29 243
Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, de Handelsregisterwet 1996, de Woningwet en de Wet politieregisters (Aanpassingswet Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur)

nr. 5
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 4 augustus 2003 en het nader rapport d.d. 6 oktober 2003, aangeboden aan de Koningin door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 14 juli 2003, no. 03.002943, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, de Handelsregisterwet 1996, de Woningwet en de Wet politieregisters (Aanpassingswet Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur).

Sinds 1 juni 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet BIBOB) integraal van kracht. Het wetsvoorstel stelt een aantal wijzigingen voor ter verbetering van het BIBOB-instrumentarium. De verbeteringen betreffen in het bijzonder de informatiepositie van het Bureau BIBOB. De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt enkele kanttekeningen met betrekking tot rechtspersonen met een wettelijke taak.

Blijkens mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 14 juli 2003, nr. 03.002943, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 4 augustus 2003, nr. W04.03.0287/l, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met de door de Raad gemaakte opmerkingen rekening zal zijn gehouden.

Terzake wordt het volgende opgemerkt.

1. In het wetsvoorstel wordt de bevoegdheid om het Bureau BIBOB in te schakelen verruimd. Op grond van de geldende tekst van artikel 1, tweede lid, van de Wet BIBOB kunnen bij algemene maatregel van bestuur zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) als aanbestedende dienst worden aangewezen. Het wetsvoorstel schept de mogelijkheid via die bepaling ook «rechtspersonen met een wettelijke taak» (hierna: RWT's) als aanbestedende dienst aan te wijzen. Deze verruiming betreft, praktisch gezien, RWT's die niet tevens ZBO zijn.

De Raad signaleert dat met de naam RWT's in het voorgestelde artikel 1, eerste lid, onder n, van de Wet BIBOB geen nieuwe categorie rechtspersonen wordt ingevoerd, nu de omschrijving van RWT gelijk is aan de tekst van artikel 91, eerste lid, onder d, van de Comptabiliteitswet 20011 (hierna: CW 2001). Wel adviseert de Raad, gezien de afbakeningsproblemen bij de toepassing van artikel 91 van de Comptabiliteitswet 1991 met betrekking tot de kwalificatie «bij of krachtens de wet geregelde taak», de woorden «geregelde taak» te vervangen door het nauwkeuriger te bepalen «opgedragen taak».

De Raad maakt nog de volgende opmerkingen over de voorgestelde verruiming.

– De Raad gaat ervan uit dat er redenen zijn om rechtspersonen op het niveau van de centrale overheid die wel een «wettelijke taak» hebben, maar die niet voldoen aan de definitie van ZBO, eveneens in aanmerking te laten komen voor aanwijzing als «aanbestedende dienst», waardoor ze toegang krijgen tot het Bureau BIBOB. Het college mist evenwel een duidelijke uiteenzetting waarom het noodzakelijk is deze BIBOB-faciliteit voor RWT's niet zijnde ZBO's toegankelijk te maken. De Raad adviseert de memorie van toelichting op dit punt aan te vullen door aan te geven welke andere RWT's dan het in de memorie van toelichting als enige genoemde Centraal orgaan voorraadvorming aardolieproducten, in elk geval moet worden gedacht.

– De Raad adviseert in de memorie van toelichting aan te geven of het voornemen bestaat om op grond van artikel 1, tweede lid, Wet BIBOB rechtspersonen die een wettelijke taak uitoefenen maar die niet werkzaam zijn op het niveau van de rijksoverheid en die evenmin behoren tot de openbare lichamen als genoemd in artikel 1, eerste lid, onder a, Wet BIBOB – dus, kort gezegd: RWT's op decentraal niveau – aan te wijzen als aanbestedende dienst.

– De voorgestelde tekst van artikel 1, eerste lid, onder n, Wet BIBOB spreekt van bekostiging uit de opbrengst van «bij of krachtens de wet ingestelde heffingen». De Raad adviseert in de memorie van toelichting uiteen te zetten of deze uit artikel 91, eerste lid, onder d, van de CW 2001 overgenomen omschrijving in alle gevallen relevant is voor de in het wetsvoorstel bedoelde RWT's.

Overigens merkt de Raad op dat hij zich eerst naar aanleiding van het aan hem voor te leggen ontwerp voor een aanwijzings-algemene maatregel van bestuur, per aan te wijzen instantie een oordeel zal kunnen vormen over de vraag of die instantie terecht wordt aangewezen als aanbestedende dienst in de zin van de Wet BIBOB.

1. Rechtspersonen met een wettelijke taak.

Wij hebben met tevredenheid geconstateerd dat de Raad de strekking van het wetsvoorstel onderschrijft. De Raad maakt enkele kanttekeningen met betrekking tot rechtspersonen met een wettelijke taak. De reden om de BIBOB-faciliteit voor rechtspersonen met een wettelijke taak (hierna: RWT), niet zijnde zelfstandige bestuursorganen (hierna: ZBO), mogelijk te maken was gelegen in het feit dat bij risicovolle aanbestedingen door deze rechtspersonen de integriteit van het openbaar bestuur in het geding zou kunnen komen. Mede naar aanleiding van het advies van de Raad is nader onderzoek gedaan naar de RWT-status. Naar nu blijkt is er sprake van een zodanige discussie over de RWT-status van een aantal in de brochure «Referentielijst RWT's en ZBO's» van het ministerie van Financiën genoemde rechtspersonen, dat slechts een gering aantal rechtspersonen resteert dat wel een RWT doch geen ZBO is. De noodzaak om de BIBOB-faciliteit vanuit een oogpunt van bestuurlijke integriteit voor deze resterende rechtspersonen mogelijk te maken, is op dit moment naar onze mening niet aanwezig. Wij komen daarom terug op het voorstel om de BIBOB-faciliteit voor RWT's mogelijk te maken. Het voorstel van wet tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt in deze zin aangepast.

De overige opmerkingen van de Raad State hebben eveneens betrekking op de RWT's. Nu de RWT's geen deel meer uit zullen gaan maken van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, zal op deze opmerkingen niet nader zal worden ingegaan.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

2. Redactionele kanttekening.

Gelet op de gewijzigde zienswijze met betrekking tot de RWT's, zoals hiervoor is weergegeven, is het niet nodig om gevolg te geven aan de redactionele kanttekening van de Raad.

Tot slot is een redactionele wijzing aangebracht in artikel I, onderdeel G. In het eerste lid van artikel 30 wordt gesproken over de formulieren die dienen voor het aanvragen van een beschikking of die worden gebruikt in het kader van een aanbesteding. Vanwege de verschillende toetsingskaders voor de beschikkingen en de aanbestedingen dient voor het onderzoek naar de feiten en omstandigheden te worden verwezen naar artikel 3, tweede, derde en zesde lid, respectievelijk artikel 9, tweede lid,onder a. en b.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State,

P. van Dijk

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 4 augustus 2003, no. W04.03.0287/I, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

– Indien in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, en tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet BIBOB) tot het opnemen van de term «rechtspersonen met een wettelijke taak» wordt overgegaan, in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, Wet BIBOB de woorden «of een zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in het tweede lid;» vervangen door: dan wel een zelfstandig bestuursorgaan of een rechtspersoon met een wettelijke taak als bedoeld in het tweede lid;.


XNoot
1

Artikel 91, eerste lid, onderdeel d, van de Comptabiliteitswet 2001 spreekt over «rechtspersonen voor zover die een bij of krachtens de wet geregelde taak uitoefenen en daartoe geheel of gedeeltelijk worden bekostigd uit de opbrengst van bij of krachtens de wet ingestelde heffingen».

Naar boven