29 270
Reclasseringsbeleid

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2006

1. Inleiding

Hierbij doe ik u het rapport «Ketenaansluiting reclassering en Openbaar Ministerie» van de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) toekomen.1

2. Resultaten onderzoek

Het onderzoek van de ISt richt zich op de praktijk van de ketenaansluiting tussen het lokale Openbaar Ministerie (OM) en de reclasseringsorganisaties bij de uitvoering van taakstraffen en het reclasseringstoezicht. Wat het reclasseringstoezicht betreft, richt het ISt-onderzoek zich op het toezicht op de naleving van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke veroordeling en bij schorsing van de voorlopige hechtenis. Het onderzoek doet geen uitspraak over de inhoudelijke kwaliteit van de uitvoering van taakstraffen en reclasseringstoezicht.

De ISt komt tot de conclusie dat de afstemming tussen reclassering en het OM op het terrein van de taakstraffen voldoet. Hieraan, zo blijkt uit het onderzoek, heeft het instellen van de Arrodissementale Justitiële Beraden, waarin de gehele strafrechtsketen is vertegenwoordigd, een positieve bijdrage geleverd. Ook over de rapportage van de reclassering aan het OM over de naleving van de bijzondere voorwaarden oordeelt de ISt positief.

Ten aanzien van de feitelijke uitvoering van het reclasseringstoezicht is de ISt daarentegen van mening dat deze niet voldoende geborgd is. Volgens de ISt kan daardoor het risico niet worden uitgesloten dat geen uitvoering wordt gegeven aan het reclasseringstoezicht.

3. Beleidsreactie en voorgenomen maatregelen

De reclassering en het OM hebben beide een rol in de tenuitvoerlegging van extramurale sancties. Het OM is eindverantwoordelijk en de reclassering draagt zorg voor de uitvoering. Ik onderschrijf daarmee het belang van een goede ketenaansluiting tussen beide organisaties.

Ik acht het onwenselijk dat het risico bestaat dat geen uitvoering wordt gegeven aan het reclasseringstoezicht. Daarom zal ik een aantal maatregelen nemen om de feitelijke uitvoering van het reclasseringstoezicht beter te bewaken en goed te borgen. Deze maatregelen zijn mede gebaseerd op de aanbevelingen uit het rapport van de ISt en bestaan deels uit een aantal reeds in gang gezette trajecten.

Op basis van het rapport van de ISt heb ik drie soorten maatregelen genomen. Deze zijn gericht op:

– Onmiddellijk starten reclasseringstoezicht

– Instelling reclasseringsbalies

– Normering en kwaliteitscriteria.

3.1 Onmiddellijk starten reclasseringstoezicht

Momenteel start de reclassering formeel met het toezicht als zij daarvoor een schriftelijke opdracht heeft ontvangen van de rechterlijke macht of de penitentiaire inrichting. Met de reclasseringsorganisaties heb ik inmiddels afgesproken dat indien door de rechter, het OM of de penitentiaire inrichting een toezicht wordt opgelegd, de justitiabele in het vervolg onmiddellijk wordt toegewezen aan een vaste reclasseringsbegeleider. Ik zal met het OM, de Dienst Justitiële Inrichtingen en de drie reclasseringsorganisaties in overleg treden over de manier waarop de onmiddellijke ingang van het toezicht het beste kan worden gegarandeerd.

3.2 Instelling reclasseringsbalies

Vanaf 1 januari 2007 is in ieder arrondissement een reclasseringsbalie ingesteld bij het lokale parket. Met deze reclasseringsbalie wordt er één aanspreekpunt gerealiseerd voor de rechterlijke macht en de DJI. Via deze reclasseringsbalie worden de inkomende opdrachten verdeeld en gemonitord. Op deze wijze kunnen de reclasseringsorganisaties sneller en beter inspelen op de behoeften van de rechterlijke macht en DJI. Het toezicht op een justitiabele zal daardoor direct bij de reclasseringsorganisatie terechtkomen die daartoe het beste in staat is.

Daarnaast kan langs deze weg tijdig en beter worden gesignaleerd of het toezicht op de justitiabele daadwerkelijk is gestart. Bovendien zal een betere procesbewaking plaatsvinden op de overdrachtsmomenten tussen OM en reclassering. Om te kunnen beoordelen of dit proces de bedoelde resultaten en kwaliteitsverbetering oplevert zullen periodiek evaluaties worden uitgevoerd.

3.3 Normering en kwaliteitscriteria

Op grond van de aanbevelingen van de ISt zal ik overgaan tot een landelijke normering ten aanzien van de te hanteren termijnen van het reclasseringstoezicht. Het gaat daarbij met name om de doorlooptijd tussen vonniswijzing en de feitelijke start van het toezicht. Ik ben daartoe reeds in overleg getreden met het OM en de drie reclasseringsorganisaties. Daarnaast zullen in samenwerking met het OM en de reclassering specifieke kwaliteitscriteria worden ontwikkeld voor het afloopbericht van het toezicht op justitiabelen.

4. Conclusie

Het rapport van de inspectie laat zien dat de bereidheid tot afstemming tussen de reclassering en het OM groot is en over het algemeen ook goed verloopt.

Daarnaast biedt het rapport een aantal duidelijke aanknopingspunten om de ketensamenwerking op het terrein van de uitvoering van het reclasseringstoezicht op onderdelen verder te verbeteren. De in deze brief beschreven extra maatregelen hebben tot doel de ketenaansluiting tussen het OM en de reclassering te optimaliseren.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven