nr. 4
VERSLAG
Vastgesteld 25 november 2003
De vaste commissie voor de Werkwijze der Kamer1,
belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel, heeft de eer als
volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat het Presidium de gestelde vragen tijdig zal hebben
beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit voorstel
voldoende voorbereid.
Algemeen
De leden van de fracties van CDA, PvdA, VVD, SP en de ChristenUnie hebben
enkele vragen en opmerkingen ten aanzien van het voorliggende voorstel tot
wijziging van het Reglement van Orde.
Artikel 135. Beantwoorden van schriftelijke vragen
De leden van de CDA-fractie zien veel voordelen in de voorgestelde procedure,
waarbij regelmatig een overzicht wordt gepubliceerd van niet tijdig beantwoorde
vragen. Toch vragen deze leden waarom dit slechts elke drie maanden zou moeten
geschieden. De leden van de CDA-fractie constateren voorts dat er steeds minder
sprake is van een marginale toetsing van schriftelijke vragen. Op welke gronden
worden vragen niet toegelaten of hergeformuleerd? Zij achten de huidige praktijk
een aantasting van het individuele vragenrecht en bureaucratisch. Deze leden
vragen het Presidium hierin in te grijpen.
De leden van de PvdA-fractie vinden het een goed idee om periodiek een
lijst te publiceren van vragen die door de regering niet binnen de voorgeschreven
termijn zijn beantwoord. Het zou goed zijn hieraan ook een statistiek te verbinden
die het mogelijk maakt om ministers die vaak de gestelde termijn van het beantwoorden
van vragen overschrijden, meer zichtbaarheid te geven. Overigens menen deze
leden dat het altijd mogelijk moet blijven om schriftelijke vragen om te zetten
in mondelinge vragen. De definities die in de voorstellen worden gehanteerd,
spreken deze leden niet aan. Iets wat aanvankelijk niet spoedeisend was kan
het in de loop der tijd immers zeer wel worden.
De leden van de VVD-fractie gaan akkoord met dit voorstel.
De leden van de SP-fractie zijn het niet eens met de voorgestelde wijziging
van de Voorzitter en wensen de huidige mogelijkheid om na zes weken de schriftelijke
vragen in mondelinge vragen om te zetten te handhaven. Zij vinden dat de Kamer
bij het eisen van een antwoord van de minister meer moet kunnen inzetten dan
alleen te verwijzen naar een lijst.
Naar aanleiding van het voorstel tot publicatie van vragen die openstaan
voor beantwoording, verzoeken de leden van de fractie van de ChristenUnie
of de Griffier tevens belast kan worden met publicatie van moties die door
de leden zijn aangehouden, teneinde de leden erop te attenderen dat de moties
binnenkort vervallen tenzij zij in stemming worden gebracht. Is het overigens
waar dat dit besluit, dat enige jaren geleden van kracht is geworden, niet
als zodanig in het Reglement van Orde staat? Zo ja, verdient regeling daarvan
in het Reglement aanbeveling?
De voorzitter van de commissie,
Weisglas
De adjunct-griffier van de commissie,
Franke
XNoot
1Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), van Nieuwenhoven (PvdA), Weisglas
(VVD), voorzitter, van Heemst (PvdA), van Gent (GL), Kant (SP), de Vries (CDA),
Spies (CDA), Eerdmans (LPF), van der Ham (D66) en Griffith (VVD). Plv. leden:
Huizinga-Heringa (CU), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Depla (PvdA), Vos (GL),
Gerkens (SP), Smilde (CDA), Ormel (CDA), Kraneveldt (LPF), Van der Laan (D66)
en Luchtenveld (VVD).