29 244
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van de regelgeving inzake de vestigingsplaats van een opleiding

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van de regelgeving inzake de vestigingsplaats van een opleiding.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

11 oktober 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over een instrumentarium beschikken inzake de vestigingsplaats van opleidingen, onder meer zodanig dat zonder goedkeuring van Onze voornoemde Ministers het opleidingenaanbod geen wijziging kan ondergaan;

dat daartoe de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In dat lid wordt na «nieuwe opleiding» ingevoegd: ter instemming.

2. Aan dat lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het instellingsbestuur verstrekt daarbij het gegeven, in welke gemeente de opleiding wordt gevestigd.

B

Artikel 6.13, vierde lid, onderdeel l, komt te luiden:

l. de gemeente of de gemeenten waar de opleiding is gevestigd;.

C

In artikel 6.15 wordt onder vernummering van het tweede tot derde lid na het eerste lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. De Informatie Beheer Groep wijzigt de registratie van het gegeven, bedoeld in artikel 6.13, vierde lid, onder l, overeenkomstig het besluit, bedoeld in artikel 7.17a.

D

In artikel 7.1, eerste lid, vervalt «met uitzondering van artikel 7.17».

E

Paragraaf 2 van titel 1 van hoofdstuk 7 komt te luiden:

Paragraaf 2. Vestigingsplaats opleiding

Artikel 7.17. Vestigingsplaats opleiding

1. Onverminderd het tweede lid wordt een opleiding verzorgd in de gemeente waar die opleiding blijkens het Centraal register opleidingen hoger onderwijs, bedoeld in artikel 6.13, is gevestigd.

2. Het instellingsbestuur kan besluiten een opleiding of een gedeelte daarvan in een of meer andere gemeenten te vestigen. Hij legt het voornemen daartoe ter instemming voor aan Onze minister.

3. Onze minister wordt geacht met het voornemen, bedoeld in het tweede lid, in te stemmen, indien hij niet binnen vier maanden na ontvangst daarvan heeft verklaard dat aan het voornemen geen uitvoering kan worden gegeven in verband met een ondoelmatige spreiding van voorzieningen in het hoger onderwijs die als gevolg daarvan zou ontstaan.

4. Voorafgaand aan het nemen van een besluit als bedoeld in het tweede lid overlegt het instellingsbestuur met de daarvoor in aanmerking komende instellingen.

Artikel 7.17a. Opheffing vestigingsplaats opleiding

1. Onze minister kan besluiten dat een opleiding die in twee of meer gemeenten is gevestigd, niet langer in een bij zijn besluit genoemde gemeente is gevestigd, indien de verzorging van de opleiding in die gemeente, gelet op het geheel van de voorzieningen op het gebied van het hoger onderwijs, in redelijkheid niet of niet meer doelmatig kan worden geacht.

2. Bij zijn besluit bepaalt Onze minister tevens het tijdstip met ingang waarvan de opleiding niet langer in de in het eerste lid bedoelde gemeente is gevestigd.

F

In artikel 16.11, vijfde, zesde en zevende lid, wordt na «artikel 7.17» telkens ingevoegd:, zoals dat artikel luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van de wet van ... 2003 (Stb. ...),.

G

Artikel 16.12 vervalt.

H

Na hoofdstuk 17e wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 17F. OVERGANGSRECHT WET VAN .... 2003 (STB. ...)

Artikel 17 f.1. Overgangsrecht vestigingsplaats opleiding

1. De gemeente waar een in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs, bedoeld in artikel 6.13, opgenomen opleiding op de dag voor de datum van inwerkingtreding van de wet van ... 2003 (Stb. ...) blijkens dat register wordt verzorgd, is de gemeente waar die opleiding op de datum van inwerkingtreding van die wet is gevestigd.

2. Indien ten aanzien van een opleiding toepassing is gegeven aan artikel 7.17, tweede lid, zoals die bepaling luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van de wet van ... 2003 (Stb. ...), is de desbetreffende gemeente eveneens een gemeente waar die opleiding is gevestigd, voorzover die gemeente op die dag in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs is vermeld.

I

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van paragraaf 2 van titel 1 van hoofdstuk 7 komt te luiden:

Paragraaf 2. Vestigingsplaats opleiding.

2. Het opschrift van artikel 7.17 komt te luiden:

Artikel 7.17. Vestigingsplaats opleiding Artikel 7.17a. Opheffing vestigingsplaats opleiding.

3. Na het opschrift van artikel 17e.3 wordt ingevoegd:

Hoofdstuk 17f. Overgangsrecht wet van ... 2003 (Stb. ...)

Artikel 17f.1. Overgangsrecht vestigingsplaats opleiding.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 28 mei 2003 ingediende voorstel voor de Aanpassingswet invoering bachelor-masterstructuur (Kamerstukken II 2002–2003, 28 925, nr. 2) tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt artikel I, onderdeel H, van deze wet als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt de passage, beginnend met «Na hoofdstuk» en eindigend met «2003 (Stb. ...), vervangen door:

Na artikel 18.49 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

TITEL 7. WET VAN ... (STB. ...).

2. In het opschrift van het artikel wordt «17f.1» vervangen door: 18.50.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de onderscheiden artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Naar boven