29 246
Agentschap Dienst Regelingen LNV (DRL)

nr. 10
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 23 februari 2006

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 26 januari 2006 overleg gevoerd met minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over:

– de brief van de minister van LNV van 13 januari 2006 met de kwartaalrapportage Dienst Regelingen over het vierde kwartaal 2005 (29 246, nr. 9).

Het overleg werd voorafgegaan door een korte briefing door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de recente berichtgeving over dioxinebesmetting via varkensvetten.

Van dit overleg en de briefing brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Korte briefing door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de recente berichtgeving over dioxinebesmetting via varkensvetten

De minister meldt dat zeer recent bij een routinecontrole is gebleken dat in een zending vet uit België een hoge graad van dioxineverontreiniging aanwezig was. Dit vet is geleverd aan één bedrijf in Nederland en het is in varkensvoer verwerkt. Het bedrijf in België zit op slot en nu wordt in Nederland nagegaan waar dit voer terecht is gekomen en wanneer dit is geweest. De stap naar het sluiten van bedrijven in Nederland is nog niet gezet, omdat eerst moet worden nagegaan of het één zending of meerdere zendingen betrof. Er zijn indicaties, uit Belgische routinemonsters bij het betreffende bedrijf, dat het één zending betrof.

De minister zal de Kamer morgen per brief datgene melden wat dan bekend is en zo nodig meer informatie verschaffen wanneer daartoe aanleiding is.

De heer Waalkens (PvdA) heeft er begrip voor dat het nog enige tijd vraagt om op deze recente informatie gedetailleerder in te kunnen gaan. Op dit moment verneemt hij graag wie de regievoering heeft bij de aanpak van deze dioxinebesmetting. Bij een eerdere, soortgelijke crisis is gebleken dat er geen duidelijke regievoering was. Betreft het hetzelfde Belgische bedrijf dat twee jaar geleden heeft gezorgd voor dioxinebesmetting?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) onderstreept dat dit al voor de zoveelste keer in België gebeurt. Is er in België wel controle op dit soort zaken? Nederland heeft de betreffende zending onderschept, maar wat is er verder in België gebeurd? Heeft de minister er zicht op hoe het zit met besmette producten die vanuit België op de Nederlandse consumentenmarkt komen?

Mevrouw Koomen (CDA) verzoekt de minister, in zijn brief aan de Kamer aandacht te besteden aan de procedures met betrekking tot aanpak en voorkoming van dergelijke besmettingen en aan te geven in hoeverre deze worden nagevolgd.

De heer Van den Brink (LPF) zou graag de naam van het betrokken bedrijf weten. Zijn dit keer de voorschriften met betrekking tot het vet in acht genomen? De vorige keer bleek achteraf dat daar niet aan was voldaan.

De minister heeft er begrip voor dat er thans zoveel vragen gesteld worden, nu er nog geen precies overzicht is. De procedures worden nageleefd; er worden monsters genomen door de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) en daardoor is de besmetting ontdekt. Het is een verontreiniging in het diervoer en er is geen gevaar voor de volksgezondheid. Het vet wordt met diverse melen gemengd om er een pasteuze massa van te maken, waardoor er sprake is van een grote verdunning. De VWA heeft de regie, maar uiteindelijk is de minister daar verantwoordelijk voor.

De besmetting is bij een routinecontrole ontdekt en Nederland heeft passende maatregelen genomen, zoals herkomst traceren en de autoriteiten in België informeren. Daarop zijn in België meteen passende maatregelen genomen. Het betreft hetzelfde bedrijf als destijds; de autoriteiten in België hebben dit bedrijf onmiddellijk op slot gedaan en zoeken uit, samen met de Nederlandse VWA, waar het besmette varkensvet terecht is gekomen. Het is naar één Nederlands veevoederbedrijf getransporteerd en nu wordt nagegaan in welke batches voer dit terecht is gekomen en wanneer. De verdunningsfactor is echter zodanig dat er geen gevaar voor de volksgezondheid is of geweest is.

Voortgangsrapportage Dienst Regelingen

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Waalkens (PvdA) ziet in de brief van de minister van 13 januari (29 264, nr. 9) aanleiding tot het maken van opmerkingen over vooral het mestbeleid en de toeslagrechten, in relatie tot het functioneren van de Dienst Regelingen (DR).

Voor het mestbeleid is per 1 januari 2006 een systeemwijziging van kracht geworden. De wijze waarop ingewikkelde informatie daarover in de laatste week van december bij de boeren terecht is gekomen, op grond waarvan zij moeten besluiten derogatie aan te vragen, grenst aan het onbetamelijke. De informatie komt laat en de bedrijven hebben dan slechts tot 1 februari gelegenheid zich te melden. Er zijn veel klachten over de melding via internet, vooral over de wachtwoordprocedure. De minister heeft eerder gezegd dat derogatie niet mogelijk is, als de aanvraag niet vóór 1 februari binnen is. Deze strengheid is op zichzelf begrijpelijk, maar dan moet daar ook een adequate dienstverlening van de zijde van de overheid tegenover staan en daaraan schort het. Kan de minister nader uiteenzetten hoe wordt omgegaan met de meldingen die niet op tijd zijn binnengekomen?

Met betrekking tot derogatie worden grondmonsters verlangd, maar in de winter, bij langdurige vorst, kan dit een onmogelijke opgave zijn. De heer Waalkens steunt de minister, indien deze zich er in dit verband voor wil inzetten een verlenging van de termijn te bewerkstelligen.

Over het functioneren van de DR meldt het verslag van de Nationale ombudsman dat de afhandeling van bezwaarschriften er, ook na bekorting met een halve maand, nog achtenhalve maand duurt en dat dit in strijd is met de vereiste voortvarendheid.

Eerder heeft de minister gesproken van een administratieve lastenverlichting van 25 à 30%, ook al maakte hij daarbij een uitzondering voor een eenmalige toename vanwege systeemwijzigingen met betrekking tot toeslagrechten en mestbeleid. De beleving van de betrokken ondernemers is dat de administratieve lastendruk niet is afgenomen maar eerder is toegenomen. Wat gebeurt er aan monitoring op dit gebied?

Aan het functioneren van de DR raakt het WOB-verzoek van de Evert Vermeer Stichting. In het kader van de afhandeling daarvan heeft de minister toegezegd jaarlijks een toegankelijke cijferopstelling te presenteren van de uitbetaalde bedragen. Hoever staat het daarmee voor het jaar 2005?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) verzoekt de minister om zeer spoedig met een oplossing te komen voor het in zijn brief van 13 januari vermelde openstaande punt betreffende de SAN-regeling faunaranden. Is er inmiddels al meer informatie over?

Mevrouw Snijder kan zich geen redenen voorstellen waarom er op SN-gronden nog weer landbouwtoeslagrechten verkregen kunnen worden, nadat al een EU-bijdrage is ontvangen voor de omvorming van agrarische grond tot natuurgrond. Kan de minister dit uitleggen?

De minister geeft aan dat volgens de Europese Commissie natuurlijke aanwas van zoogkoeien niet gezien mag worden als het opnieuw creëren van zoogkoerechten. Is dit een harde stelregel en, zo ja, is dat niet een gemiste kans? Daardoor worden toeslagrechten niet uitbetaald, hoewel de sector er goed gebruik van zou kunnen maken.

Mevrouw Snijder verzoekt om meer duidelijkheid over de wijze waarop controle op cross compliance bij de bedrijven in de agrarische sector plaatsvindt. Kan deze controle efficiënter en sneller? Vinden er structurele controles plaats op afgesproken tijdstippen? Is er na een controle een herstelmogelijkheid? Gaan gemeenten, waterschappen en politie hier, naast AID en VWA, controleren? Zij wijst het af dat deze controle op de bedrijven wordt gedaan door uiteenlopende controleurs met verschillende achtergronden en vindt dat er één instantie dient te zijn voor de controle op cross compliance, namelijk de AID. In het andere geval is er het risico van verschillende interpretaties bij de controles.

Is de minister bereid om op het punt van de derogatie, in het kader van het mestbeleid, de termijn voor het grondonderzoek te verlengen?

Vóór 1 januari zouden de formulieren zijn verzonden voor de derogatieverzoeken en de opgave van mesthoeveelheden, maar dit tijdpad is bij lange na niet gehaald en sommigen hebben de formulieren nog niet ontvangen. Er zijn haperingen in de dienstverlening van DR. Ook de aanmelding bij het elektronische loket van LNV, via internet, blijkt in de praktijk veel problemen te geven. Het lukt bijvoorbeeld niet goed om zaken te downloaden. Ook dit is een punt waar ondernemers niet de dupe van mogen worden, als zij straks niet op tijd hun aanmeldingsformulier hebben ingestuurd. Ziet de minister kans wat te doen aan de gestelde sluitingsdatum van 1 februari?

In het verleden zijn de I&R-systemen uitbesteed, maar er zijn steeds meer signalen dat het niet goed loopt. Zo ontvangen veehouders soms dubbele zendingen oormerken. Indien er sprake is van uitgescheurde oormerken, kan het tien dagen duren voordat veehouders vervangende oormerken ontvangen, bijvoorbeeld eerst na telefonisch rappel. Zij behoren deze vervangende oormerken echter binnen drie dagen te ontvangen. Kan de minister dit laatste toezeggen? Nu lopen ondernemers het risico bij tussentijdse controle door de AID beboet te worden wegens het ontbreken van oormerken door de trage levering. Overigens zijn mevrouw Snijder geen voorbeelden van dergelijke boetes bekend.

Mevrouw Koomen (CDA) merkt op dat zij bij het bezoek van de vaste commissie voor LNV aan de DR in Deventer, vorig jaar, een positieve indruk kreeg van de wijze waarop de DR zich voorbereidde op de implementatie van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid. Het is dan wat teleurstellend, als er signalen komen dat het niet helemaal loopt zoals het de Kamerleden toen is voorgehouden. Er worden knelpunten gesignaleerd in de werkwijze van de DR ten aanzien van derogatieverzoeken en bezwaarschriften.

De fractie van het CDA staat positief tegenover de uitnodiging van de minister om in mei/juni nog eens op bezoek te gaan bij de DR.

Het is mevrouw Koomen gebleken dat het pachters die hun bedrijf willen beëindigen, volgens de bestaande regelgeving niet mogelijk is de toeslagrechten over te dragen aan de volgende pachter. Een voorwaarde is dat men in ieder geval tot oktober 2006 zelf het bedrijf moet uitoefenen en de toeslagrechten te gelde moet maken. Dat kan een knelpunt zijn voor de ondernemers die nu hun bedrijf willen beëindigen. Is de minister bereid om na te gaan wat hieraan kan worden gedaan?

De heer Van den Brink (LPF) merkt op dat, in tegenstelling tot het streven van het kabinet naar minder regels, hem reacties uit de praktijk bereiken die getuigen van een ontwikkeling naar méér en ingewikkelder regels. De toeslagrechten en het mestbeleid zijn daar een voorbeeld van. Het leidt ertoe dat boeren een beroep moeten doen op dure adviseurs om zaken uit te zoeken in verband met bijvoorbeeld het aanvragen van derogatie.

Voelt de minister ervoor om aanspraken op de nationale reserve per sector toe te kennen, zodat niet geldt: wie het eerst komt, haalt ook het meeste binnen? Er kan altijd achteraf nog een verdeling plaatsvinden. Waar blijven de toeslagrechten van ondernemers die worden uitgekocht vanwege stadsuitbreiding en wegenbouw? Komen deze middelen in de nationale reserve?

Voor investeringen in dierrechten kan een beroep worden gedaan op de nationale reserve. Geldt dit ook voor varkensrechten en pluimveerechten, alsmede voor de rechten waar in het verleden investeringen voor zijn gedaan?

Over cross compliance stelt de heer Van den Brink de volgende vraag. Iemand heeft een melkveebedrijf en krijgt daar toeslagrechten op. Daarnaast heeft hij een varkens- of een pluimveebedrijf waar geen toeslagrechten op zitten en waar niet voldaan wordt aan welzijnseisen. Worden dan zijn toeslagrechten op het melkveebedrijf daarmee gekort? Zullen ondernemers, om dit risico te vermijden, er niet toe overgaan hun bedrijven splitsen?

Het is de heer Van den Brink gebleken dat de DR het aantal bellers blijkbaar niet aankan, want de dienst is telefonisch nauwelijks te bereiken. Dit zal ondernemers afschrikken om zich met vragen tot de DR te wenden.

Zelf had de heer Van den Brink bij het bezoek aan de DR, vorig jaar, er twijfels over of de zaken per 1 januari 2006 wel in orde zouden zijn. Hij blijft van mening dat de operatie met betrekking tot de toeslagrechten én het mestbeleid bijna niet in één keer te regelen is. De minister heeft dit echter op zich genomen en is daarvoor verantwoordelijk. Er is de verplichting om de ondernemers van dienst te zijn. In dit verband beveelt hij de minister aan om bepaalde termijnen te verlengen.

Het is merkwaardig dat ondernemers met zo’n 70% grasland de aanvraagformulieren voor derogatie rechtstreeks van de DR hebben gekregen, terwijl zij die onder deze grens zaten, in januari merkten dat zij zelf achter de formulieren aan moesten. Laatstgenoemden komen nu in de knel in verband met de termijn van 1 februari. Kan dit worden hersteld door de termijn te stellen op een maand nadat men de formulieren in zijn bezit heeft gekregen?

De heer Van den Brink constateert dat het boer-boertransport van meststoffen niet goed kan functioneren door de per bedrijf gestelde grenzen aan fosfaat en stikstof. Hij vraagt hiervoor de aandacht van de minister.

Het antwoord van de minister

De minister wijst erop dat de invoering van de toeslagrechten en het nieuwe mestbeleid zaken zijn die Nederland in EU-verband dient uit te voeren. Doordat beide operaties samenvielen, werd een grote druk gelegd op de DR en is het niet gelopen zoals het zou moeten lopen.

De minister heeft het formulier voor de aanvraag van derogatie bekeken en is tot de conclusie gekomen dat de invulling ervan niet ingewikkeld is. Er moeten een handtekening en een datum op worden gezet en aangegeven dient te worden dat de aanvrager ten minste 70% grasland heeft. Het aldus ingevulde formulier wordt op de post gedaan en daarmee is het klaar. Boeren weten zelf of zij 70% of meer grasland hebben; daartoe hoeven zij niet naar hun boekhouder. Hij acht het verstandig om bij twijfel toch derogatie aan te vragen; de derogatie hoeft niet te worden benut. Aanvragen dienen vóór 1 februari te worden gedaan, maar met deze termijn zal met verstand worden omgegaan.

Voor het inleveren van grondmonsters geeft de minister de tijd tot 1 april. Het betekent dat er voor de opstelling van het bemestingsplan nog een periode van ruim twee maanden is. Er zullen daarin voldoende vorstvrije dagen zijn om grondmonsters te nemen. Met het oog op de beschikbare laboratoriumcapaciteit is het wel zaak niet tot het laatst te wachten met het nemen van grondmonsters.

Met het oog op tal van detailvragen waarmee de leden van de vaste commissie de komende weken nog te maken zullen krijgen, stelt de minister voor om over veertien dagen een briefing te houden met medewerkers van DR en DL. De Kamerleden kunnen zo de benodigde informatie verkrijgen. Voorzover daarbij politieke zaken naar voren komen, kan er opnieuw overleg met de minister over zijn.

Er zijn 30 000 derogatieaanvraagformulieren met toelichting verstuurd, waarbij ervan is uitgegaan dat het overgrote deel van de boeren bereikt zou worden, op een kleine groep na van wie de gegevens waren gewijzigd. Er was in voorzien dat betrokkenen binnen tien dagen de formulieren zouden ontvangen. Omdat dit niet duidelijk bekend is gemaakt, gingen mensen bellen. Er zijn nu verbeteringen aangebracht waardoor de tien dagen zijn teruggebracht tot maximaal vijf en in de praktijk zijn dit er drie. De formulieren voor 1247 geadresseerden zijn abusievelijk niet verzonden; dit is inmiddels hersteld. De hoeveelheid reacties op de betrekkelijk eenvoudige formulieren en het trage binnenkomen van ingevulde formulieren zijn niet voorzien. De afgelopen weken waren er 20 000 telefoontjes en daarop was het dienstverleningsniveau van het loket niet afgestemd. Er wordt nu gewerkt aan een vergroting van de dienstverlening.

Bij de kritiek op de aanmeldingsprocedure via het internet moet bedacht worden dat het daarbij om 5% van de derogatieaanvragen gaat. Bezien wordt hoe de problemen die zich daarbij voordoen, op korte termijn kunnen worden opgelost.

In het kader van het project «Andere overheid» is het interdepartementale project voor een betere afhandeling van bezwaarschriften opgezet.

De ombudsman heeft op 11 januari de Dienst Regelingen bezocht en bij die gelegenheid is de nieuwe aanpak van bezwaarschriften gepresenteerd: verbetering van de database van de DR, intensieve communicatie met de aanvragers en het delen van kennis met adviseurs, intermediairs en belangenverenigingen. Met deze nieuwe aanpak wordt op korte termijn begonnen met het oog op de invoering van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid. Er zal worden ingelopen op de afhandeltijd van bezwaarschriften van achtenhalve maand, maar dat duurt nog even.

Ter beantwoording van de vraag over het WOB-verzoek van de Evert Vermeer Stichting zal de minister de Kamer een brief zenden, waarin wordt aangegeven hoe een en ander dit jaar vorm wordt gegeven.

De minister had voorspeld dat een toename van administratieve lasten zou worden ervaren. Op het gebied van de mest betreft het de invoering van een nieuw systeem dat in beginsel eenvoudiger is, ook al moet de derogatie ieder jaar worden aangevraagd. Berekeningen hebben uitgewezen dat het op 40% minder administratieve lasten neerkomt. Eveneens is er het nieuwe systeem van de toeslagrechten, dat het dit jaar extra ingewikkeld maakt doordat voor de eerste keer moet worden aangevraagd. Wanneer de toeslagrechten eenmaal zijn vastgesteld, zijn zij voor de volgende jaren hetzelfde, indien er geen veranderingen in de bedrijfsvoering hebben plaatsgevonden. De administratieve lasten worden gemonitord en nagegaan wordt of er werkelijk tot een vermindering wordt gekomen.

Het heeft de voorkeur van de minister dat er vanwege de controle op cross compliance niet méér of nieuwe controleurs op de bedrijven komen. Hij probeert te bereiken dat deze controle wordt meegenomen, voorzover passend, bij een controle die uit anderen hoofde wordt verricht. Bij controles kan soms een waarschuwing worden gegeven. Hercontrole moet dan uitwijzen of het herstel heeft plaatsgevonden. Gepoogd is om aan te haken bij de controles van waterschappen, provincies of gemeenten maar dat het organiseren van de samenwerking meer tijd vergt dan verwacht. De minister vreest dan ook dat de controle op cross compliance een aparte controle zal moeten zijn. De structurele controles gebeuren steekproefsgewijs en leiden tot 1% extra controles.

De toeslagrechten op SN-gronden mogen worden verzilverd, indien het grond betreft waarop enige vorm van landbouwactiviteit wordt uitgeoefend. Dit zijn Europese definities, waarbij niet wordt gekeken of er een functiewijziging heeft plaatsgevonden. Als op SN-grond bijvoorbeeld begrazing door zoogkoeien is toegestaan, geldt deze als landbouwgrond en is verzilvering van toeslagrechten mogelijk.

Besloten is de verschaffing van de oormerken aan het bedrijfsleven over te laten. Recent is het voorgevallen dat enkele tientallen houders de bestelde oormerken twee keer geleverd kregen. Hoewel daarbij geen formele procedures zijn overschreden, is een dergelijke situatie ongewenst. De minister zal het proces van uitgifte van nieuwe oormerken zonodig aan nadere regels binden en er zullen audtis worden uitgevoerd.

De levertijd van bestelde oormerken wordt bewaakt en bij afwijkingen daarin gaat er een reactie naar de leverancier. Deze procedure wordt thans nader bezien, samen met het betreffende bedrijfsleven. Indien een ondernemer kan aantonen dat ontbrekende oornummers in bestelling zijn maar nog niet geleverd, blijkt daaruit dat hij zijn verantwoordelijkheid heeft genomen.

De natuurlijke aanwas van zoogkoeien mag van Brussel niet gezien worden als het opnieuw creëren van zoogkoerechten. De betreffende toeslagrechten blijven niet boven de markt hangen; de nationale reserve wordt als het ware helemaal uitgemolken. Er wordt geen Europese steun gegeven voor uitbreidingsinvesteringen in varkens- en pluimveerechten. Het is dan ook niet logisch dat daar toeslagrechten op zouden bestaan.

Voor de overdracht van bedrijfstoeslagrechten in het kader van pacht geldt dat voldaan moet worden aan de 80%-regeling. Wie de toeslagrechten voor 2006 wil hebben, zal zijn bedrijf tot 1 oktober 2006 moeten voeren. Een pachter die in 2005 stopt met pachten, komt in 2006 niet in aanmerking voor toeslagrechten, want toeslagrechten rusten niet op de grond maar zijn persoonsgebonden. Door tijdelijk een maatschap aan te gaan tussen de oude en de nieuwe pachter kunnen de toeslagrechten alsnog bij de nieuwe pachter worden ondergebracht.

Naar aanleiding van de suggestie de toekenning uit de nationale reserve te doen per sector, wijst de minister erop dat hij in zijn brief van 13 januari heeft hij aangegeven zich op korte termijn te zullen buigen over de problematiek van de nationale reserve. Op basis van een analyse van de aanvragen kan een inschatting worden gemaakt van de te honoreren claims. Als daaruit blijkt dat de omvang van de nationale reserve tekortschiet, moet worden bekeken hoe verzoeken toch kunnen worden gehonoreerd, lettende op de toewijzingscriteria. Vraag en aanbod worden eerst in kaart gebracht en vervolgens wordt gekeken op welke wijze er een matching kan plaatsvinden.

De Europese regelgeving bepaalt dat de toeslagrechten na bedrijfsbeëindiging automatisch vervallen aan de nationale reserve. Verkoop is mogelijk, als er ten minste eens per drie jaar gebruik van is gemaakt.

De minister begrijpt de kritiek op de regeling van het boer-boertransport van meststoffen. Het lijkt hem raadzaam dat de heer Van den Brink voor een goed begrip het punt bespreekt met de medewerkers van DR en DL, tijdens de briefing.

De minister zal zich ervoor inzetten dat de toezeggingen die hij heeft gedaan, in de komende dagen en weken worden uitgevoerd. Ondernemers hoeven niet bevreesd te zijn, op voorwaarde dat zij nu snel reageren, vooral op het punt van de derogatieaanvragen. Bij twijfel daarover moeten zij bellen zoals is aangegeven; wanneer dit niet lukt, kunnen zij de minister persoonlijk bellen op het departement.

Nadere gedachtewisseling

De heer Waalkens (PvdA) vindt dat de minister diep door het stof is gegaan door te erkennen dat een en ander niet op orde is. De omvang van de reacties is onderschat en er wordt nu extra personeel ingezet. Erkend wordt dat het met de aanvragen via het internet nog niet goed lukt. Dat de minister deze zaken erkent, siert hem, maar hij maakt een karikatuur van de werkelijkheid als hij zegt dat het allemaal is opgelegd door Brussel. Binnen het raamwerk dat door de EU is vastgesteld, zijn er door de regering bij de uitwerking keuzen gemaakt waarmee de heer Waalkens het op een aantal onderdelen niet eens is. De agrarische sector wordt nu geconfronteerd met de nadelige gevolgen van deze keuzen.

De heer Waalkens gelooft niet in het door de minister beoogde succes bij de aanpak van de administratieve lasten. Zijns inziens is er sprake van een verschuiving van administratieve lasten, in die zin dat daar waar het Rijk er niet meer voor verantwoordelijk is, het op het bordje van de boeren komt.

Met betrekking tot I&R beveelt hij aan om tevens onderzoek te doen naar de kwaliteit van de oormerken, nu deze er zo vaak uit blijken te vallen.

Kan de minister aangeven, bijvoorbeeld in een brief, hoe hij onder het Brusselse regime denkt om te gaan met het uitdelen van de nationale reserve? De heer Waalkens daagt de minister uit om structuurpolitiek te voeren met de uit te delen gelden.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) onderkent dat het aanvraagformulier voor derogatie eenvoudig oogt, maar boeren zullen daarbij over een bemestingsplan willen beschikken en dat is niet zo simpel. Ook al zijn daar nog twee maanden voor beschikbaar, zij zullen ook dat gereed willen hebben.

Valt het met het oog op de administratieve lastendruk te vermijden dat de derogatie ieder jaar opnieuw moet worden aangevraagd? Kan dit niet beperkt blijven tot die gevallen waarin er wijzigingen zijn opgetreden?

Mevrouw Snijder benadrukt dat voorkomen moet worden dat in het kader van cross compliance diverse mensen zomaar controles op de bedrijven gaan uitvoeren. Dit dienen in beginsel personen te zijn die op de landbouw zijn georiënteerd. Aansluiting bij waterschapscontrole ligt minder voor de hand, daar waar waterschappen bij het schouwen controleren vanuit de lucht en niet op de boerderij komen.

Voorzover enige vorm van landbouwactiviteit voorwaarde is voor toeslagrechten op SN-gronden, valt daar dan ook begrazing door zoogkoeien onder? Kan de minister schriftelijk aangeven hoe hij beoogt om te gaan met de nationale reserve? De briefing door de DR ziet mevrouw Snijder graag tegemoet.

Mevrouw Koomen (CDA) stelt vast dat de minister heeft erkend dat er problemen zijn bij de DR en gesteld heeft dat die zullen worden aangepakt. Zij heeft daar alle vertrouwen in.

Mevrouw Koomen verzoekt de minister, te voorkomen dat ieder jaar opnieuw de aanvraagformulieren voor derogatie ingezonden moeten worden. Het is haar bekend dat het op andere terreinen, bijvoorbeeld met betrekking tot zorgen andere toeslagen, gebruikelijk wordt dat iets pas opnieuw moet worden aangevraagd wanneer er wijzigingen zijn. Zij vindt dat het ook hier eenvoudiger kan, zodat op administratieve lasten wordt bespaard.

De heer Van den Brink (LPF) onderschrijft het uitgangspunt dat slechts na opgetreden wijzigingen de inzending van een nieuw aanvraagformulier op zijn plaats is. Hij vindt dat de minister te gemakkelijk naar Brussel verwijst als bron van complexe regels en administratieve rompslomp. Bij zijn aantreden had de minister kunnen zien wat er op Nederland af kwam; niettemin heeft hij 30% vermindering van administratieve lasten in het vooruitzicht gesteld.

Het is de heer Van den Brink nog niet duidelijk hoe voor SN-gronden, nadat er geld uit hoofde van de functieverandering is ontvangen, opnieuw compensatie ontvangen kan worden. Is hier sprake van «mogen» of van «moeten»? Als het alleen «mogen» is, kiest hij voor afschaffing van deze mogelijkheid, want een tweede keer geld ontvangen lijkt hem te veel van het goede.

De minister geeft van zijn kant ruiterlijk toe dat dingen niet lopen zoals zij moeten lopen. Hij heeft de oorzaken ervan aangegeven en gezegd dat er wordt gewerkt aan verbetering.

Verontrustend acht de minister het dat nog maar 10 000 aanvragen binnen zijn, iets wat niet alleen toe te schrijven is aan het feit dat men de formulieren te laat heeft gekregen of dat het niet lukt contact te leggen via het internet. De formulieren dienen naar waarheid te worden ingevuld, maar indien men twijfelt of het nu 68% of 72% is, is het beter om wel de derogatieaanvraag in te dienen.

De minister is van mening dat als in Nederland gekozen zou zijn voor een ander systeem bij de uitvoering van de betreffende Europese regelgeving, er evenzeer sprake van overgangsproblemen zou zijn geweest. Hij neemt de verantwoordelijkheid op zich voor de huidige situatie, maar is van oordeel, kijkende naar wat zich afspeelt in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, dat deze slechter had kunnen zijn.

De minister zal onderzoeken of het juridisch mogelijk is dat in het vervolg meldingen of aanvragen beperkt blijven tot de gevallen waarin er veranderingen zijn opgetreden. Dit onderwerp kan besproken worden tijdens de briefing door zijn ambtenaren.

De controle met betrekking tot cross compliance dient te geschieden door mensen die hiervoor gekwalificeerd zijn. Voor zover het mogelijk is daarbij aan te haken bij controles die uit anderen hoofde worden verricht, leidt dit tot minder controlebezoeken en minder verstoring van bedrijfsprocessen.

Alvorens conclusies te trekken over het omgaan met de nationale reserve, wil de minister eerst nagaan wat daarbij de vraag- en aanbodverhoudingen zijn. Ten aanzien van SN-gronden en begrazing door zoogkoeien mag er gebruik worden gemaakt van de gesignaleerde constructie. Het gaat hier om een recht.

De Dienst Regelingen zendt de komende weken de formulieren voor de aanvraag van de toeslagrechten uit, vergezeld van de beschikbare referentiegegevens. Zowel de aanvrager, als DR heeft groot belang bij het zo vroeg mogelijk constateren van eventuele verschillen. De minister roept de sector op om zo spoedig mogelijk te reageren en niet te wachten tot 15 mei, teneinde vóór die tijd eventuele problemen op te kunnen lossen. Ter aansporing biedt hij aan dat boeren van wie de volledige gegevens vóór 1 april bij de DR liggen, vooraan in de rij zullen staan bij de uitbetaling van de toeslagrechten in december.

Toezeggingen

De voorzitter constateert dat de minister de volgende toezeggingen heeft gedaan:

– Minister biedt een ambtelijke briefing voor Kamerleden aan over ontwikkelingen bij Dienst Regelingen, naast de eerdere uitnodiging voor een werkbezoek aan Dienst Regelingen;

– Kamer ontvangt op korte termijn een brief over de wijze waarop in het vervolg invulling wordt gegeven aan de openbaarheid van EU-subsidies.

– Kamer ontvangt in februari/maart een brief met meer informatie over de toewijzingsmodaliteiten van de Nationaal Reserve in het kader van de toeslagrechten;

– De problemen met de bereikbaarheid van Dienst Regelingen via telefoon en internet en met de postverzendingen aan bedrijven worden op korte termijn opgelost.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Van Leiden


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Vos (GroenLinks), Buijs (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Mosterd (CDA), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Eerdmans (LPF), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Koomen (CDA), Boelhouwer (PvdA), Douma (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Kruijsen (PvdA) en Lenards (VVD).

Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Vendrik (GroenLinks), Spies (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Hofstra (VVD), Samsom (PvdA), De Krom (VVD), Duivesteijn (PvdA), Herben (LPF), Van Heteren (PvdA), Van Lith (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van As (LPF), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Jager (CDA), Timmer (PvdA), Depla (PvdA), Fierens (PvdA), Verdaas (PvdA), Örgü (VVD) en Veenendaal (VVD).

Naar boven