nr. 34
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2006
Hierbij bied ik u, conform de wet op de rechterlijke organisatie, het
jaarplan rechtspraak 20061 aan zoals dit door
de Raad voor de rechtspraak is opgesteld.
Uitgangspunt jaarplan
Dit jaarplan gaat uit van de budgettaire kaders en de productieafspraken,
zoals deze in de justitiebegroting 2006 zijn gesteld ten aanzien van de rechtspraak.
Reactie op het jaarplan
In het eerste algemene hoofdstuk van het jaarplan geeft de Raad een discrepantie
aan tussen de verwachte instroomontwikkeling en de met mij gemaakte productieafspraken.
De Raad raamt een toename van de werkvoorraad van 3% in 2006 ten opzichte
van 2004. Ik merk op dat deze raming nog onzeker is en vermoedelijk lager
zal uitvallen. De Raad heeft in zijn berekening nog niet de gemaakte productieafspraken
in 2006 met de gerechten verwerkt. Deze afspraken zullen naar verwachting
hoger uitvallen dan de in de justitiebegroting 2006 (inclusief nota van wijziging)
opgenomen cijfers. Met het jaarverslag 2005 en het begrotingsvoorstel van
de Raad voor 2007 zal ik een meer definitief beeld van de voorraadontwikkeling
ontvangen. Deze gegevens zal het Kabinet bij de besluitvorming over de voorjaarsnota
en de begroting 2007 meenemen.
In zijn jaarplan besteedt de Raad veel aandacht aan de kwaliteit van de
rechtspraak en stelt dat de balans niet mag doorslaan naar een eenzijdig streven
naar productiviteit.
Als reactie hierop wil ik allereerst opmerken dat er niet zo zeer sprake
is van een keuze tussen productiviteit en kwaliteit maar dat deze aanvullend
op elkaar zijn. Doelmatig functioneren biedt de rechtspraak immers de benodigde
ruimte voor kwaliteitsinitiatieven. Juist om de rechtspraak deze ruimte te
bieden heb ik met de Raad meerjarig prijsafspraken (thans zijn prijzen
voor de periode tot en met 2007 afgesproken) gemaakt. Ik heb thans geen indicaties
dat deze prijzen te laag zijn gesteld. Het binnen deze afspraken voldoende
ruimte geven aan kwaliteit en kwaliteitsontwikkeling is primair de verantwoordelijkheid
van de rechtspraak zelf. Uit het jaarplan blijkt dat de rechtspraak deze verantwoordelijkheid
neemt. Ik onderschrijf daarbij het belang van kwaliteitsinitiatieven, zoals
het duidelijker motiveren van vonnissen (Promis) en uniforme rechtstoepassing
in de kantonsector.
Van belang bij dit alles is dat helderheid wordt geboden hoe het er met
de kwaliteit van de rechtspraak voor staat. Vanuit de gerechten komen geluiden
dat de kwaliteit onder druk staat. De Raad en ikzelf nemen deze geluiden vanzelfsprekend
serieus. Om een goed beeld van de kwaliteit te krijgen zal in 2006 voor het
eerst een visitatie binnen de rechtspraak worden gehouden. Een onafhankelijke
commissie zal in een openbaar rapport een beeld schetsen van de kwaliteit
van het primair proces, de professionaliteit, de externe oriëntatie en
de ontwikkeling van het kwaliteitssysteem bij de gerechten.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner