29 242
Verdrag tot oprichting van het Agentschap voor internationale handelsinformatie en -samenwerking, als intergouvernementele organisatie; Genève, 9 december 2002

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Den Haag, 9 oktober 2003

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 10 oktober 2003. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 9 november 2003.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 9 december 2002 te Genève totstandgekomen verdrag tot oprichting van het Agentschap voor internationale handelsinformatie ensamenwerking, als intergouvernementele organisatie (Trb. 2003, 3 en 67).1

Een toelichtende nota bij het verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken

J. G. de Hoop Scheffer

TOELICHTENDE NOTA

1. Inleiding

In november 2001 werd in Doha (Qatar) tijdens de Ministersconferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) door enkele landen besloten, zich te zullen inzetten voor de verbetering van de onderhandelingspositie van ontwikkelingslanden in de WTO. De reden hiervoor is de geringe deelname van deze landen aan het multilaterale handelssysteem en de WTO. In maart 2002 kwam deze kwestie opnieuw aan de orde in Monterrey (VS) op een conferentie van de Verenigde Naties waar gesproken werd over de samenhang tussen de (verschillende vormen van) financiering van de ontwikkelingsagenda en de vereiste wederzijdse beleidsmaatregelen om de ontwikkelingsdoelen te bereiken.

Om de deelname van de ontwikkelingslanden aan de WTO te vergroten, verstrekt het secretariaat daarvan bijvoorbeeld informatie over verschillende WTO-bijeenkomsten. Desondanks blijft het van belang de participatie van ontwikkelingslanden in de WTO verder te bevorderen. Veel ontwikkelingslanden zijn slechts in naam lid van de WTO.

Het Agentschap voor internationale handelsinformatie en -samenwerking (AITIC; Agency for International Trade Information and Co-operation) is in 1998 opgericht in Zwitserland. Het voorziet in de behoefte om de onderhandelingspositie van staten te verbeteren die reeds of nog niet lid zijn van de WTO en geen of een beperkte vertegenwoordiging in Genève hebben. Dit heeft betrekking op een groot aantal MOL's (minst ontwikkelde landen) en voormalige Sovjet Republieken.

AITIC onderscheidt zich van reeds bestaande organisaties door het bieden van individuele steun die specifiek op de hulpbehoevende staten is afgestemd. Deze organisatie ondersteunt ontwikkelingslanden door:

– op te treden als aanspreekpunt voor informatie op het gebied van handel, handelsactiviteiten en handelsgerelateerde technische samenwerking en capaciteitsopbouw voor ontwikkelingslanden;

– ondersteuning in het opdoen van kennis over handelsaangelegenheden en het WTO systeem;

– ondersteuning in het navolgen van eigen handelsbeleiddoeleinden, in het voorbereiden van onderhandelingen en in andere WTO activiteiten.

AITIC is van oorsprong een niet-gouvernementele organisatie die onder het Zwitserse recht valt. Zwitserland is momenteel dan ook de enige staat die AITIC financieel ondersteunt, alhoewel andere landen eveneens reeds toezeggingen hebben gedaan (waaronder het Verenigd Koninkrijk en Canada).

Aangezien AITIC erkenning en waardering heeft verworven van zowel ontwikkelingslanden als ontwikkelde landen, werd tijdens de voornoemde Ministersconferentie van november 2001 het initiatief genomen tot een verbreding en versterking van de financiële en functionele basis van AITIC. In dat kader werd een eerste stap gezet tot het onderzoeken van de mogelijkheid AITIC om te vormen tot een intergouvernementele organisatie, met de bedoeling de stabiliteit van de organisatie te vergroten. Op die basis kan dan worden gerekend op toezeggingen van donorlanden om jaarlijks een vast bedrag bij te dragen aan het budget. Voor deze omvorming tot intergouvernementele organisatie, waarvoor Nederland het initiatief vanaf het begin heeft gesteund, blijkt een breed draagvlak te bestaan onder zowel potentiële donoren als ontvangers van technische assistentie. Door het onderhavige verdrag wordt AITIC als een intergouvernementele organisatie opgericht.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 van het verdrag bevat een omschrijving van de doelstellingen van AITIC. De algemene doelstelling is het assisteren van ontwikkelingslanden bij het effectief participeren in de WTO en in het internationale handelssysteem.

Artikel 3 gaat in op de functies van AITIC. De ontwikkelingslanden worden ondersteund met uitleg, informatie en advies over onderhandelingen, activiteiten van de WTO, beleidskwesties en de werking van het multilaterale handelssysteem. In dat kader wordt gedacht aan:

• het observeren van ontwikkelingen in het multilaterale handelssysteem, alsmede in de onderhandelingen en andere werkzaamheden van de WTO;

• het verzamelen, analyseren en verspreiden van deze informatie;

• het geven van landenspecifieke, ad hoc assistentie en advies;

• het verlenen van specifieke diensten aan staten zonder permanente vertegenwoordiging in Genève;

• het organiseren – al dan niet in samenwerking met andere VN – instellingen en regionale organisaties – van informele bijeenkomsten, trainingen en workshops gericht op het vergroten van onderhandelingscapaciteit en -vaardigheden.

In artikel 4 wordt ingegaan op de relaties met andere organisaties waarvan de activiteiten nauw verwant zijn met die van AITIC zoals de WTO, de UNCTAD (United Nations Conference on Trade and Development, de ITC (International Trade Centre) en het Adviescentrum voor WTO-recht om overlapping van activiteiten te voorkomen. Daarnaast zal AITIC samenwerken met niet-gouvernementele organisaties en academische instellingen die op hetzelfde beleidsterrein actief zijn.

Artikel 5 regelt het lidmaatschap van AITIC. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de deelnemende staten (Participating Members) en de staten die een financiële bijdrage geven (Sponsoring Members). De eerste groep bestaat uit ontwikkelingslanden met beperkte middelen en uit landen met een overgangseconomie, inclusief kleine, kwetsbare economieën. De MOL's en de staten zonder permanente vertegenwoordiging in Genève hebben prioriteit.

Bijlage I bevat een overzicht van de eerste staten die zich hebben aangemeld om een financiële bijdrage te geven. Deze groep donorlanden bestaat, naast Nederland, uit Denemarken, Finland, Ierland, Zweden, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. De groep kan met andere staten worden uitgebreid. Het overzicht bevat tevens een indicatie van de toegezegde bijdragen. Voor de periode van 2003–2006 is een Nederlandse bijdrage vastgesteld van in totaal 2 058 miljoen euro, hetgeen neerkomt op 514 500 euro per jaar. Indien in het overzicht wijzigingen worden aangebracht, zal dit geschieden op basis van een besluit van de Raad van Vertegenwoordigers (zie artikel 15, tweede lid, van het verdrag). Het betreft dan een besluit in de zin van artikel 92 van de Grondwet.

De artikelen 6 tot en met 9 omvatten de organisatorische en institutionele bepalingen. AITIC kent als organen: de Raad van Vertegenwoordigers (artikel 7), een Uitvoerende Raad (artikel 8) en een Uitvoerende Directeur en een secretariaat (artikel 9). De Raad van Vertegenwoordigers, die uit afgevaardigden van de deelnemende staten en de donorlanden bestaat, evalueert het functioneren van AITIC. Daarnaast kiest de Raad van Vertegenwoordigers de leden van het Uitvoerende Raad.

De Uitvoerende Raad is verantwoordelijk voor het efficiënt en effectief functioneren van de organisatie. Hij houdt toezicht op het beheer en rapporteert hierover aan de Raad van Vertegenwoordigers.

De Uitvoerende Directeur is verantwoordelijk voor het dagelijks functioneren van AITIC.

Artikel 10 regelt het besluitvormingsproces. De Raad van Vertegenwoordigers neemt besluiten op basis van consensus. Indien dit niet bereikt kan worden, vindt er een stemprocedure plaats, zoals beschreven in het tweede lid van het artikel.

Artikel 11 heeft betrekking op de financiering van de organisatie. AITIC wordt gefinancierd door bijdragen van de donorlanden en door vrijwillige bijdragen.

In artikel 12 wordt ingegaan op de rechten en plichten van de partijen bij het verdrag.

Artikel 13 geeft aan dat AITIC rechtspersoonlijkheid bezit en Genève (Zwitserland) als vestigingsplaats heeft.

3. Koninkrijkspositie

Gezien de aard van het verdrag – het betreft voornamelijk een vorm van ontwikkelingssamenwerking – zal het verdrag alleen voor Nederland gelden.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. De Hoop Scheffer

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven