29 255
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering strekkende tot aanpassing van de eisen te stellen aan de motivering van de bewezenverklaring bij een bekennende verdachte

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2004

In juni 2004 heb ik u toegezegd te zullen onderzoeken in hoeverre sprake is van veelvuldige wisseling van advocaten bij strafzaken (29 252/29 253/29 254/29 255, nr. 8).

Navraag bij de rechtbank Den Haag, de Raden voor rechtsbijstand en de Nederlandse Orde van Advocaten levert het volgende beeld op.

Naar gelang de situatie kunnen cliënten ervoor kiezen een andere advocaat te nemen. Zo kan een cliënt die op grond van een piketregeling een advocaat heeft toegewezen gekregen ervoor kiezen om voor het vervolg van de procedure een advocaat naar eigen keuze te nemen. Dit kan er mee te maken hebben dat de verdediging vereist dat een gespecialiseerde advocaat wordt ingeschakeld. Ook komt het voor dat bij de overgang naar een nieuwe fase in de rechtsgang, bijvoorbeeld van inverzekeringstelling (piketadvocaat) naar inbewaringstelling en bij het instellen van hoger beroep of cassatie, vrijwillig wordt gekozen of moet worden gekozen voor een andere advocaat. Door de Raden voor rechtsbijstand is nagegaan in hoeveel gevallen een opvolgingstoeslag is toegekend in verband met wisseling van rechtsbijstandverlener. Daaruit blijkt dat slechts in een klein percentage van de gevallen sprake is van een wisseling van een rechtsbijstandverlener (in ieder geval minder dan 5%, afhankelijk van het ressort).

Uit de mij hierover beschikbaar gestelde informatie kan ik niet afleiden dat het wisselen van een advocaat tijdens het strafproces veelvuldig voorkomt.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven