29 266
Wijziging van het artikel 135 van het Reglement van Orde (schriftelijke vragen)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 25 november 2003

De vaste commissie voor de Werkwijze der Kamer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat het Presidium de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit voorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de fracties van CDA, PvdA, VVD, SP en de ChristenUnie hebben enkele vragen en opmerkingen ten aanzien van het voorliggende voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde.

Artikel 135. Beantwoorden van schriftelijke vragen

De leden van de CDA-fractie zien veel voordelen in de voorgestelde procedure, waarbij regelmatig een overzicht wordt gepubliceerd van niet tijdig beantwoorde vragen. Toch vragen deze leden waarom dit slechts elke drie maanden zou moeten geschieden. De leden van de CDA-fractie constateren voorts dat er steeds minder sprake is van een marginale toetsing van schriftelijke vragen. Op welke gronden worden vragen niet toegelaten of hergeformuleerd? Zij achten de huidige praktijk een aantasting van het individuele vragenrecht en bureaucratisch. Deze leden vragen het Presidium hierin in te grijpen.

De leden van de PvdA-fractie vinden het een goed idee om periodiek een lijst te publiceren van vragen die door de regering niet binnen de voorgeschreven termijn zijn beantwoord. Het zou goed zijn hieraan ook een statistiek te verbinden die het mogelijk maakt om ministers die vaak de gestelde termijn van het beantwoorden van vragen overschrijden, meer zichtbaarheid te geven. Overigens menen deze leden dat het altijd mogelijk moet blijven om schriftelijke vragen om te zetten in mondelinge vragen. De definities die in de voorstellen worden gehanteerd, spreken deze leden niet aan. Iets wat aanvankelijk niet spoedeisend was kan het in de loop der tijd immers zeer wel worden.

De leden van de VVD-fractie gaan akkoord met dit voorstel.

De leden van de SP-fractie zijn het niet eens met de voorgestelde wijziging van de Voorzitter en wensen de huidige mogelijkheid om na zes weken de schriftelijke vragen in mondelinge vragen om te zetten te handhaven. Zij vinden dat de Kamer bij het eisen van een antwoord van de minister meer moet kunnen inzetten dan alleen te verwijzen naar een lijst.

Naar aanleiding van het voorstel tot publicatie van vragen die openstaan voor beantwoording, verzoeken de leden van de fractie van de ChristenUnie of de Griffier tevens belast kan worden met publicatie van moties die door de leden zijn aangehouden, teneinde de leden erop te attenderen dat de moties binnenkort vervallen tenzij zij in stemming worden gebracht. Is het overigens waar dat dit besluit, dat enige jaren geleden van kracht is geworden, niet als zodanig in het Reglement van Orde staat? Zo ja, verdient regeling daarvan in het Reglement aanbeveling?

De voorzitter van de commissie,

Weisglas

De adjunct-griffier van de commissie,

Franke


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), van Nieuwenhoven (PvdA), Weisglas (VVD), voorzitter, van Heemst (PvdA), van Gent (GL), Kant (SP), de Vries (CDA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), van der Ham (D66) en Griffith (VVD). Plv. leden: Huizinga-Heringa (CU), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Depla (PvdA), Vos (GL), Gerkens (SP), Smilde (CDA), Ormel (CDA), Kraneveldt (LPF), Van der Laan (D66) en Luchtenveld (VVD).

Naar boven