29 237
Afrika-beleid

nr. 10
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 april 2004

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 18 maart 2004 een vervolgoverleg gevoerd met mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, over:

de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 3 oktober 2003 ten geleide van de Afrika-notitie «Sterke mensen, zwakke staten» (29 237, nr. 1);

– de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 10 november 2003 houdende errata op de Afrika-notitie «Sterke mensen, zwakke staten» (29 237, nr. 2);

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 26 november 2003 houdende het verslag van haar reis naar de jaarvergadering van de IGAD in Oeganda en naar de regio van de Grote Meren in Centraal-Afrika (Tanzania, Rwanda) van 19 t/m 23 oktober 2003 (29 237, nr. 3);

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 9 december 2003 houdende het verslag van haar reis naar Soedan van 8 tot 12 november 2003 (29 237, nr. 4);

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 23 oktober 2003 houdende haar reactie op het evaluatierapport van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) over de Nederlandse steun aan de sector lokaal bestuur in Oeganda van 1991 tot 2001 (Buza-03-340);

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 29 september 2003 inzake de evaluatie van het Memorandum of Understanding (MoU) tussen Rwanda en Nederland (Buza-03-320);

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 3 september 2003 inzake oliewinning in Soedan (22 831, nr. 46);

– de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 25 augustus 2003 houdende het verslag van hun reis in augustus 2003 naar de regio Grote Meren (25 098, nr. 19);

– de brief van de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken d.d.13 februari 2004 houdende een notitie over de Grote Meren (29 237, 25 098, nr. 5);

– de brief van de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken d.d. 13 februari 2004 houdende een notitie over de Hoorn van Afrika (29 237, 22 831, nr. 6);

– de brief van de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en van Defensie d.d. 27 februari 2004 houdende het verslag van het bezoek aan Liberia, Soedan en Kenia van 26 tot en met 29 januari 2004 (29 237, nr. 7);

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 16 maart 2004 houdende schriftelijke antwoorden op tijdens het AO van 10 maart 2004 gestelde vragen (29 237, nr. 8).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

De voorzitter meldt dat dit een voortzetting is van het algemeen overleg van 10 maart 2004. Een aantal vragen is reeds schriftelijk beantwoord. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal haar beantwoording in eerste termijn voortzetten en er zal een volledige tweede termijn plaatsvinden.

Voortzetting beantwoording van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking

De minister schetst nog kort het kader waarin de Afrikanotitie is geschreven. De notitie «Sterke mensen, zwakke staten» en de notities over de Hoorn van Afrika en het Grote Merengebied geven een realistisch beeld van de ontwikkelingen in Afrika. Er zijn veel conflicten en deze zijn vaak langdurig. Er is sprake van een patronagesysteem en van illegale handel in wapens en hulpbronnen. Er zijn rebellenlegers, soms met kindsoldaten. Daarnaast is er een achterstand op het terrein van gezondheidszorg en onderwijs. De economische groei is weliswaar constant, zelfs hoger dan de OESO-norm, maar er is daarnaast sprake van een te hoge bevolkingsdruk. Er is te weinig geld voor infrastructuur, zowel fysiek als IT, en voor opbouw van capaciteit en instituties. De achterstand wordt dus niet ingelopen. Daarnaast vormen hiv en aids een groot probleem in de regio. Hierdoor zullen de Millenniumdoelstellingen in een aantal landen niet worden gehaald.

Er zijn ook tekenen van hoop. De wapenstilstand tussen Noord-Soedan en Zuid-Soedan wordt al anderhalf jaar gerespecteerd en er wordt al anderhalf jaar onderhandeld over duurzame vrede. Het conflict in Darfour staat hier los van. Na de ondertekening van het vredesakkoord in de Democratische Republiek Kongo hebben alle buitenlandse troepen zich teruggetrokken en er is nu een internationale vredesmacht onder de vlag van de VN die voor een deel bestaat uit Afrikaanse troepen. Er is begonnen met demobilisatie en ontwapening. Het proces in Kongo verloopt moeizaam, maar het gaat voort. Rwanda is al meer dan tien jaar stabiel en er zijn vreedzame verkiezingen gehouden, hoewel deze niet heel democratisch waren. De oorlog tussen Ethiopië en Eritrea is beëindigd. Er is nog wel een grensconflict, maar men heeft de wapens niet opnieuw opgenomen. Liberia, Ivoorkust en Sierra Leone lijken zich te stabiliseren. Daar is weliswaar een internationale troepenmacht voor nodig, maar de rebellenbewegingen en de regering hebben zich bereid verklaard om een vredesakkoord te ondertekenen.

Het is hoopvol dat de Afrikaanse Unie heeft besloten om een gezamenlijke vredesmacht op te zetten en om in het kader van de New African Partnerschip for Development (NEPAD) elkaar de maat te nemen waar het gaat om beter bestuur. In de Intergovernmental Authority on Development (IGAD) worden onder leiding van Oeganda en Kenia stappen gezet in het kader van het vredesproces in Somalië. Kenia leidt ook de vredesonderhandelingen in Soedan. Oeganda, Tanzania en Zuid-Afrika zetten zich in voor Burundi. De East African Community (EAC) heeft een interne markt opgezet. Van dit soort ontwikkelingen moet Afrika het hebben.

Economische ontwikkeling is van groot belang. De landen moeten worden gestimuleerd om te investeren en om handel te drijven in het eigen land, met de buurlanden en met de hele wereld. Er moet worden ingezet op een beter ondernemingsklimaat en op een beter investeringsklimaat. Daarom wordt het Programma samenwerking opkomende markten (PSOM) voor alle 36 partnerlanden opengesteld. Hierdoor worden de eerste risico's voor Afrikaanse en Nederlandse investeerders in DAC-1-landen afgeschermd.

Zuid-Afrika speelt een belangrijke rol, bijvoorbeeld onder meer bij de stille diplomatie richting Zimbabwe en bij andere vredesinitiatieven. Dat is de reden dat Zuid-Afrika nog op de partnerlandenlijst staat. Dit land is een strategische speler, zowel op het continent als internationaal. Zuid-Afrika wordt niet in een regio geplaatst, onder andere omdat de ontwikkelingen in Zimbabwe nog heel slecht zijn. Op dit moment worden in Zimbabwe maatschappelijke organisaties en de vrije pers zo veel mogelijk ondersteund. Dit verloopt buitengewoon moeizaam. Het door Nederland gefinancierde radiostation in Harare is bijvoorbeeld inmiddels platgebombardeerd door president Mugabe en er zijn drukpersen van onafhankelijke kranten in beslag genomen. Er zijn geen bilaterale programma's meer met Zimbabwe.

Het aantal aidsbesmettingen in Afrika is rampzalig, maar niet overal. In Oeganda is de epidemie onder controle. Het onderwijsprogramma in Oeganda loopt ook goed. In tien Afrikaanse landen zijn wetten tegen vrouwenbesnijdenis en in veel landen zijn programma's om dergelijke wetten op te stellen en om informatie en voorlichting te geven. Hierbij zijn ook commissies uit de landen zelf betrokken. Deze programma's zijn succesvol.

Een nieuwe element in het Afrikabeleid is de regionale benadering. Er is gekozen voor de Hoorn van Afrika en het Grote Merengebied omdat Nederland heel veel kennis heeft over deze regio's en ervaring heeft met langdurige ontwikkelingsrelaties met landen in deze regio's. Veel problemen zijn grensoverschrijdend, zoals die met betrekking tot veiligheid en wapenhandel. De gekozen regio's zijn uitermate geschikt voor een geïntegreerd beleid van ontwikkelingssamenwerking. Het geïntegreerde beleid houdt in dat een politieke dialoog, elementen van buitenlandse politiek en vrede en veiligheid en handel ook onderdeel uitmaken van het beleid. Er zal worden nagegaan hoe in het kader van het regionale beleid moet worden omgegaan met landen waarmee Nederland geen bilaterale relatie heeft. De minister onderschrijft de drie uitgangspunten die mevrouw Karimi noemde. Hiermee zal rekening worden gehouden in de notitie.

Nederland is een grote speler op het gebied van vrede en veiligheid in vier landen, namelijk Kongo, Rwanda, Burundi en Oeganda. De ontwikkelingen gaan nog niet snel genoeg. Er is in de Veiligheidsraad een monitoringsysteem afgesproken ten aanzien de verspreiding van wapens in het oostelijk deel van de Democratische Republiek Kongo dat wordt geleid door de VN-vredesmacht MONUC. Het is mede door druk van de EU en van Nederland gelukt om ook de Verenigde Staten te bewegen om een dergelijk mechanisme af te spreken. Nederland gaat er samen met het Verenigd Koninkrijk in het kader van het Nairobi-initiatief bij tien landen in de regio op aandringen om wet- en regelgeving op te zetten om de handel in kleine wapens aan banden te leggen.

Het Kassemrapport over handel in natuurlijke hulpbronnen en wapens in Kongo en alle bijlagen daarvan moeten openbaar zijn. Het is spijtig dat de VN zich niet in het openbaar hoeven te verantwoorden over dit rapport omdat er nog steeds beschuldigingen worden geuit in de richting van Oeganda en Rwanda over illegale handel en hun aanwezigheid in Kongo. Oeganda en Rwanda zijn nu niet in de gelegenheid om hun visie op het rapport te geven. Daar heeft Nederland zich over beklaagd bij de VN. Oeganda stelt nu een eigen rapport op om zich te verweren. Rwanda heeft ook toegezegd om een eigen rapport te maken. Minister Murigande heeft gezegd dat hij bereid is om naar Nederland te komen om aan het parlement uitleg te geven over de vermeende betrokkenheid van de Rwandese regering bij onder andere troepenleveranties aan strijdende partijen in Kongo als daar behoefte aan is. De Rwandese regering ontkent nog betrokken te zijn bij dergelijke praktijken.

Het vredesproces in Soedan loopt, maar in Darfour is de hel losgebarsten. Er zijn 600 000 mensen richting Tsjaad getrokken om veiligheid te zoeken in vluchtelingenkampen. Nederland heeft als fungerend EU-voorzitter in Khartoem met de regering gesproken over deze kwestie. De drie belangrijkste elementen in dit overleg waren het verlenen van onbelemmerde humanitaire toegang, het nemen van een initiatief door de regering voor een staakt-het-vuren en het opzetten van een overleg met de rebellen. Er zijn ook contacten gelegd met de rebellenbewegingen. Het ziet ernaar uit dat de regering en de rebellen op 23 maart in Tsjaad bijeenkomen om over de toekomst van Darfour te spreken. De EU en de VS zullen bij dit overleg aanwezig zijn als waarnemer. De druk op de regering inzake het staken van de regeringssteun aan milities wordt opgevoerd, maar er zijn niet veel instrumenten omdat Nederland geen ontwikkelingsrelatie heeft met Soedan. Er is nu beperkte toegang voor humanitaire organisaties, maar dat is niet voldoende volgens het internationale recht. Hierover vinden wekelijks gesprekken plaats met de regering van Soedan. Nederland zal de regering aan blijven spreken op haar verantwoordelijkheid, ook ten aanzien van de internationale positie van het land. Andere regeringen en organisaties hebben hetzelfde gedaan. Die druk heeft effect, maar niet meteen.

In april zal er een Europese trojka naar Ethiopië en Eritrea gaan om met beide landen te spreken over het grensconflict. In de gesprekken met Eritrea moeten ook andere punten aan de orde worden gesteld, zoals de schendingen van mensenrechten. Er is nu een commissie bezig met het voorbereiden van de verkiezingen. Er worden enkele tienduizenden mensen gedemobiliseerd. De EU heeft de afgelopen tijd bij de Eritrese regering aangedrongen op het vrijlaten van politieke gevangenen die zonder vorm van proces worden vastgehouden. Daarnaast wordt gesproken over persvrijheid en vrijheid van godsdienst. Er vindt een dialoog plaats, maar er zijn nog niet veel verbeteringen zichtbaar op deze terreinen. De situatie in Eritrea blijft zorgwekkend. Daarom heeft Nederland nog steeds geen bilateraal programma met de Eritrese regering en dat zal er voorlopig ook niet komen. Nederland ondersteunt een aantal humanitaire programma's, omdat er nog veel armoede en honger is in Eritrea. Er is rechtstreekse toegang via multilaterale instellingen. Het is van groot belang dat het grensconflict tussen Ethiopië en Eritrea wordt opgelost. De trojka heeft tot doel om beide landen weer met elkaar in gesprek te krijgen over het grensgeschil.

Nederland heeft geen directe banden met de regio's zuidelijk Afrika, West-Afrika en de EAC, omdat de middelen beperkt zijn. Op de vraag van de heer Szabó waarom juist voor moeilijke gebieden wordt gekozen en niet voor bijvoorbeeld West-Afrika, zegt de minister dat de ontwikkelingen in het Grote Merengebied hoopgevend zijn. Zodra het conflict in Burundi is opgelost, is dit een stabiele regio waar aan de slag kan worden gegaan met het regionale beleid. In de Hoorn is het wat moeilijker. Er zijn echter ook grote problemen in West-Afrika die nog lang niet zijn opgelost, bijvoorbeeld in Liberia en Ivoorkust.

Een nieuw onderdeel van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid is de geïntegreerde benadering waarin druk wordt uitgeoefend en een dialoog wordt aangegaan. Dat doet Nederland niet alleen. Er is bijvoorbeeld een Memorandum of Understanding (MoU) met de regering van Rwanda gesloten. Er wordt nu onderhandeld over de inhoud van een nieuw MoU met dit land. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd.

Nederland blijft betrokken bij het zoeken naar oplossingen voor het gewelddadige conflict in Noord-Oeganda. De maatregelen van de Oegandese regering om het geweld in te dammen, lijken tot escalatie te leiden. Er is een melding gedaan bij het Internationaal Strafhof in Den Haag tegen twee rebellenleiders. Er moet worden afgewacht wat er uit het onderzoek komt en daarna moet na bevind van zaken worden gehandeld. Er moeten onderhandelingen worden opgestart tussen de Oegandese regering en de Lord Resistance Army (LRA).

Water en milieu zijn zeer belangrijk in Afrika. Daarom zal worden ingezet op waterprogramma's en milieuprogramma's in grote delen van Afrika. Daarvoor zijn al voorstellen gedaan in de jaarplannen. Als deze zaken goed worden aangepakt, kan worden voorkomen dat conflicten uitbarsten omdat er problemen zijn met het gebruik van en toegang tot water en andere bronnen die met milieu te maken hebben. In de schriftelijke beantwoording is ingegaan op de vragen over de voedselproblematiek.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Ferrier (CDA) vraagt hoe de programma's tegen genitale verminking in verschillende landen zijn vormgegeven. Hoe worden die vanuit Nederland gemonitord? Welke consequenties verbindt de minister aan de evaluaties van deze programma's?

Er zijn zeer alarmerende berichten over grootschalige schending van mensenrechten in Eritrea. Wat voor programma's voor humanitaire hulp worden ondersteund en hoe is de keuze voor deze programma's gemaakt? Wanneer besluit de minister om Eritrea van de landenlijst te halen? Dat Eritrea erop staat betekent immers dat er hoop is op verbetering. Waar ligt de grens? Waarom worden in de beleidsnotitie voor Ethiopië en Eritrea handelsmissies als mogelijk instrument voor opbouw van het gebied genoemd, terwijl nog geen handelsmissie naar dit gebied is geslaagd?

Het is goed dat de PSOM wordt opengesteld voor alle partnerlanden. Wordt het budget voor PSOM verhoogd voor dit doel? Welke vervolgmogelijkheden zijn er voor landen als de projecten eenmaal van de grond zijn gekomen? Op welke fondsen kan men dan aanspraak maken?

Het is bijzonder en ook interessant dat de minister van Buitenlandse Zaken van Rwanda bereid is om uitleg te geven aan de Kamer over de positie van Rwanda. Het is wel de vraag hoe het parlement deze uitleg moet beoordelen. Het is een overweging om uit te zoeken of er vertegenwoordigers van Kongo bereid zijn om hun kant van het verhaal te komen vertellen.

Mevrouw Ferrier heeft in haar eerste termijn gevraagd om een notitie over zuidelijk Afrika. Hierin moeten het belang van deze regio als economische motor van het gebied en het belang als stabiliserende factor in sub-Sahara-Afrika centraal staan. Krijgt de Kamer deze notitie en zo ja, wanneer?

Vindt mevrouw Fierens dat het bij ontwikkelingssamenwerking vooral om de successen gaat? Uiteraard moeten niet alleen de negatieve kanten worden benadrukt, maar vooral de positieve. Er moet echter wel sprake zijn van realisme. Er moet niet, zoals de heer Szabó stelde, alleen oog zijn voor landen waarmee handel kan worden gedreven en die interessant zijn voor investeringen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) is blij met de toezeggingen van de minister inzake het regionale beleid ten aanzien Somalië, Kongo en Burundi. Wanneer denkt zij de Kamer te kunnen informeren over haar concrete visie ten aanzien van die landen? Het is ook goed dat de minister de drie uitgangspunten voor het regionale beleid die zijn geschetst verder zal uitwerken.

De minister van Buitenlandse Zaken heeft toegezegd dat hij wapenhandel ter discussie zal stellen op de Grote Merenconferentie. De ministers hebben in de schriftelijke beantwoording een aantal punten over de Grote Merenconferentie aan de orde gesteld. Uit de beantwoording blijkt dat de betrokkenheid van Nederland groot is. Welke concrete uitkomsten verwacht de minister voor Ontwikkelingssamenwerking van de Grote Merenconferentie? Er is sprake van zeer langdurige processen, maar voor de verhouding tussen de regering en de Kamer is het van belang om te proberen concrete afspraken te maken.

De antwoorden op de vragen over Eritrea zijn teleurstellend. De minister stelde dat er verbetering is ten aanzien van de mensenrechtenschendingen. Dat is niet het geval. Amnesty International constateert geen enkele verbetering in de mensenrechtensituatie in Eritrea in de laatste jaren. De African Human Rights Commission heeft de uitspraak gedaan dat elf dissidenten voor 1 mei 2004 moeten worden vrijgelaten. Het is heel belangrijk dat Nederland en de EU actie ondernemen om ervoor te zorgen dat dit concrete punt wordt gerealiseerd. Er moet tegen Eritrea worden gezegd dat het geen partnerland meer kan zijn als geen gevolg wordt gegeven aan deze uitspraak. Er kan ook worden overwogen om in dat geval ook tegen de president en de ministers een reisverbod voor de EU uit te vaardigen. Een handelsmissie naar dit gebied kan niet aan de orde zijn. Mevrouw Karimi overweegt de Kamer om een oordeel te vragen als de antwoorden van de minister haar niet tevredenstellen.

De ministers hebben een brief aan de Kamer gezonden over de criteria voor het stabiliteitsfonds. Deze brief verschilt weinig van de brief over de oprichting van het stabiliteitsfonds van 3 oktober 2003. Er moeten concrete criteria worden opgesteld. Het is goed dat deze brief nog in procedure wordt genomen en nader wordt besproken met de minister van Buitenlandse Zaken.

Mevrouw Fierens (PvdA) zegt in antwoord op de vraag van mevrouw Ferrier dat zij ervoor pleit om ook oog te hebben voor successen in Afrika en niet alleen voor de negatieve ontwikkelingen. De nadruk op negatieve zaken leidt ertoe dat het beeld ontstaat dat ontwikkelingssamenwerking geen effect heeft. Uiteraard moet er openheid zijn over dingen die niet zijn gelukt. Hier moeten lessen uit worden getrokken. Het is erg belangrijk om continu in beeld te brengen wat de resultaten zijn geweest van het gevoerde beleid. Kan de minister dit steeds in notities meenemen?

Wat is de rol van de wederopbouworganisaties bij het stabiliteitsfonds? Waarom worden alleen ministeries hierbij betrokken en geen andere actoren? Wat is de visie van de minister op de aanpak van wetteloosheid en straffeloosheid? Is de minister bereid om nader te reageren op het AIV-advies over mensenrechten? Als zij daar niet toe bereid is, wordt wellicht om een uitspraak van de Kamer gevraagd.

In de schriftelijke beantwoording staat dat landbouw een belangrijk thema is en dat het niet van de agenda verdwijnt. De minister heeft echter in een aantal interviews met landbouwbladen gezegd dat het niet meer haar prioriteit heeft. Dat is met elkaar in tegenspraak. Bij een werkbezoek van een aantal Kamerleden aan de Wereldvoedselorganisatie FAO is gezegd dat de minister niet toegankelijk is voor het thema landbouw. Kan zij dit toelichten?

Wat is het aandeel van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het bestrijden van de bureaucratie op het departement, bij ambassades, bij de EU en bij internationale instellingen?

De reactie van de minister op het artikel in Trouw over Mali is eigenlijk nog mild. Kan zij haar reactie nog wat aanscherpen?

De heer Szabó (VVD) is van mening dat moet worden geïnvesteerd in kansrijke arme landen. Er zou meer aandacht voor de regio West-Afrika moeten zijn voor wat betreft handelsbevorderende activiteiten. Is de minister bereid om de Kamer een notitie te zenden over pro-poor growth voor dit deel van Afrika die niet alleen over landbouwbeleid gaat, maar met name over handel? Het is belangrijk om te laten zien dat economische groei wel degelijk mogelijk is in Afrika.

Wat gaat de minister er tijdens het EU-voorzitterschap aan doen om andere EU-landen, inclusief de toetredende landen, ertoe te bewegen om hun budget voor ontwikkelingssamenwerking uiterlijk in 2007 op 0,7% van het bruto binnenlands product (BBP) vast te stellen?

In Afrika is economische ontwikkeling en welvaart mogelijk. Er is met name veel goedkope arbeid. Dat moet een kans zijn voor Afrika om zichzelf te ontwikkelen, maar men kan dit niet alleen. Er moeten grote stappen worden gezet met betrekking tot de voorbereidingen voor de toekomstige handelsactiviteiten in Afrika. Hier moet aandacht aan geschonken blijven worden. Er moet de komende jaren flexibel worden omgegaan met de inzet van budgetten ten behoeve van handel.

De minister zal de Kamer schriftelijk informeren over de programma's inzake genitale verminking in verschillende landen. In deze brief zal niet worden opgenomen welke consequenties het wel of niet meewerken aan dergelijke programma's zal hebben. Er moet naar bevind van zaken worden gehandeld.

Er zijn geen positieve ontwikkelingen op het terrein van mensenrechten in Eritrea. Er is echter wel een verkiezingscommissie benoemd die de verkiezingen moet voorbereiden. Het ziet er niet naar uit dat Eritrea de uitspraak van de African Human Rights Commission over de vrijlating van de elf politieke gevangenen voor 1 mei 2004 zal opvolgen. De druk zal worden opgevoerd. Dat moet in Europees verband gebeuren. Nederland kan niet unilateraal expliciete voorwaarden stellen. Er zal worden onderzocht of het mogelijk is om in Europees verband een deadline te stellen. Als dit niet lukt, kan Nederland onderzoeken of er unilaterale maatregelen kunnen worden genomen. Het probleem hierbij is dat Nederland het EU-voorzitterschap heeft. Het is dan niet handig om apart, in afwijking van de EU, een eigen lijn te trekken. De EU-trojka die in april naar Ethiopië en Eritrea gaat, zal de situatie van de elf politieke gevangenen aan de orde stellen. Nederland zal op verzoek van het parlement voorstellen om binnen de EU vast te houden aan de vrijlating vóór 1 april. De minister zal zich er sterk voor maken dat zal worden gehandeld in de lijn van de uitspraak van de mensenrechtencommissie.

Nederland draagt nog bij aan humanitaire programma's in Eritrea omdat het land straatarm is. Met name mensen in de binnenlanden lijden gebrek aan van alles. Er wordt via het World Food Programme al heel lang steun voor voedselhulp gegeven. Via het United Nations Development Programme wordt geld gegeven voor de reïntegratie van vluchtelingen in het land zelf en aan de UNHCR voor vluchtelingenkampen in Eritrea voor mensen van buiten dit land. Daarnaast draagt Nederland via de Wereldbank bij aan de demobilisatie van het leger. Hieraan is vorig jaar in het totaal 5 mln besteed en dit jaar zal opnieuw 5 mln worden besteed.

Eritrea staat op de lijst van partnerlanden en moet daar ook op blijven. Dat heeft onder andere een politieke reden. Het is voor Ethiopië van groot belang om toegang te hebben tot verschillende zeehavens, ook via Eritrea. De relatie tussen deze landen moet worden verbeterd in verband met de stabiliteit van de regio. Dat is een reden om Eritrea op de lijst te houden. Eritrea moet ook in de gaten worden gehouden in verband met de strijd tegen terrorisme. Dit land kan om strategische overwegingen niet worden gemist op de lijst van partnerlanden. Uiteraard moet de dialoog over mensenrechten gevoerd blijven worden. Eritrea is inmiddels weer in gesprek met de EU. Het is teleurstellend dat er nog weinig vorderingen zijn gemaakt, maar het is van groot belang dat er in elk geval een dialoog is. Uiteraard zal Nederland niet alles slikken. Het is echter niet op voorhand te zeggen waar de grens ligt.

Het budget voor PSOM wordt de komende tijd verhoogd van 30 mln naar 48 mln euro. Het bedrag dat beschikbaar is voor PSOM wordt op dit moment niet volledig benut. Als een ondernemer gebruik heeft gemaakt van PSOM, kan hij daarna geen beroep doen op een ander fonds. Het is de bedoeling dat de ondernemer daarna zelf aan de slag gaat. Er zijn wel andere fondsen beschikbaar voor investeringen, zoals ORET, maar die zijn niet bedoeld voor ondernemers die gebruik hebben gemaakt van PSOM.

Er gaat een handelsmissie naar Ethiopië, niet naar Eritrea. Ethiopië heeft namelijk kansen. Vorig jaar is er een handelsmissie geweest met een aantal tuinbouwbedrijven. Deze was een groot succes. Een aantal bedrijven gaat investeren in dit land en een aantal bedrijven heeft dit al gedaan.

Er moet inderdaad zichtbaarder worden gemaakt welk beleid werkt en welk niet. In het nieuws wordt echter alleen aandacht besteed aan dingen die niet goed gaan. Zaken die goed gaan zijn geen nieuws. Er wordt onderzocht hoe succesverhalen wel voor het voetlicht kunnen worden gebracht. Er kan overwogen worden om alleen goede verhalen naar buiten te brengen, omdat de media het slechte nieuws toch wel brengen. Wellicht moet er voorlichtingsmateriaal worden ontwikkeld over succesvolle projecten.

Minister Murigande van Rwanda is bereid om een toelichting te geven aan de Kamer. De Kamer moet zelf weten of zij hierop ingaat en of zij eventueel vertegenwoordigers van Kongo wil nodigen.

De minister is niet van plan om een notitie over zuidelijk Afrika te schrijven. Er is genoeg te doen bij de directie Afrika. Als het niet echt nodig is, moeten er geen notities worden geschreven. Het is duidelijk dat Zuid-Afrika een belangrijke politieke, een strategische en een economische rol op het continent speelt.

Er is in heel Afrika handelscapaciteit en -potentie, niet alleen in West-Afrika. De EAC-regio heeft potentie en zuidelijk Afrika ook. Het is wellicht zinnig om te beschrijven wat er met de handelspotentie in het continent zou kunnen worden gedaan. Een aantal landen speelt een belangrijke rol in de World Trade Organisation waar het gaat om internationale handelspolitiek. Er kan worden onderzocht wat er nodig is om de interne handel op het continent te bevorderen. De vraag is ook wat vanuit het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid kan worden gedaan. Het is niet de bedoeling om een algemene notitie te schrijven. De verschillen in potentie en de verschillen in benadering zullen erin aan de orde komen. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan de handelsbelemmeringen. De notitie zal concrete voorstellen bevatten over wat er de komende jaren zal worden aangepakt in welke landen. Deze notitie zal voor de zomer aan de Kamer worden gezonden.

De minister heeft met president Mkapa van Tanzania gesproken over de Grote Merenconferentie, omdat de landen uit de regio zelf moeten aangeven wat zij willen bereiken met de conferentie. Er is overeenstemming over de punten die van belang zijn. Er moeten goede afspraken worden gemaakt tussen de zes landen over de verschillende etnische groepen die er over de grenzen heen verblijven. Dat speelt in het gehele gebied een rol en het is heel vaak oorzaak van conflicten en migratie. Er moeten goede afspraken worden gemaakt over illegale handel in wapens en grondstoffen. Het is ook van belang dat afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de landen de legale handel kunnen bevorderen op een manier die profijt oplevert voor de regio. Het resultaat van de conferentie hangt van de Afrikaanse deelnemers af. Er zijn ook maatschappelijke organisaties bij de conferentie betrokken.

Wederopbouworganisaties zullen geen gebruik kunnen maken van het stabiliteitsfonds. De Thematische Medefinanciering is echter weer opengesteld voor wederopbouworganisaties. Er is precies beschreven onder welke voorwaarden zij gebruik kunnen maken van die middelen. De wederopbouworganisaties worden overigens wel betrokken bij de beslissingen over hoe met de bestedingen van het stabiliteitsfonds zal worden omgegaan. Over de criteria voor het fonds zal op een ander moment worden gesproken.

Er zijn veel instrumenten voor het bestrijden van wetteloosheid en straffeloosheid, zoals het Internationaal Strafhof en tribunalen. Nederland investeert grote bedragen om het mogelijk te maken de straffeloosheid tegen te gaan. De regering van de Democratische Republiek Kongo heeft extra middelen gekregen van Nederland om de straffeloosheid in het oosten van het land te kunnen aanpakken door middel van kortlopende programma's.

In het Afrikabeleid staat de mensenrechtenaanpak centraal. Goed bestuur en mensenrechten zijn dwarsdoorsnijdende thema's in alle partnerlanden. Elke ambassade moet rapporteren over de mensenrechtensituatie en wat de ambassade en de ambassadeur daar zelf aan hebben gedaan door bijvoorbeeld een dialoog en programma's met de regering of met mensenrechtenorganisaties in de landen zelf. Het mensenrechtenbeleid is dus ingebed in het integrale buitenlands beleid. In de begeleidende brief bij het AIV-advies is aangeven hoe er zal worden omgegaan met dit advies. Dit advies is de richtlijn voor alle ambassades. Er moeten programma's worden ontwikkeld en er moet worden gerapporteerd. Dat is een nieuwe manier van werken.

Landbouw is een onderdeel van de coherentie, maar niet meer in de traditionele betekenis. Er zal niet meer door ingenieurs worden uitgelegd aan mensen in rurale gebieden hoe zij landbouw moeten bedrijven. Dat is ouderwets. Agrariërs in die landen weten al hoe zij voedsel moeten verbouwen. Er zal worden ingezet op een ketenbenadering, op marketing, op onderwijs, op het slechten van tariefbarrières tussen landen, op infrastructuur en op liberalisering van markt- en banksystemen. De FAO staat nog steeds de ouderwetse benadering voor. Dat is zorgelijk. De FAO moet de knop omzetten. De heer Rabbinge heeft op verzoek van de VN een rapport gemaakt waarin staat dat de landbouw in Afrika op een hoger plan kan worden gebracht door een grotere diversiteit van gewassen en door op een andere manier met bodemgesteldheid om te gaan. De heer Rabbinge stelt dat mechanisatie van de landbouw van groot belang is. Handel is een van de voorwaarden voor mechanisatie omdat hiermee geld kan worden verdiend waarmee machines kunnen worden gekocht.

De bureaucratie zal te vuur en te zwaard worden bestreden. In Den Haag gebeurt dat onder andere door middel van het programma «Piramide» dat minder papier en eenvoudigere procedures tot doel heeft. Nederland zal tijdens het EU-voorzitterschap een belangrijk punt maken van het stoomlijnen van de organisaties en ook van het verhogen van de bijdrage voor ontwikkelingssamenwerking van alle lidstaten tot 0,7% van het BBP. Alle Europese lidstaten moeten elk jaar aangeven hoe het ermee staat. Nederland heeft geen middelen om Groot Brittannië, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Portugal en Griekenland onder druk te zetten om aan die 0,7% te komen, maar het is een terugkerend gespreksonderwerp. De parlementariërs in die landen zouden hier ook op kunnen worden aangesproken.

Afrika moet de ontwikkelingskansen benutten. Bestrijding van hiv/aids blijft nodig. Er moet veel worden geïnvesteerd in onderwijs en sociale voorzieningen waardoor mensen in staat zijn om een bijdrage te leveren aan de economie.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Haan

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van Toor


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Rijpstra (VVD), Dijksma (PvdA), De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Wilders (VVD), Van Baalen (VVD), Van As (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Fierens (PvdA), Tjon-A-Ten (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA) en Szabó (VVD).

Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Dubbelboer (PvdA), Hessels (CDA), Stuurman (PvdA), Vos (GroenLinks), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam (PvdA), Sterk (CDA), Hirsi Ali (VVD), Van Miltenburg (VVD), Varela (LPF), Van den Brink (LPF), Haverkamp (CDA), Rambocus (CDA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Eski (CDA), Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Waalkens (PvdA), Van Winsen (CDA), Geluk (VVD) en Dittrich (D66).

Naar boven