nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van het Wetboek van Strafvordering strekkende tot aanpassing van de eisen
te stellen aan de motivering van de bewezenverklaring bij een bekennende verdachte.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
20 oktober 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te bevorderen
dat bij de motivering van de bewezenverklaring met een opgave van verklaringen
en schriftelijke bescheiden kan worden volstaan voor zover de verdachte het
bewezen verklaarde heeft bekend;
Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 138b komt de zinsnede na «waarin» te luiden: geen
bewijsmiddelen zijn opgenomen, noch een opgave daarvan.
B
In artikel 138c wordt «verkorte vonnis» vervangen door: vonnis.
C
Artikel 327a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Behoudens in het geval omschreven in het tweede lid, kan een verkort
proces-verbaal worden opgemaakt.
2. De eerste zin van het derde lid komt te luiden: Indien tegen het vonnis
een gewoon rechtsmiddel wordt aangewend of aan een vordering of verzoek als
omschreven in artikel 365c gevolg wordt gegeven, wordt het verkorte proces-verbaal
zodanig aangevuld, dat het voldoet aan de in artikel 326 gestelde eisen.
D
Artikel 359 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede na «ten laste gelegde».
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De beslissing dat het feit door de verdachte is begaan, moet steunen
op de inhoud van in het vonnis opgenomen bewijsmiddelen. Voor zover de verdachte
het bewezen verklaarde heeft bekend, kan een opgave van bewijsmiddelen volstaan,
tenzij hij nadien anders heeft verklaard dan wel hij of zijn raadsman vrijspraak
heeft bepleit.
E
In artikel 365a, tweede lid, wordt «artikel 359, eerste lid, en
de redengevende feiten en omstandigheden, bedoeld in artikel 359, derde lid,»
vervangen door: artikel 359, derde lid, dan wel, voor zover artikel 359, derde
lid, tweede volzin, wordt toegepast, een opgave van bewijsmiddelen.
ARTIKEL II
De wijzigingen, vervat in artikel I van deze wet, zijn van toepassing
in zaken waarin het onderzoek ter terechtzitting na het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet wordt gesloten.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,