nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Vreemdelingenwet 2000, houdende verlenging van de tijdelijkheid van
de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
29 september 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de tijdelijkheid
van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet
2000, te verlengen tot vijf jaar;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Vreemdelingenwet 2000 wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 28, tweede lid, wordt «drie» telkenmale vervangen
door: vijf.
B
In artikel 34 wordt «drie achtereenvolgende jaren» vervangen
door: vijf achtereenvolgende jaren.
C
In artikel 40 wordt «vier weken voordat de geldigheidsduur van de
verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 afloopt»
vervangen door: vier weken voordat de vreemdeling gedurende vijf achtereenvolgende
jaren rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder c, heeft gehad.
D
Artikel 44 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde lid vervalt.
2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
ARTIKEL II
1. Het recht zoals het gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet blijft van toepassing op de op dat tijdstip in behandeling zijnde
aanvragen tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd,
bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000, van vreemdelingen die
op dat tijdstip gedurende drie aaneengesloten jaren rechtmatig verblijf als
bedoeld in artikel 8, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 hadden.
2. Indien de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel
28 van de Vreemdelingenwet 2000, is verleend met toepassing van artikel 44,
derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000, zoals dat luidde voor inwerkingtreding
van deze wet, wordt in afwijking van de artikelen 34 en 40 van de Vreemdelingenwet
2000 de in die artikelen genoemde termijn van vijf jaren berekend vanaf de
datum waarop de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden
voldoet, maar niet eerder dan met ingang van de datum waarop de aanvraag is
ontvangen.
ARTIKEL III
Indien dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven en in werking treedt voordat
het bij koninklijke boodschap van 8 september 2003 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie richtlijn
nr. 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen
voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom
van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de
inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequentie
van de opvang van deze personen (PbEG L 212) (Kamerstukken II 2002–2003,
29 031, nrs. 1–3) tot wet wordt verheven en in werking treedt,
vervalt artikel I, onderdeel C van laatstgenoemd wetsvoorstel.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,