29 240 Veiligheid op school

Nr. 68 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 oktober 2014

Vorige week was de landelijke week tegen het pesten. Scholen hebben de week aangegrepen om themabijeenkomsten, theatervoorstellingen en workshops te organiseren voor hun lerarenteams, leerlingen en ouders. Het thema van de week was «Horen, zien en Speak Up» met als doel om pesten bespreekbaar te maken en goede voorbeelden aan te reiken aan de deelnemers. Zo wordt jaarlijks aan het begin van het schooljaar aandacht besteed aan het tegengaan van pesten. Het is goed om te zien dat veel scholen hun verantwoordelijkheid nemen en dit moment aangrijpen om pesten onder de aandacht van hun leraren en leerlingen te brengen. Het is belangrijk dat iedere school dit doet.

Jaarlijks worden ongeveer 225.000 leerlingen in het basisonderwijs, 150.000 leerlingen in het voortgezet onderwijs en 15.000 leerlingen in het speciaal onderwijs gepest. Pesten zorgt ervoor dat kinderen niet toekomen aan datgene waarvoor ze naar school horen te gaan: leren en zichzelf ontwikkelen. Om meer aandacht te vragen voor het belang van het tegengaan van pesten binnen het bredere kader van sociale veiligheid op scholen, heb ik met de betrokkenen in het veld toegewerkt naar een integraal plan van aanpak.

Op 25 maart 2013 stuurde ik, mede namens Kinderombudsman Marc Dullaert, het plan van aanpak tegen pesten aan uw Kamer (Kamerstuk 29 240, nr. 52). Het plan bevat drie lijnen. In de eerste plaats zijn mijn acties erop gericht volstrekt duidelijk te maken aan iedereen binnen en buiten het onderwijs dat pesten door en van kinderen onacceptabel is. De logische vervolgstap is om leraren en ouders beter in staat te stellen pesten aan te pakken. Als sluitstuk maak ik een einde aan de vrijblijvendheid om pesten tegen te gaan en krijgt de inspectie meer mogelijkheden om toezicht uit te oefenen en te handhaven. De maatregelen zijn erop gericht om gezamenlijk een norm te stellen tegen pesten en alle betrokkenen in staat te stellen, om vanuit hun rol bij te dragen aan een sociaal veilige school voor alle leerlingen.

In deze brief bied ik u een overzicht van de behaalde resultaten tot nu toe. Vervolgens informeer ik u over de uitvoering van de motie Bergkamp/Van der Burg (Kamerstuk 29 240, nr. 65), het actieplan van de PO-Raad en VO-raad en het vervolg. Hierbij betrek ik ook het advies van de Onderwijsraad van 16 september jl.

Stand van zaken plan van aanpak tegen pesten

Zoals ik u in mijn brief van mei van dit jaar (Kamerstuk 29 240, nr. 64) heb laten weten, vordert de uitvoering van het plan goed.

  • Er is veel aandacht voor het tegengaan van pesten in het land. Veel scholen organiseren activiteiten met leerlingen en ouders.

  • Het zicht op pesten is verbeterd door opname van pesten als specifiek onderwerp in de veiligheidsmonitor van ITS. Ik verwacht dat de resultaten van deze meting op korte termijn beschikbaar zullen komen.

  • Dit najaar ontvang ik van de pabo’s, lerarenopleidingen en het Centrum School en Veiligheid hun rapportage met aanbevelingen voor betere toerusting van aankomende leraren op het gebied van sociale veiligheid en pesten. Zodra ik beschik over deze aanbevelingen, ga ik afspraken maken over de implementatie hiervan.

  • In februari 2015 organiseert het Ministerie van OCW samen met Rutgers WPF en Centrum School en Veiligheid een landelijke conferentie voor leraren en schoolbesturen. Centraal staat de vraag hoe scholen kunnen zorgen voor een veilig schoolklimaat klimaat waarin pesten, discriminatie, seksuele grensoverschrijding en homonegatief gedrag niet voorkomen en waarin acceptatie van seksuele diversiteit wordt bevorderd.

  • De Commissie Anti-pestprogramma’s heeft een groot aantal programma’s beoordeeld. Er ligt een goed overzicht voor scholen met programma’s die theoretisch goed zijn onderbouwd.

  • Ik heb het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek gevraagd het onderzoek naar effecten van programma’s in de praktijk te coördineren, zodat scholen straks kunnen kiezen voor programma’s die pesten ook echt tegengaan.

In het plan van aanpak tegen pesten heb ik aangekondigd een wetsvoorstel voor te bereiden waarmee ik in de sectorwetten vastleg dat alle scholen de taak hebben hun leerlingen een sociaal veilige leeromgeving te bieden. Dit was ter vervanging van het inmiddels ingetrokken wetsvoorstel Incidentenregistratie dat scholen verplichtte om alle incidenten op school, zoals wapenbezit, seksueel misbruik, discriminatie, bedreiging en grove pesterijen te registreren (Kamerstuk 32 857, nr. 2).

Het wetsvoorstel Sociale veiligheid op school heb ik afgelopen voorjaar ter (openbare) consultatie voorgelegd. Dat voorstel bestond uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel betrof het «wat», of liever gezegd het «dat». Het expliciteerde de taak van scholen om te zorgen voor een sociaal veilig schoolklimaat, waaronder het tegengaan van pesten. Tevens legde het vast dat scholen het sociale veiligheidsbeleid moeten monitoren en dat ouders en leerlingen altijd een beroep moeten kunnen doen op een vast aanspreekpunt als leerlingen zich niet veilig voelen op school, bijvoorbeeld in pestsituaties. Het tweede onderdeel van het wetsvoorstel ging een stap verder. Het bestond eruit dat scholen verplicht worden om pesten aan te pakken door aan de slag te gaan met programma’s waarvan wetenschappelijk en empirisch is aangetoond dat ze pesten verminderen.

Met name bij het laatste onderdeel zijn vanuit het veld – waaronder ook uitdrukkelijk door de PO-Raad en de VO-raad – kanttekeningen geplaatst. Ik begrijp de bezwaren waar het gaat om het concreet voorschrijven van hoe scholen invulling moeten geven aan deze verantwoordelijkheid. Maar ik vind het wel van groot belang dat scholen aan de slag gaan met programma’s die echt werken. Ik zie dat lang niet alle scholen in staat zijn om in het woud van methodes goede keuzes te maken. Het gaat mij uiteindelijk om het resultaat. Alle scholen moeten effectief aan de slag met de sociale veiligheid van kinderen.

Naar aanleiding van een schriftelijk overleg heeft uw Kamer verzocht om een voortgezet schriftelijk overleg. Tijdens dit overleg op 3 juli 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 102, item 20) namen de leden Bergkamp (D66) en Van der Burg (VVD) het standpunt in dat de regering de sectorraden zou moeten aansporen om scholen zelf te bewegen tot een aanpak ter verbetering van de veilige omgeving en de bestrijding van pesten. Als er op 1 oktober 2014 een geloofwaardige aanpak zou liggen, waarbij de sector zelf het initiatief zou nemen om met effectieve methoden en interventies aan de slag te gaan, zou het omstreden gedeelte van het wetsvoorstel alsnog kunnen worden heroverwogen.

Scholen in actie tegen pesten

De PO-Raad en de VO-raad hebben deze oproep ter harte genomen. Vandaag publiceren zij hun gezamenlijke actieplan voor de verbetering van de sociale veiligheid op scholen en daarmee een effectievere bestrijding van pesten. U treft het actieplan als bijlage aan bij deze brief1. Ik heb al met de raden gesproken over het plan en ik heb er vertrouwen in. Uit het plan spreekt een gevoel van urgentie, ambitie en de overtuiging dat scholen hun verantwoordelijkheid moeten nemen om te zorgen voor een sociaal veilig schoolklimaat voor ieder kind. Vanuit de PO-Raad en VO-raad zal worden ingezet om scholen zelf meer te laten kiezen voor bewezen effectieve methodes om sociale veiligheid op school te bevorderen. We zijn het er over eens dat de verantwoordelijkheid van scholen om te zorgen voor een sociaal veilig schoolklimaat explicitering in de sectorwetten behoeft. Ook is het belangrijk dat scholen de veiligheidsbeleving van leerlingen monitoren en dat ze een vast aanspreekpunt aanstellen voor leerlingen en ouders. Zo kan worden nagegaan of scholen er ook echt in slagen om in een veilige leeromgeving te voorzien. De activiteiten uit het plan zorgen voor goede ondersteuning van scholen bij de uitwerking van hun verantwoordelijkheid voor een sociaal veilig schoolklimaat. Dit alles overwegende heb ik besloten om de verplichting van het gebruik van een bewezen effectief anti-pestprogramma niet meer op te nemen in het wetsvoorstel.

Er ligt nu een mooi initiatief van de sector. De raden gaan met de scholen aan de slag om te zorgen voor een sociaal veilig schoolklimaat, waarbij ze de bewezen effectieve programma’s en methodes actief onder de aandacht brengen. In samenwerking met het Nederlands Jeugdinstituut en het Centrum School en Veiligheid maken ze een databank waarin programma’s en methodes opgenomen worden die op een aantoonbare effectieve manier bijdragen aan de sociale veiligheid op scholen. Ook nemen de raden methodieken op in de databank op het gebied van sociale vaardigheid/weerbaarheid, seksuele vorming, seksuele diversiteit (lhbt), discriminatie en racisme. Ik investeer de komende jaren in het onderzoek naar effectieve anti-pestprogramma’s. Ons gezamenlijke uitgangspunt is dat scholen zich samen met leerlingen, ouders, sportverenigingen en andere maatschappelijke organisaties maximaal inspannen om iedere leerling een sociaal veilige school te bieden. De raden en ik zijn het eens over de noodzaak van aanpassing van de betreffende sectorwetten op het gebied van sociale veiligheid. De Onderwijsraad wijst er in zijn advies nog wel op dat in de huidige situatie reeds sprake is van een impliciete verplichting voor scholen om te zorgen voor een veilige school en dat dit in principe afdoende is. Mocht het echter onduidelijk zijn voor scholen dat deze verplichting op hen rust of mocht het huidige kader te weinig handvatten bieden voor handhaving, dan is naar het oordeel van de Onderwijsraad explicitering zinvol.

Het feit dat de verplichting slechts impliciet in de wet is geregeld, betekent dat het een zwakke basis biedt voor toezicht. De inspectie kan op dit moment niet handhavend optreden als het om sociale veiligheid gaat, omdat deze verantwoordelijkheid niet geëxpliciteerd is in de sectorwetten. Ook het overleggen van de resultaten uit de monitoring van sociale veiligheid door een school aan de inspectie is op dit moment niet verplicht. De inspectie kan hierdoor alleen ernstige incidenten signaleren (als deze gemeld worden) en naar aanleiding daarvan adviseren.

Om de inspectie in positie te brengen om op te treden als een school onvoldoende verantwoordelijkheid neemt op het vlak van sociale veiligheid, dient de juridische basis hiervoor in de wet te worden verankerd. Iedere school wordt expliciet verantwoordelijk voor een sociaal veilige leeromgeving. Het vastleggen van de verplichting tot monitoring is primair van belang voor scholen zelf, om een goed beeld te hebben van de veiligheidsbeleving van de leerlingen. Ook draagt het ertoe bij dat de inspectie inzage krijgt in de actuele veiligheidsbeleving en het welbevinden van leerlingen op een school. Scholen die het goed doen, merken niets van deze versterking van de positie van de inspectie. Maar de inspectie zal scholen die te weinig doen aan het bevorderen van sociale veiligheid en het tegengaan van pesten, aanspreken en aanzetten tot verbetering. Door deze wetswijziging heeft de inspectie de bevoegdheid om de inspanning van een school te beoordelen, in plaats van een papieren werkelijkheid. Alle leerlingen zijn hierbij gebaat. Deze voorgestelde wetswijziging voldoet daarmee aan de voorwaarde die de Onderwijsraad stelt in zijn advies.

Tot slot

Het herziene voorstel tot wijziging van de sectorwetten gaat binnenkort voor advies naar de Raad van State. Ik veranker hiermee de explicitering van de verantwoordelijkheid van scholen voor een sociaal veilig schoolklimaat, monitoring en het vaste aanspreekpunt voor leerlingen en ouders in de sectorwetten. Ik verwacht het voorstel uiterlijk begin volgend jaar aan uw Kamer aan te kunnen bieden en streef ernaar dat de wetswijziging met ingang van het schooljaar 2015/2016 in werking treedt. Dit vormt het sluitstuk van een aanpak waarin scholen en overheid samen optrekken.

Hiermee ligt er een mooi geheel aan maatregelen waar we ons gezamenlijk onverminderd hard voor blijven inzetten. We trekken samen op om alle leraren en leerlingen in de klas bewust te maken dat een sociaal veilig schoolklimaat een belangrijke voorwaarde is voor elke leerling om te kunnen leren en zich te ontwikkelen. Pesten draagt daar niet aan bij. Het brengt blijvende schade toe aan kinderen en jongeren en moet daarom worden bestreden. In goed overleg met de raden draag ik zorg voor betere toerusting van bestuurders, schoolleiders, leraren en ouders. Daarbij ondersteunt het actieplan van de raden de explicitering van de verantwoordelijkheid voor een veilig schoolklimaat en monitoring. Hoewel we pesten niet volledig kunnen uitbannen, doen we op deze manier het maximale om ieder kind naar een veilige school te laten gaan.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven