29 224
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, houdende verlenging van de tijdelijkheid van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, houdende verlenging van de tijdelijkheid van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

29 september 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de tijdelijkheid van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, te verlengen tot vijf jaar;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Vreemdelingenwet 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 28, tweede lid, wordt «drie» telkenmale vervangen door: vijf.

B

In artikel 34 wordt «drie achtereenvolgende jaren» vervangen door: vijf achtereenvolgende jaren.

C

In artikel 40 wordt «vier weken voordat de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 afloopt» vervangen door: vier weken voordat de vreemdeling gedurende vijf achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder c, heeft gehad.

D

Artikel 44 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

ARTIKEL II

1. Het recht zoals het gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op de op dat tijdstip in behandeling zijnde aanvragen tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000, van vreemdelingen die op dat tijdstip gedurende drie aaneengesloten jaren rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 hadden.

2. Indien de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, is verleend met toepassing van artikel 44, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van deze wet, wordt in afwijking van de artikelen 34 en 40 van de Vreemdelingenwet 2000 de in die artikelen genoemde termijn van vijf jaren berekend vanaf de datum waarop de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden voldoet, maar niet eerder dan met ingang van de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

ARTIKEL III

Indien dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven en in werking treedt voordat het bij koninklijke boodschap van 8 september 2003 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie richtlijn nr. 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequentie van de opvang van deze personen (PbEG L 212) (Kamerstukken II 2002–2003, 29 031, nrs. 1–3) tot wet wordt verheven en in werking treedt, vervalt artikel I, onderdeel C van laatstgenoemd wetsvoorstel.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Naar boven