29 249
Wijziging van de Werkloosheidswet en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met de vervanging van fictief arbeidsverleden door feitelijk arbeidsverleden en de beperking van het verzorgingsforfait

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Werkloosheidswet en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met de vervanging van fictief arbeidsverleden door feitelijk arbeidsverleden en de beperking van het verzorgingsforfait.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

20 oktober 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het verzorgingsforfait meer in overeenstemming te brengen met de ontwikkelingen met betrekking tot arbeidsparticipatie en mitsdien het verzorgingsforfait te beperken en dat het daarnaast wenselijk is het recht op werkloosheidsuitkering in hogere mate afhankelijk te stellen van het feitelijk arbeidsverleden van een werknemer en mitsdien fictief arbeidsverleden te vervangen door feitelijk arbeidsverleden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 17b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. Voor de toepassing van artikel 17, aanhef en onderdeel b, onder 1°, worden niet reeds in aanmerking genomen kalenderjaren waarin een persoon recht heeft op kinderbijslag op grond van artikel 7 van de Algemene Kinderbijslagwet of een andere gezinsbijslag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel h, van verordening (EG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschap van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149) voor een tot zijn huishouden behorend kind dat bij de aanvang van dat kalenderjaar de leeftijd van vijf jaar niet heeft bereikt, gelijkgesteld met kalenderjaren waarin over 52 of meer dagen loon is ontvangen. De in de vorige zin bedoelde persoon wordt aangemerkt als verzorgend persoon.

2. Het derde lid wordt vervangen door:

3. Het tweede lid vindt geen toepassing indien de verzorgende persoon in een kalenderjaar voor een periode langer dan een half jaar als werknemer in de zin van een wettelijke regeling inzake werkloosheid recht heeft op een uitkering ter zake van werkloosheid.

3. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zevende lid.

4. In het tot vierde lid vernummerde lid wordt «vierde lid» vervangen door: derde lid.

5. Het tot zevende lid vernummerde lid komt te luiden:

7. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan voor het bepalen van het aantal van 52 dagen, bedoeld in artikel 17, onderdeel b, onder 1°, dagen waarover, anders dan bedoeld in het vijfde lid, geen loon is ontvangen worden gelijkgesteld met dagen, waarover loon is ontvangen.

B

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt vervangen door:

3. Het arbeidsverleden wordt berekend door samentelling van

a. het aantal kalenderjaren, vanaf en met inbegrip van 1998 tot en met het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaand aan het kalenderjaar waarin zijn eerste werkloosheidsdag is gelegen, waarover de werknemer over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen; en

b. het aantal kalenderjaren vanaf en met inbegrip van het jaar waarin de werknemer zijn 18e verjaardag bereikte tot 1998.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Een kalenderjaar wordt in aanmerking genomen bij de berekening, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, indien volgens de beschikking, bedoeld in artikel 33a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de werknemer in dat jaar over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen.

3. Het tot vijfde lid vernummerde lid komt te luiden:

5. Bij de toepassing van het derde lid, onderdeel a, wordt, indien over een kalenderjaar een beschikking als bedoeld in het vierde lid niet is afgegeven, dat kalenderjaar in aanmerking genomen indien de werknemer aantoont daarin over 52 of meer dagen loon te hebben ontvangen. Artikel 17b is van overeenkomstige toepassing.

C

In artikel 56 wordt na «de vrijwillige werkloosheidsverzekering wordt» ingevoegd: voor de toepassing van deze wet.

D

Aan hoofdstuk XB wordt een artikel waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk toegevoegd, luidende:

De artikelen 42 en 17b, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de wet van (datum) tot wijziging van de Werkloosheidswet en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met de vervanging van fictief arbeidsverleden door feitelijk arbeidsverleden en de beperking van het verzorgingsforfait (Stb......), blijven van toepassing op een recht op uitkering waarbij de eerste werkloosheidsdag is gelegen voor of op die dag.

ARTIKEL II. WIJZIGING WET SUWI

A

Na artikel 33 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 33a. Arbeidsverledenbeschikking

1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geeft over kalenderjaren vanaf en met inbegrip van 1998 uiterlijk 18 maanden na afloop van ieder tijdvak van vijf kalenderjaren aan degene van wie in dat tijdvak als verzekerde of als uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, aanhef en sub 2, aantekening is gehouden in de administratie, bedoeld in artikel 33, eerste lid, een beschikking waarin van ieder kalenderjaar in dat tijdvak is aangegeven of hij over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen als bedoeld in artikel 42 van de Werkloosheidswet.

2. Op verzoek van belanghebbende geeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een beschikking over tijdvakken die niet zullen worden bestreken door de in het eerste lid bedoelde beschikking waarin van ieder kalenderjaar in dat tijdvak wordt aangegeven of hij over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen als bedoeld in artikel 42 van de Werkloosheidswet.

3. Bij de vaststelling van het aantal kalenderjaren, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 17b van de Werkloosheidswet van overeenkomstige toepassing.

4. De in het eerste lid bedoelde beschikking wordt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aangehouden indien van de in dat lid bedoelde persoon geen adresgegevens voorkomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. In dat geval wordt de beschikking niet eerder gegeven dan dat de adresgegevens op grond van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bekend zijn.

5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent het eerste en tweede lid.

B

Voor artikel 83 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 10A. BEPALINGEN IN VERBAND MET DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

C

Na artikel 83 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 83a. Beperking belanghebbendebegrip

Bij een besluit op grond van artikel 33a is belanghebbende de persoon op wiens aanspraken het besluit betrekking heeft.

Artikel 83b. Beslistermijn bezwaarschriftprocedure

In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen binnen dertien weken na ontvangst van het bezwaarschrift tegen een beschikking als bedoeld in artikel 33a.

D

Na artikel 83b wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 10B. OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 83c. Overgangsrecht artikel 33a

Tot 1 januari 2012 is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in afwijking van artikel 33 a, eerste lid, bevoegd:

a. de in dat lid genoemde termijn van 18 maanden buiten beschouwing te laten, en

b. de in dat lid bedoelde beschikking te geven over tijdvakken korter of langer dan vijf jaar.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven