29 252
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met inbeslagneming en doorzoeking door de rechter-commissaris

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 17 mei 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:

C

Artikel 105 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «ambtshalve of op de vordering van de officier van justitie» vervangen door: op vordering van de officier van justitie en in het gerechtelijk vooronderzoek tevens ambtshalve.

2. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidend: De vordering vermeldt het strafbare feit en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de verdachte, alsmede de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de wettelijke voorwaarden voor uitoefening van de bevoegdheid zijn vervuld.

B

Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel 110 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «ambtshalve of op vordering van de officier van justitie» vervangen door: op vordering van de officier van justitie en in het gerechtelijk vooronderzoek tevens ambtshalve.

2. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidend: De vordering vermeldt het strafbare feit en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de verdachte, alsmede de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de wettelijke voorwaarden voor uitoefening van de bevoegdheid zijn vervuld.

C

Artikel I, onderdeel F, komt te luiden:

F

Artikel 125i wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Tijdens het gerechtelijk vooronderzoek kan de rechter-commissaris, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie» vervangen door: De rechter-commissaris kan, op vordering van de officier van justitie en in het gerechtelijk vooronderzoek tevens ambtshalve.

2. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidend: De vordering vermeldt het strafbare feit en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de verdachte, alsmede de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de wettelijke voorwaarden voor uitoefening van de bevoegdheid zijn vervuld.

Toelichting

In het voorstel van wet is aangegeven dat de bevoegdheden opgenomen in de artikelen 105, 110 en 125i Sv buiten het gerechtelijk vooronderzoek op vordering van de officier van justitie kunnen worden toegepast. Ten aanzien van deze vordering is niets nader bepaald. Het komt, ter vermijding van eventuele onduidelijkheid terzake, die erin zou kunnen resulteren dat de rechter-commissaris ook bij het hanteren van zijn inbeslagnemingsbevoegdheid tijdens een doorzoeking onvoldoende kader heeft, wenselijk voor nader te bepalen welke inhoud deze vordering dient te hebben. Daartoe strekt de voorgestelde wijziging. Zij resulteert erin dat de rechter-commissaris die buiten het gerechtelijk vooronderzoek een doorzoeking uitvoert, in de vordering doorzoeking eenzelfde kader en begrenzing vindt als tijdens het gerechtelijk vooronderzoek in de vordering gerechtelijk vooronderzoek besloten is. Net als de vordering gerechtelijk vooronderzoek, waar zij voor in de plaats komen, behoeven ook deze vorderingen niet schriftelijk te worden gedaan. De voorgestelde formuleringen zijn geïnspireerd op formuleringen die in de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden voorkomen (vgl. artikel 126g, vijfde lid, Sv).

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven