten hiervan verwacht ik rond de zomer van 2018 een wetsvoorstel tot modernisering van de zedenwetgeving in consultatie te kunnen geven.

Vooruitlopend op dit wetsvoorstel ben ik voornemens om in het voorjaar van 2018 een wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de herwaardering van de strafbaarstelling van een aantal actuele delictsvormen in procedure te brengen. Dit wetsvoorstel zal onder meer een afzonderlijke strafbaarstelling van misbruik van seksueel beeldmateriaal (wraakporno) en een strafbaarstelling van het faciliteren van illegale prostitutie (invoering pooierverbod) bevatten.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven