nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 september 2009
Tijdens het AO Kapitaallasten van 1 juli jl. (kamerstuk 29 248,
nr. 98), heb ik u een brief toegezegd waarin ik nader in zal gaan op de gevolgen
van de afschaffing van de budgetsystematiek en de transitie naar prestatiebekostiging
voor zorgaanbieders. U heeft in het bijzonder gevraagd om duidelijkheid op
een drietal punten:
– conform de motie Vietsch: de omvang van de kapitaallastenproblematiek;
– conform de motie Zijlstra: de mate waarin en de wijze waarop ik
hiervoor een oplossing zal bieden mede in relatie tot de financieringsproblemen
waarvoor sommige instellingen zich hierdoor gesteld zien; en
– conform de motie Van der Veen: de aanwending van de 160 mln. stimuleringsgelden
voor de cure.
In de afgelopen periode heb ik intensief overleg gevoerd met de NZa om
helder te krijgen op welke punten instellingen dringend duidelijkheid behoeven
en op welke manier ik instellingen deze kan garanderen. Mede in het licht
van de financiële crisis en de voorziene invoering van prestatiebekostiging
in 2011 ben ik er gaandeweg van overtuigd geraakt dat niet kan worden volstaan
met een nadere invulling van een specifieke hardheidsclausule. Daarom werk
ik op dit moment de mogelijkheden alsmede de vormgeving uit van een bredere
overgangsregeling, dit uiteraard binnen de budgettaire mogelijkheden. Hierbij
betrek ik zowel de problematiek van de immateriële vaste activa als het
het boekwaardeprobleem ten aanzien van de materiële vaste activa. In
mijn brief zal ik aangeven hoe ik de curatieve zorginstellingen zal faciliteren
bij het omgaan met deze problematiek.
Deze aanpak vergt iets meer tijd en overleg, maar ik ben er van overtuigd
dat instellingen hiermee meer duidelijkheid en zekerheid wordt geboden voor
de oplossing van hun probleem. Ik verwacht u de brief over de aanpak
van de kapitaallastenproblematiek rond 1 oktober te doen toekomen.
Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink