29 264
Voorstel tot wijziging van enkele bepalingen in het Reglement van Orde inzake commissies

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 10 februari 2004

Het Presidium heeft met veel belangstelling kennis genomen van de vragen en opmerkingen afkomstig uit acht fracties over deze voorstellen. Het hoopt de leden die nog aarzelingen hebben te overtuigen met de navolgende reactie.

Artikel 16 Vaste commissies

Het Presidium trekt bij nota van wijziging dit voorstel weer in omdat de desbetreffende commissie onder een enigszins andere naam al genoemd wordt in artikel 16.

In antwoord op een vraag uit de fractie van D66 deelt het Presidium mee dat het in de bedoeling ligt de ambtelijke ondersteuning van de vaste commissie voor Europese Zaken te laten samenwerken en geheel of gedeeltelijk samen te voegen met die in de Eerste Kamer. Daarbij zal binnen enkele maanden een liaisonfunctie in Brussel worden gevestigd.

Artikelen 27 en 29 Hoorzittingen

Naar aanleiding van de opmerking van de leden van de fractie van de PvdA vestigt de Commissie voor de Werkwijze er de aandacht op dat de commissies reeds nu in hoge mate vrij zijn en dat door de voorgestelde wijzigingen in het Reglement nog meer zullen worden, bij de vormgeving van het instrument van de hoorzitting. Alle tussenvormen tussen (besloten) gesprek, rondetafelgesprek, hoorzitting met gerichte uitnodigingen, hoorzitting met vrije aanmelding, dit alles zowel in Den Haag als elders in het land, zijn toegelaten. Ook zouden commissies vóór bepaalde AO's of debatten openbare inspraakrondes kunnen houden. De autonomie van de commissies brengt mee dat de Commissie voor de Werkwijze adviseert hierbij geen voorkeur uit te spreken of richtlijnen te geven.

De wijze van aankondiging is slechts een onderdeel van de vormgeving van hoorzittingen. Ook wat dat betreft zijn de commissies vrij. Indien zij dat nuttig achten kunnen zij dit blijven doen – dit in antwoord op een opmerking uit de fractie van D66 – in de Staatscourant, ook nu dit niet langer verplicht zal zijn.

Artikel 37 Openbaarheid van procedurevergaderingen

De Commissie voor de Werkwijze constateert dat de leden van de fracties van de VVD en de ChristenUnie evenals (impliciet) die van D66 dit voorstel afwijzen. De leden van de fractie van het CDA zien het gevaar van uitwijken van de besluitvorming naar informeel overleg en dat van politisering van procedurevergaderingen. De Commissie voor de Werkwijze wijst hiertegenover erop dat deze gevaren destijds – in 1980 – ook gezien werden toen de Kamer besloot om AO's als regel in het openbaar te houden. Intussen is iedereen hier aan gewend en is een goed functioneren van de processen van wetgeving en controle niet meer denkbaar zonder die openbaarheid. Die dient naar de mening van de Commissie voor de Werkwijze te gelden voor alle besluitvormingsprocessen in het parlement omdat slechts dan de kiezers de gekozenen in alle opzichten kunnen beoordelen en volgen. Daarbij kan het criterium of een kwestie politiek gewicht heeft of niet – waar de leden van de fractie van de ChristenUnie naar verwijzen – nooit van belang zijn omdat dit dan bepaald wordt door de politici zelf en niet door de burgers. Dat het niet meer nodig is ter wille van de openbaarheid een procedurekwestie naar de Regeling van werkzaamheden te tillen omdat deze kan zijn afgehandeld in een commissie, ziet de Commissie voor de Werkwijze juist als een voordeel.

Ook als het voorstel van de Commissie voor de Werkwijze wordt aangenomen zullen procedurevergaderingen overigens nog besloten kunnen blijven. Dit zal dan gebeuren met toepassing van het gehandhaafde nu derde lid (straks tweede lid) van artikel 37, dezelfde bepaling die nu ook wordt toegepast om te besluiten tot een niet openbaar overleg met het kabinet. Dit zal met name moeten gebeuren als het belang van de Staat in het geding is. Bij procedurevergaderingen moet vooral gedacht worden aan de behandeling van brieven van burgers, zulks vanwege de privacybelangen.

De leden van de VVD-fractie maken van de gelegenheid gebruik om een andere kwestie aan te snijden, namelijk de gang van zaken bij het stemmen in commissies. Het Presidium heeft de Commissie voor de Werkwijze gevraagd zich hierover te beraden.

Artikel 39a Begrotingsoverleg

Het voorstel tot Reglementswijziging heeft op zichzelf slechts één gevolg namelijk dat naast de twee bestaande vormen van overleg met stenografisch verslag en met mogelijkheid tot het indienen van moties (wetgevingsoverleg en notaoverleg) nog een derde vorm ontstaat, het begrotingsoverleg. Net als voor de beide bestaande vormen ontstaat er voor de commissies geen verplichting om deze nieuwe vorm van overleg toe te passen. Het ligt voor de hand dat dit in ieder geval gebeurt voor bepaalde begrotingsonderdelen zoals mediabeleid, politie en het MIT) die reeds nu vaak in feite op die wijze worden behandeld maar dan onder de noemer «wetgevingsoverleg» (omdat begrotingen ook wetten zijn).

De Commissie voor de Werkwijze heeft in de toelichting op dit voorstel een ontwikkeling geschetst die zij wenselijk acht maar die niet onontkoombaar uit het voorstel voortvloeit. Die ontwikkeling zou inhouden dat alle commissies hun gehele begroting in begrotingsoverleg behandelen en dat de plenaire afronding dan nog slechts de hoofdlijnen, de discussiepunten, bij voorkeur vertaald in amendementen en moties, hoeft te betreffen. In die ontwikkeling zullen alle fracties meer tijd beschikbaar krijgen voor elke begroting en wordt de plenaire vergadering in de herfst ontlast. In antwoord op de desbetreffende zorg in de SGP-fractie, deelt de Commissie voor de Werkwijze mee dat ook in die opzet nooit meer dan twee (begrotings)overleggen tegelijk zullen plaatsvinden, namelijk twee op maandag zoals dat nu ook het geval is en eventueel twee op woensdag. Er zal evenmin als nu op vrijdag vergaderd worden.

In antwoord op enkele specifieke vragen, merkt de Commissie voor de Werkwijze op dat het niet inziet waarom een debat over een langetermijnvisie, respectievelijk een integraal beleidsdebat, niet net zo goed in een commissie kan worden gevoerd als plenair, of zelfs beter omdat er meer tijd beschikbaar is, ook voor de kleinere fracties. De Commissie voor de Werkwijze zou de commissies vooralsnog vrij willen laten in het al of niet besluiten tot spreektijdrantsoenering voor begrotingsoverleggen maar het acht de suggestie van de leden van de fractie van ChristenUnie, van spreektijden op inschrijving, aantrekkelijk. In het algemeen behoort in deze opzet die – het zij herhaald – niet automatisch voortvloeit uit het voorstel tot Reglementswijziging, het begrotingsoverleg zodanig te zijn dat de Voorzitter nooit de plenaire afronding zal hoeven te onderbreken om alsnog opnieuw begrotingsoverleg te voeren. Overigens zullen tijdens die plenaire afronding, anders dan de leden van de SP-fractie kennelijk denken, moties kunnen worden ingediend.

Artikel 41 Verzameloverleg

De Commissie voor de Werkwijze heeft voorgesteld om de regel in het Reglement op te nemen dat de agenda van een AO tevoren wordt bekendgemaakt en moest toen wel voorstellen om de mogelijkheid van een AO, zonder tevoren vastgestelde agenda apart te vermelden, welke mogelijkheid inderdaad – zoals de leden van de CDA-fractie opmerken – zonder die regel al bestond maar, voorzover bekend, nooit is toegepast. In de toelichting, niet in het Reglement, is de term «verzameloverleg» gebruikt maar men zou ook aan de naam «diversiteitenoverleg» kunnen denken. De Commissie voor de Werkwijze verwacht dat het geregeld houden van zo'n overleg zal leiden tot een minder gebruik van andere instrumenten zoals vooral schriftelijke vragen maar ook mondelinge vragen of het vragen van een brief bij de Regeling. Ook het aantal gewone AO's zal kunnen verminderen, mits commissies systematisch ingebrachte agendapunten voor AO's verwijzen naar het verzamel- of diversiteitenoverleg.

Volgens de voorstelde bepaling zal dit overleg geen tevoren vastgestelde agenda kennen. Inderdaad zullen fracties moeten accepteren dat zij zich niet kunnen voorbereiden, althans niet op alle aan de orde komende onderwerpen en dat zij geen woordvoerders zullen hebben bij elk onderwerp tenzij commissieleden zich ingevoerd achten over de volle breedte van de onderwerpen van een departement. Dit geldt ook voor de bewindspersonen die dan ook iets gemakkelijker bereid moeten zijn om latere schriftelijke beantwoording toe te zeggen dan wel voor een ambtenaar tijdens het AO het woord te vragen. Overigens hoeven commissies de nieuwe formule niet zo strikt toe te passen dat het ook volledig een verrassing is welke onderwerpen aan de orde komen. Die verrassing is niet aanwezig als commissies bewust agendapunten van een gewoon AO hebben doorgeschoven. Voorts kan het verloop van het AO bijvoorbeeld worden gestructureerd doordat de commissie bij het begin van het overleg inventariseert welke punten aan de orde zullen komen en voor elk punt een bepaalde tijd uittrekt.

Artikel 43 Plenaire begrotingsbehandeling

De Commissie voor de Werkwijze stelt bij nota van wijziging een verbeterde maar niet inhoudelijk andere formulering van het eerste lid voor.

Het voorgestelde tweede lid dwingt niet tot het stemmen over alle begrotingen in één week maar van het Presidium mag wel verwacht worden dat het onder de nieuwe bepaling een voorstel doet waarbij niet steeds opnieuw stemmingen hoeven te worden uitgesteld zoals dit in de laatst maanden van 2003 moest geschieden. In plaats daarvan zal de mogelijkheid van integrale afweging worden bevorderd door alle relevante stemmingen bij elkaar te brengen. Uiteraard wordt dit makkelijker wanneer het nieuwe middel van het begrotingsoverleg op de manier wordt toegepast zoals eerder in deze nota door de Commissie voor de Werkwijze bepleit omdat het tijdstip van de stemmingen dan eerder kan vallen.

De Commissie voor de Werkwijze adviseert het Presidium om in overleg te treden met de Eerste Kamer over de toepassing van het voorgaande.

De Voorzitter,

F. W. Weisglas

De Griffier,

W. H. de Beaufort

Naar boven