Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29221 nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29221 nr. 4 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2003
Naar aanleiding van het op 25 november jl. gehouden Algemeen Overleg stuur ik u hierbij een brief met aanvullende informatie over het project «Future Ground Based Air Defence System» (FGBADS).
Het project «Future Ground Based Air Defence System» (FGBADS) vormt een belangrijke stap in de modernisering van de luchtverdedigingsmiddelen van Defensie zoals ook vermeld in de Prinsjesdagbrief. Over de resultaten van de voorstudie-/studiefase van dit project bent u 19 september jongstleden geïnformeerd met een B/C-brief. De antwoorden op vragen over deze brief zijn u op 11 november toegezonden. Het project is daarna met u besproken in het Algemeen Overleg van 25 november. De in dit overleg gestelde vragen zijn voor mij aanleiding u aanvullend over dit project te informeren.
In de Prinsjesdagbrief heb ik het streven naar een moderne, doeltreffende maar ook doelmatige luchtverdediging als voorbeeld gesteld voor de richting waarin het moderne militaire optreden zich in de toekomst gaat ontwikkelen. De moderne luchtverdediging moet een toegewezen luchtruim kunnen verdedigen zonder dat daar zwakke plekken in zitten. Hiertoe moeten vliegtuigen, de beoogde grondgebonden luchtverdedigingsmiddelen Patriot, Shorad en Stinger en – in voorkomend geval – ook de maritieme luchtverdediging (LCF), nauw met elkaar samenwerken, elk met een eigen en onmisbare complementaire rol (gelaagde luchtverdediging). Een belangrijke stap in de modernisering van de grondgebonden luchtverdediging vormt de introductie van het vuurleidings- en commandovoeringssysteem, «Battlefield, Command, Control, Communications, Computerisation and Information» (BMC4I).
Het modulair opgebouwde BMC4I-systeem beoogt – in «joint» en «combined» verband – de geïntegreerde opbouw van het luchtbeeld en nauw gecoördineerde aansturing en inzet van de Shorad- en Stingersystemen. Daarbij voorziet het BMC4I-systeem direct in een koppeling met onder andere het Patriot-systeem, gericht op de uitwisseling van informatie zoals de gezamenlijke opbouw van een luchtbeeld. In een latere fase is een verdergaande integratie van beide systemen voorzien. Het BMC4I-systeem bestaat uit radarsystemen voor de luchtbeeldopbouw, een datacommunicatienetwerk, apparatuur voor commandovoering, alsmede apparatuur voor de externe informatie-uitwisseling en de aansturing van Shorad en Stinger. De gecontroleerde inzet komt tot stand doordat sensoren (radars) van het BMC4I-systeem een «real time» luchtbeeld opbouwen dat wordt uitgewisseld met externe bronnen, voor jachtvliegtuigen en AWACS via de datalink «link-16» en voor de Patriot via diverse dataverbindingen (o.a. «link-11B» en «link-16»). Via een internationaal afgesproken interface («Low Level Air Picture interface») wordt informatie-uitwisseling mogelijk met de luchtverdedigingssystemen van andere landen. Hierdoor ontstaat in het operatieterrein één geïntegreerd, gedeeld «recognised air picture».
Op basis van het geïntegreerde luchtbeeld is het BMC4I-systeem in staat een luchtdreiging tijdig te onderkennen en een effectieve en efficiënte inzet van Shorad- en Vshorad-systemen, waaronder de Stinger, mogelijk te maken. Bovendien kan het BMC4I-systeem ook (V)Shorad-systemen van partnerlanden aansturen.
Ter versterking van de Europese grondgebonden luchtverdedigingscapaciteit hebben Duitsland, Frankrijk, Italië, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Nederland besloten een gemeenschappelijk grondgebonden luchtverdedigingssysteem te ontwikkelen en operationeel te stellen. Het BMC4I-systeem vormt daarbij de kern van de Nederlandse bijdrage. Hiertoe is op 26 augustus 2003 tussen de landen een Memorandum of Understanding gesloten.
Vanuit Noorwegen bestaat grote belangstelling om nauw samen te werken met Nederland op het gebied van de grondgebonden luchtverdediging. In het kader hiervan hebben Nederland en Noorwegen het voornemen om de integratie van het Noorse Shorad-wapensysteem Nasams II in het BMC4I-systeem van FGBADS als eerste in te brengen. Hiermee onderstrepen beide landen het belang van een goede samenwerking en integratie op het gebied van luchtverdediging.
Uit deze internationale samenwerking blijkt dat door de modulaire opbouw en de bovengenoemde kwaliteiten het BMC4I-systeem van het project FGBADS vooruitloopt op de bestaande Europese systemen en Navo-systemen. Zo blijkt het Noorse commandovoeringssysteem «Ground Based Air Defence Operating Center» niet geschikt voor het zogenaamde «Network Centric Warfare.» Omdat het bovendien een semi-statisch systeem is, is het niet inzetbaar voor het moderne, expeditionair optreden.
Het project FGBADS is om budgettaire redenen in twee delen gesplitst, een BMC4I-deel en een tweede deel, de verwerving van het Shorad-wapensysteem. Deel één, de BMC4I-component, wordt in twee fasen verworven. De eerste fase voorziet vanaf 2005 in een beperkte (initiële) operationele capaciteit die het mogelijk maakt Shorad- en Stingersystemen gecontroleerd in te zetten en die middels diverse dataverbindingen een koppeling met de Patriot realiseert ten behoeve van de informatie-uitwisseling. Het taakstellende budget voor deze fase bedraagt € 51,7 miljoen (inclusief BTW, prijspeil 2003). Hiermee wordt het mogelijk een bijdrage te leveren aan joint en combined luchtverdedigingsoperaties gericht op de beveiliging van de inzet van het «High Readiness Forces Headquarters» of enkele bataljons. Zoals gesteld in de B/C-brief van 19 september, ben ik voornemens de verwervingsvoorbereiding van deze fase aan de Bevelhebber der Landstrijdkrachten te mandateren.
De tweede fase van het BMC4I-deel voorziet in de vergroting van de op dat moment aanwezige initiële BMC4I-middelen tot een volledige operationele capaciteit. In deze fase zal de verdere integratie met de Patriot worden gerealiseerd, waardoor – naast de opbouw van een geïntegreerd luchtbeeld – een geïntegreerde commandovoering mogelijk wordt. Hiermee wordt het mogelijk een volledige «joint» en «combined» samenwerking (brigadegrootte) door te voeren en gelijktijdig op twee geografisch gescheiden locaties op te kunnen treden. Het budget voor deze tweede fase bedraagt € 99 miljoen (inclusief BTW, prijspeil 2003).
Deel twee van het project FGBADS betreft de verwerving van de Shorad geleide wapensystemen. Voor dit deel van het project is vooralsnog geen budget in de Defensieplannen opgenomen omdat in de behoefte van de Shorad geleide wapencomponent door middel van de beoogde ruil van overtollig materieel met Noorwegen wordt voorzien. Hierdoor wordt het mogelijk vanaf 2005 de Nasams II lanceereenheid geïntegreerd in te zetten en aan te sturen met het BMC4I-systeem.
Zoals ik u reeds in mijn B/C-brief van 19 september jl. heb gemeld, ben ik voornemens het vervolg van de eerste fase van deel één, zijnde de initiële BMC4I-capaciteit met een taakstellend budget van € 51,7 miljoen, aan de Bevelhebber der Landstrijdkrachten te mandateren.
Zowel in deze fase als de fase twee van het BMC4I-deel zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de (inter)nationale samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van de luchtverdediging.
De realisatie van de eerste fase van het project leidt niet tot verplichtingen of een vermindering van de keuzevrijheid voor de tweede fase of deel twee van het project. Over de benodigde aantallen voor de vervolgfase en over deel twee van het project wordt u afzonderlijk geïnformeerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29221-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.