nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2006
1. Inleiding
Hierbij doe ik u het rapport «Ketenaansluiting reclassering en Openbaar
Ministerie» van de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) toekomen.1
2. Resultaten onderzoek
Het onderzoek van de ISt richt zich op de praktijk van de ketenaansluiting
tussen het lokale Openbaar Ministerie (OM) en de reclasseringsorganisaties
bij de uitvoering van taakstraffen en het reclasseringstoezicht. Wat het reclasseringstoezicht
betreft, richt het ISt-onderzoek zich op het toezicht op de naleving van bijzondere
voorwaarden bij een voorwaardelijke veroordeling en bij schorsing van de voorlopige
hechtenis. Het onderzoek doet geen uitspraak over de inhoudelijke kwaliteit
van de uitvoering van taakstraffen en reclasseringstoezicht.
De ISt komt tot de conclusie dat de afstemming tussen reclassering en
het OM op het terrein van de taakstraffen voldoet. Hieraan, zo blijkt uit
het onderzoek, heeft het instellen van de Arrodissementale Justitiële
Beraden, waarin de gehele strafrechtsketen is vertegenwoordigd, een positieve
bijdrage geleverd. Ook over de rapportage van de reclassering aan het OM over
de naleving van de bijzondere voorwaarden oordeelt de ISt positief.
Ten aanzien van de feitelijke uitvoering van het reclasseringstoezicht
is de ISt daarentegen van mening dat deze niet voldoende geborgd is. Volgens
de ISt kan daardoor het risico niet worden uitgesloten dat geen uitvoering
wordt gegeven aan het reclasseringstoezicht.
3. Beleidsreactie en voorgenomen maatregelen
De reclassering en het OM hebben beide een rol in de tenuitvoerlegging
van extramurale sancties. Het OM is eindverantwoordelijk en de reclassering
draagt zorg voor de uitvoering. Ik onderschrijf daarmee het belang van een
goede ketenaansluiting tussen beide organisaties.
Ik acht het onwenselijk dat het risico bestaat dat geen uitvoering wordt
gegeven aan het reclasseringstoezicht. Daarom zal ik een aantal maatregelen
nemen om de feitelijke uitvoering van het reclasseringstoezicht beter te bewaken
en goed te borgen. Deze maatregelen zijn mede gebaseerd op de aanbevelingen
uit het rapport van de ISt en bestaan deels uit een aantal reeds in gang gezette
trajecten.
Op basis van het rapport van de ISt heb ik drie soorten maatregelen genomen.
Deze zijn gericht op:
– Onmiddellijk starten reclasseringstoezicht
– Instelling reclasseringsbalies
– Normering en kwaliteitscriteria.
3.1 Onmiddellijk starten reclasseringstoezicht
Momenteel start de reclassering formeel met het toezicht als zij daarvoor
een schriftelijke opdracht heeft ontvangen van de rechterlijke macht of de
penitentiaire inrichting. Met de reclasseringsorganisaties heb ik inmiddels
afgesproken dat indien door de rechter, het OM of de penitentiaire inrichting
een toezicht wordt opgelegd, de justitiabele in het vervolg onmiddellijk wordt
toegewezen aan een vaste reclasseringsbegeleider. Ik zal met het OM, de Dienst
Justitiële Inrichtingen en de drie reclasseringsorganisaties in overleg
treden over de manier waarop de onmiddellijke ingang van het toezicht het
beste kan worden gegarandeerd.
3.2 Instelling reclasseringsbalies
Vanaf 1 januari 2007 is in ieder arrondissement een reclasseringsbalie
ingesteld bij het lokale parket. Met deze reclasseringsbalie wordt er één
aanspreekpunt gerealiseerd voor de rechterlijke macht en de DJI. Via deze
reclasseringsbalie worden de inkomende opdrachten verdeeld en gemonitord.
Op deze wijze kunnen de reclasseringsorganisaties sneller en beter inspelen
op de behoeften van de rechterlijke macht en DJI. Het toezicht op een justitiabele
zal daardoor direct bij de reclasseringsorganisatie terechtkomen die daartoe
het beste in staat is.
Daarnaast kan langs deze weg tijdig en beter worden gesignaleerd of het
toezicht op de justitiabele daadwerkelijk is gestart. Bovendien zal een betere
procesbewaking plaatsvinden op de overdrachtsmomenten tussen OM en reclassering.
Om te kunnen beoordelen of dit proces de bedoelde resultaten en kwaliteitsverbetering
oplevert zullen periodiek evaluaties worden uitgevoerd.
3.3 Normering en kwaliteitscriteria
Op grond van de aanbevelingen van de ISt zal ik overgaan tot een landelijke
normering ten aanzien van de te hanteren termijnen van het reclasseringstoezicht.
Het gaat daarbij met name om de doorlooptijd tussen vonniswijzing en de feitelijke
start van het toezicht. Ik ben daartoe reeds in overleg getreden met het OM
en de drie reclasseringsorganisaties. Daarnaast zullen in samenwerking met
het OM en de reclassering specifieke kwaliteitscriteria worden ontwikkeld
voor het afloopbericht van het toezicht op justitiabelen.
4. Conclusie
Het rapport van de inspectie laat zien dat de bereidheid tot afstemming
tussen de reclassering en het OM groot is en over het algemeen ook goed verloopt.
Daarnaast biedt het rapport een aantal duidelijke aanknopingspunten om
de ketensamenwerking op het terrein van de uitvoering van het reclasseringstoezicht
op onderdelen verder te verbeteren. De in deze brief beschreven extra maatregelen
hebben tot doel de ketenaansluiting tussen het OM en de reclassering te optimaliseren.
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin