29 256
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de decentralisatie van arbeidsvoorwaarden

nr. 4
NADER RAPPORT1

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 15 oktober 2003, aangeboden aan de Koningin door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 14 juli 2003, nr. 03.002938, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 25 september 2003, nr W05.03.0301/III, bied ik u hierbij aan.

De Raad van State kan zich met het voorstel van wet verenigen.

De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn overgenomen.

De overweging van uw Raad betreffende het afstemmen van de paragraaf over de financiële gevolgen met de toelichting bij de artikelen III en VI houdt verband met het onderscheid tussen primaire arbeidsvoorwaarden enerzijds en secundaire arbeidsvoorwaarden anderzijds. Met invoering van de lumpsumbekostiging is het de bedoeling dat alle secundaire arbeidsvoorwaarden worden gedecentraliseerd. Na invoering van de lumpsumbekostiging zullen op termijn tevens de overige (primaire) arbeidsvoorwaarden geleidelijk worden gedecentraliseerd.

In verband met het voorstel van wet houdende wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, ter waarborging van de bekwaamheid tot het uitoefenen van beroepen in het onderwijs (Kamerstukken II, 2002/03, 28 088, nr. 10) is er om wetstechnische redenen voor gekozen artikel 32a van de WPO en artikel 32a van de WEC te vernummeren tot artikel 33 van de WPO respectievelijk artikel 33 van de WEC. In verband hiermee zijn artikel 33 van de WPO en artikel 33 van de WEC vernummerd tot artikel 33a van de WPO respectievelijk artikel 33a van de WEC.

Bij besluit van 30 september 2003, nr. 03.003977 houdende naamswijziging van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is de naam van het ministerie gewijzigd in: ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit besluit is met ingang van 1 oktober 2003 in werking getreden. Op grond van dit besluit zijn het wetsvoorstel en de bijbehorende memorie van toelichting dienovereenkomstig aangepast.

In de memorie van toelichting is daarnaast de te voorziene inwerkingtredingsdatum van de lumpsumfinanciering in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs gewijzigd van 1 augustus 2005 in 1 augustus 2006.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven