29 264
Voorstel tot wijziging van enkele bepalingen in het Reglement van Orde inzake commissies

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 25 november 2003

De vaste commissie voor de Werkwijze der Kamer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat het Presidium de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit voorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de fracties van CDA, PvdA, SP, GroenLinks, D66 en SGP hebben enkele vragen en opmerkingen ten aanzien van het voorliggende voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde.

De leden van de VVD-fractie hebben inhoudelijke bezwaren ten aanzien van een aantal onderdelen van dit voorstel.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde. Deze leden beschouwen de voorliggende voorstellen met betrekking tot de commissies in het algemeen als nuttige verbeteringen.

Artikel 16. Vaste commissies

De leden van de SP-fractie kunnen instemmen met het instellen voor een commissie voor EU-zaken.

De leden van de D66-fractie vragen of de ambtelijke ondersteuning van de commissie voor EU-zaken wordt uitgebreid.

Artikel 27. Bevoegdheden van commissies

In de toelichting op het voorstel staat dat het houden van hoorzittingen als weinig bevredigend wordt ervaren. De leden van de PvdA-fractie vragen of, tegen de achtergrond van de grote waarde die zij hechten aan parlementaire onderzoeken, het instrument van de hoorzitting niet zo ontwikkeld kan worden dat het wél een scherp instrument is voor de Kamer om informatie te verzamelen ten behoeve van haar controlerende en medewetgevende taak.

Artikel 29. Hoorzittingen

De leden van de D66-fractie hebben vraagtekens bij het afschaffen van de aankondiging van hoorzittingen in de Staatscourant. Het nuttige en handige van de Staatscourant is immers dat het een orgaan bij uitstek is waar dit soort mededelingen en aankondigingen worden gedaan. Kan er een onderbouwing worden gegeven bij het voorstel om hoorzittingen niet meer in de Staatscourant aan te kondigen, zo vragen deze leden.

Artikel 37. Openbaarheid van procedurevergaderingen

De leden van de CDA-fractie hechten zeer aan transparantie van de besluitvorming. Toch vragen deze leden wat het voor de burger toevoegt wanneer procedurevergadering in de regel openbaar worden. Zou dat niet juist kunnen leiden tot informeel overleg buiten de openbare vergaderingen om? Deze leden willen juist de «achterkamertjespolitiek» voorkomen. Verder wijzen deze leden op het gevaar dat de procedurevergaderingen een meer politiek karakter krijgen, waar nu nog veelal de commissies op consensus zijn gericht. Zijn er commissies die reeds nu in openbaarheid vergaderen over hun procedures, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Zo ja, wat zijn hun ervaringen?

De leden van de PvdA-fractie vinden het een zeer goed idee om de procedurevergaderingen in principe openbaar te maken, om zo de besluitvorming over procedures zichtbaar te maken.

De huidige regeling ten aanzien van de procedurevergaderingen is dat deze openbaar zijn, tenzij de commissie anders beslist. De leden van de VVD-fractie willen de huidige werkwijze handhaven omdat het voorstel van het Presidium leidt tot politisering van de procedurevergaderingen. Op dit moment zijn de vergaderingen kort en zakelijk en dat moet ook zo blijven. Wel valt te overwegen om de stemprocedure te wijzigen. Het komt niet zo vaak voor dat er gestemd moet worden, maar als dit wel gebeurd dan moet de commissie snel op sterkte worden gebracht en moeten grotere fracties al hun leden oproepen. De voorkeur van de leden van de VVD-fractie gaat er naar uit om een stemming over procedures fractiegewijs gewogen te doen plaatsvinden.

De leden van de fracties van de SP en GroenLinks kunnen instemmen met het in principe openbaar maken van de procedurevergadering.

De leden van de D66-fractie missen een onderbouwing bij het voorstel van het Presidium om procedurevergaderingen in de regel openbaar te laten zijn. Graag zien deze leden die onderbouwing alsnog tegemoet. Zij wijzen er graag op dat de aangehaalde motie (Kamerstuk 28 336 nr. 16) door de Kamer is verworpen. Waarom wordt in onderhavig voorstel toch voorgesteld de procedurevergaderingen van commissies openbaar te maken, terwijl de Kamer zich in hiervoor genoemde motie onlangs heeft uitgesproken tegen openbare procedurevergaderingen?

De leden van de D66-fractie menen dat de openbaarheid van procedurevergaderingen een snelle en efficiënte besluitvorming in de weg kan staan, aangezien Kamerleden wellicht voor de begrijpelijkheid voor aanwezige buitenstaanders en/of pers de neiging zullen krijgen uit te wijden of zaken toe te lichten. De procedurevergadering is bedoeld als een korte, zakelijke bijeenkomst waarin de leden onderling beslissen over de te volgen procedure. Openbaarheid dreigt afbreuk te doen aan dit karakter van de procedurevergadering. Ook met het oog op de personen op de publieke tribune wiens brieven worden behandeld, wordt het risico groter om in details te verzanden. De besluiten zijn openbaar en direct na afloop van de procedurevergadering op het Internet te vinden.

De leden van de fractie van de ChristenUnie delen het voorstel om de procedurevergaderingen openbaar te maken niet. Zij brengen op dit punt in herinnering dat de motie (Kamerstuk 28 336, nr. 16) waaraan in de toelichting wordt gerefereerd overigens is verworpen. Deze leden verbazen zich er bovendien over dat het voorstel niet nader is beargumenteerd. Zij zien het nut van openbaarmaking niet in omdat het in procedurevergaderingen gaat over besluitvorming zonder groot politiek gewicht. De ervaring leert dat indien over zaken wordt besloten die van politie gewicht zijn, al betreft het formeel procedurele kwesties, dat niet zelden de besluitvorming naar het openbare forum van de regeling der werkzaamheden wordt getild. Voorts vrezen deze leden een formalisering van de gang van zaken in de commissie dat ertoe kan leiden dat vooraf al zaken worden afgestemd in informele «schaduwcommissievergaderingen». Deze leden vragen het Presidium om het voorstel te heroverwegen.

Artikel 39. Wetgevingsoverleg

Het afschaffen van de maximumspreektijden bij een wetgevingsoverleg kan op instemming van de leden van de GroenLinks-fractie rekenen.

De leden van de ChristenUnie zijn in het bijzonder verheugd over het honoreren van de wens van het lid Rouvoet betreffende het afschaffen van de spreektijdverdeling bij een wetgevingsoverleg.

De leden van de SGP-fractie vinden het terecht om bij wetgevingsoverleggen geen verplichte spreektijden te hanteren.

Artikel 39a. Begrotingsoverleg

Begrijpen de leden van de CDA-fractie het goed dat het houden van een begrotingsoverleg facultatief is? Heeft het niet houden van een begrotingsoverleg gevolgen voor de spreektijden in de plenaire behandeling van een begroting, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Acht het Presidium het mogelijk en wenselijk dat de begroting in het geheel niet plenair wordt behandeld, zo vragen deze leden. Is niet juist de begrotingsbehandeling een mogelijkheid om te debatteren over een lange termijnvisie en hoort dat debat dan ook niet plenair te worden gevoerd, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

De leden van de PvdA-fractie vragen om een nadere motivatie voor de nieuwe vorm van een begrotingsoverleg.

De leden van de SP-fractie vinden dat de huidige wijze van begrotingsbehandeling, een integraal beleidsdebat in de plenaire zaal, goed verloopt. Het afschaffen van de mogelijkheid tot het indienen van moties gedurende deze plenaire debatten vinden deze leden geen goed idee.

Het invoeren van het begrotingsoverleg is, zo merken de leden van de fractie van de ChristenUnie op, een zeer zichtbare verandering in de wijze waarop de begroting behandeld zal worden. Deze leden vragen om nadere informatie over hoe zij dit overleg moeten zien. Moet het begrotingsoverleg worden beschouwd als een eerste termijn van de plenaire begrotingsbehandeling, zodat het plenaire debat als een afronding dient te worden beschouwd?

Er kan een begrotingsoverleg worden gehouden, maar het hoeft niet. Welke argumenten spelen hierbij een rol, zo vragen deze leden. Kan de Voorzitter de commissie, als het plenaire debat daartoe aanleiding geeft bijvoorbeeld dringend verzoeken of verplichten, na schorsing van de plenaire behandeling, eerst een begrotingsoverleg te houden?

Heeft het Presidium een opvatting over de spreektijdverdeling bij een begrotingsoverleg? Zou het aanbeveling verdienen om ook hier te kiezen voor spreektijden bij inschrijving, om te voorkomen dat dit soort overleggen eigenlijk automatisch duurt van 11.00 tot 23.00 uur omdat die tijd er nu eenmaal voor staat, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.

De leden van de SGP-fractie constateren dat het Presidium de behandeling van de begroting grotendeels in commissieverband wil organiseren. Zij hebben daarbij enkele praktische vragen. In hoeverre leidt deze werkwijze naar verwachting tot extra werklast voor met name de kleinere fracties? In de toelichting wordt vermeld dat in begrotingstijd op woensdag mogelijk niet plenair hoeft te worden vergaderd, zodat dan drie begrotingsoverleggen binnen één week kunnen worden gehouden. Moeten de leden van de SGP-fractie hieruit afleiden dat begrotingsoverleggen voornamelijk op maandagen en vrijdagen zullen worden gehouden? Deze leden vragen het Presidium dit voorstel nog eens kritisch te bezien met het oog op de te verwachte gevolgen ten aanzien van de organiseerbaarheid en de werklast voor de kleinere fracties.

Artikel 41. Verzameloverleg

De leden van de CDA-fractie vragen of de benaming verzameloverleg wel terecht gekozen is, daar het een overleg is zonder agenda. Zien deze leden het goed dat een dergelijk overleg reeds reglementair mogelijk is? Heeft het Presidium overwogen de commissieleden te vragen voor een bepaalde termijn hun onderwerpen aan te melden, zodat de commissievoorzitter en de regering een en ander kunnen ordenen of voorbereiden? Deze leden achten dat gewenst om te voorkomen dat de ongerichtheid van zo'n overleg tot niets leidt en een enkel onderwerp het gehele overleg kan domineren. De leden van de CDA-fractie vragen verder of dit verzameloverleg er toe kan leiden dat bijvoorbeeld mondelinge vragen of het vragen van een brief bij de regeling niet worden toegelaten. Zij zouden graag zien dat een dergelijk nieuw instrument leidt tot minder gebruik van andere instrumenten.

De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van verzameloverleggen, maar tegenstander van algemeen overleggen zonder agendapunten. Deze laatste vergaderingen groeien uit naar een vragenuurtje per commissie. Als de bedoeling is om door het houden van dit soort vergaderingen het aantal algemeen overleggen te verminderen, dan heeft dat zeker de instemming van deze leden. Als het doel is er alleen maar meer te houden, dan wijzen de leden van de VVD-fractie deze ontwikkeling af.

De leden van de SP-fractie hebben weinig vertrouwen in het overleg zonder agenda omdat zij dan de inhoud van de debatten niet kennen en het belang ervan niet in kunnen schatten. Deze leden vermoeden dat er daarom vaak zal worden afgezien van deelname aan de debatten. Zij stellen voor om, zoals te doen gebruikelijk, actuele ontwikkelingen waar enigszins mogelijk mee te nemen in de agenda.

Het voorstel voor het houden van een verzameloverleg kan op instemming van de leden van de GroenLinks-fractie rekenen. Daarbij suggereren deze leden om het verzameloverleg elk kwartaal te houden, waarbij in elk geval ieder individueel lid het recht heeft om schriftelijke vragen die niet tijdig beantwoord zijn aan de orde te stellen. De nieuwe publicatie van de Griffier kan daarbij een zinvolle rol vervullen. Bovendien wordt zo een goede vervanging gevonden voor het schrappen van de mogelijkheid om mondelinge vragen te stellen over schriftelijke vragen die na zes of meer weken niet beantwoord zijn. Want er moet toch een stok achter de deur blijven. De leden van de GroenLinks-fractie lijkt het verstandig een individueel lid het recht te geven om tijdens een verzameloverleg alsnog antwoord te vragen, om zo de situatie te vermijden dat een bewindspersoon een vraag niet beantwoordt of dat een meerderheid van de commissie de kwestie kan weren van de agenda van een verzameloverleg.

De leden van de SGP-fractie hebben begrip voor de achtergronden van het voorstel om te komen tot verzameloverleggen, maar achten de daarvoor gekozen vormgeving in ieder geval niet wenselijk. Zij verwachten dat dergelijke overleggen zonder agenda een nogal ongericht karakter zullen hebben, voornamelijk doordat tal van uiteenlopende onderwerpen aan de orde kunnen worden gesteld terwijl daar buiten de vragenstellers niemand op is voorbereid. Daarnaast zijn deze leden van mening dat de leden van de Kamer van te voren op inhoudelijke gronden moeten kunnen afwegen of het zinvol is dan wel dat het prioriteit verdient om een bepaald overleg bij te wonen. Daarvoor is een agenda uiteraard noodzakelijk. Graag vernemen de leden van de SGP-fractie de reactie van het Presidium op deze punten.

Artikel 43. Plenaire behandeling na begrotingsoverleg

Kan het Presidium toelichten waarom zij het wenselijk acht dat over alle begrotingen in één week wordt gestemd, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Acht het Presidium dit ook uitvoerbaar, zo vragen deze leden. Zij vragen ook naar de gevolgen voor de behandeling van de rijksbegroting in de Eerste Kamer.

De voorzitter van de commissie,

Weisglas

De adjunct-griffier van de commissie,

Franke


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weisglas (VVD), voorzitter, Van Heemst (PvdA), Van Gent (GL), Kant (SP), De Vries (CDA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Van der Ham (D66) en Griffith (VVD). Plv. leden: Huizinga-Heringa (CU), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Depla (PvdA), Vos (GL), Gerkens (SP), Smilde (CDA), Ormel (CDA), Kraneveldt (LPF), Van der Laan (D66) en Luchtenveld (VVD).

Naar boven