nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 17 februari 2004
Hierbij informeer ik u, mede namens de minister-president en de minister
van Buitenlandse Zaken en onder verwijzing naar het algemeen overleg van 11
februari jongstleden, over het besluit het geplande vertrek van Hr. Ms. Rotterdam
voor de kust van Liberia met drie dagen uit te stellen.
Op vrijdag 13 februari jl. heeft de secretaris-generaal van de Verenigde
Naties (SGVN) de minister-president schriftelijk verzocht (verzoek, gedateerd
12 februari 2004, in kopie bijgevoegd)1 te overwegen
de Nederlandse deelneming aan de VN-missie in Liberia (UNMIL) met één
maand te verlengen. De SG VN deelt Nederland in bovengenoemd verzoek mede
dat UNMIL behoefte heeft aan verlenging van de medische faciliteiten aan boord
van Hr. MS. Rotterdam omdat het Jordaanse Hospitaal in Monrovia nog niet aan
de vereiste standaard zou voldoen. Daarnaast uit de SG VN zijn zorgen over
de vertraging van de ontplooiing van een Chinese medische eenheid.
Nederland is destijds door de Verenigde Naties gevraagd om tijdens de
eerste drie maanden van de ontplooiing van UNMIL in Liberia met Hr. Ms. Rotterdam
aanwezig te zijn. In overeenstemming met de aandachtspunten uit het Toetsingskader
2001 is de Kamer een afschrift van de voorwaarden waaronder het schip aan
de VN is aangeboden, toegegaan (29 278, nr. 4). In de eerste plaats zou
de Hr. Ms. Rotterdam worden ingezet voor het transport van goederen, voertuigen
en waar nodig troepen naar de kuststeden Buchanan en Harper. Daarnaast zou
het schip voorzien in een medische faciliteit met een beperkte chirurgische
capaciteit voor de aanwezige VN-medewerkers enmilitairen totdat die eigen
medische voorzieningen zouden hebben opgebouwd. Op basis van de toen beschikbare
gegevens zou deze inzet drie tot vier weken na aankomst van het schip nodig
zijn. Voor deze tweede taak beschikt Hr. MS. Rotterdam over een beperkte medische
faciliteit en twee helikopters voor het transporteren van gewonden vanaf vooraf
verkende en beveiligde locaties in de omgeving van Monrovia naar het schip,
en vice versa.
Het chirurgisch team aan boord van Hr. Ms. Rotterdam maakt normaliter
geen deel uit van de bemanning en bestaat uit acht medici van diverse Nederlandse
ziekenhuizen. Het chirurgisch team heeft voor inzet bij crisisbeheersingsoperaties
een contract met Defensie gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de duur
van een uitzending. De chirurgische capaciteit is beperkt en niet langer beschikbaar
dan tot 19 februari, drie dagen langer dan de 90 dagen die de missie zou duren.
De regering kan derhalve niet tegemoet komen aan het verzoek de medische capaciteit
gedurende een maand te continueren.
Om de SG VN zoveel mogelijk tegemoet te komen, is besloten het verblijf
van Hr. Ms. Rotterdam met drie dagen te verlengen. De commandant van de UNMIL
genie-eenheid gaat ervan uit dat het Jordaanse hospitaal op 18 februari
aan de vereiste standaarden kan voldoen. Op 19 februari aanstaande aanvaardt
Hr. Ms. Rotterdam de terugreis en zal, onveranderd, op 28 februari in Nederland
aankomen.
De Minister van Defensie,
H. G. J. Kamp