29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 381 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2017

Tijdens het Algemeen Overleg Strafrechtelijke onderwerpen van 15 februari 2017 (Kamerstuk 29 279, nr. 358) heb ik het lid Swinkels toegezegd te reageren op het door haar genoemde artikel in het Nederlandse Juristenblad. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

Het betreft het artikel «Van schikking naar strafbeschikking? Een eerste balans».1 In dit artikel wordt op basis van een statistische analyse een eerste balans opgemaakt over de doelmatigheid van de strafbeschikking ten opzichte van de transactie. De vragen die in dit artikel centraal staan komen tevens uitdrukkelijk aan de orde in het bredere evaluatieonderzoek naar de invoering en effecten van de Wet OM-afdoening. Dit onderzoek wordt thans in mijn opdracht, onder begeleiding van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum, door de Universiteit van Amsterdam uitgevoerd. Dit onderzoek zal naar verwachting in het najaar worden afgerond. Het te verschijnen rapport naar aanleiding van dit onderzoek zal ik nadien met begeleidende brief naar uw Kamer zenden. Om niet vooruit te lopen op deze resultaten die op relatief korte termijn beschikbaar komen, wil ik niet nu al inhoudelijk ingaan op de bevindingen in het artikel. In de beleidsreactie op het evaluatieonderzoek zal ik, mocht daartoe aanleiding zijn, separaat reageren op de conclusies van het NJB-artikel.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Frank van Tulder, Ronald Meijer en Sandra Kaldien, Van schikking naar strafbeschikking?, Een eerste balans, NJB, 2017, nr 6, blz. 310 e.v.

Naar boven