Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2010
Bij de behandeling van de Begroting VWS 2011 op 9 november 2010 heb ik toegezegd dat ik de Kamer, vóór de stemmingen, een
schriftelijke reactie zal toezenden op het amendement van het lid Wiegman-Van Meppelen Scheppink (32 500 XVI, nr. 22) over de gelijkwaardigheid van het Landelijk Platform GGz en het Platform VG aan de drie koepels (de CG-Raad, het CSO en
de NPCF).
Dit amendement verzoekt om, in lijn met de aangenomen motie Willemse-van der Ploeg in 2009, die oproept tot een gelijkwaardige
behandeling van de platforms LPGGz en VG, deze platforms voor 2011 weer te financieren opdat verstandelijk gehandicapten en
patiënten binnen de geestelijke gezondheidzorg ook vertegenwoordigd zijn en een sterke positie krijgen in het zorgstelsel.
Aan dit amendement ligt als motivering ten grondslag dat de twee platforms gelijkwaardig zijn ten opzichte van CG-Raad en
NPCF als onderdelen van de landelijke koepelstructuur van pgo-organisaties.
Met deze brief laat ik u weten bij mijn standpunt te blijven dat ik het amendement ontraad. De gelijkwaardigheid van de beide
platforms staat voor mij niet ter discussie. Ik ben van oordeel dat de gelijkwaardigheid ook zonder extra subsidiebijdrage
te bereiken is. Ik licht hierna eerst toe waarom ik een extra subsidiebijdrage op dit moment niet gepast vind. Vervolgens
ga ik in op de gelijkwaardigheid van de platforms nu en in de toekomst.
In reactie op de motie Willemse-van der Ploeg in 2009 heeft mijn voorganger het Landelijk Platform GGz en het Platvorm VG,
naast de instellingssubsidie op basis van de Subsidieregeling PGO voor 2010 ook een aanvullende projectsubsidie toegekend.
Deze subsidie van 300 000 euro per platform is toegekend in het kader van aanvullende activiteiten van het werkplan. Gelet
op de voorgenomen bezuinigingen op subsidies voor pgo-organisaties is het niet logisch om in 2011 het budget opnieuw te verruimen.
Daarnaast is er geen urgente reden om nogmaals een extra subsidie te verstrekken om projecten te bekostigen bovenop de instellingssubsidie
die zij in 2011 ontvangen. Dit is temeer niet aan de orde omdat de platforms projectsubsidies ontvangen uit de eerste tranche
projectsubsidies (2009–2012) op grond van de Subsidieregeling PGO. Daarnaast hebben de platforms ook gebruik gemaakt van de
mogelijkheid om subsidies aan te vragen in het kader van de tweede tranche projectsubsidies (2011–2014). Besluitvorming over
de tweede tranche projectsubsidies volgt nog voor het eind van dit jaar, op basis van het advies van de Programmaraad. De
drie koepels zijn in de regeling uitgesloten van deelname aan deze projectsubsidies.
Ik onderschrijf de gedachte dat LPGGz en Platform VG gelijkwaardig zijn ten opzichte van NPCF en CG-raad. Dit betekent dat
al deze organisaties op gelijke wijze betrokken zijn in het overleg met het veld over het versterken van de positie van de
cliënt in de zorg en een daarbij passende financieringssystematiek.
Zoals aangekondigd door mijn voorganger wordt de financiering van de koepels en de platforms op dit moment bezien. De vijf
centrale koepels, CG-Raad, CSO, Landelijk Platform GGz, Platform VG en de NPCF werken aan een gezamenlijke visie op hun maatschappelijke
rol nu en in de toekomst, met daarbij voorstellen voor een toekomstige organisatie- en financieringswijze. Op dit moment verloopt
het overleg hierover constructief. Ik verwacht u hierover in het voorjaar van 2011 nader te kunnen informeren, gelijktijdig
met de reeds toegezegde nadere informatie over de voorgenomen bezuinigingen op de subsidies voor pgo-organisaties en de uitkomsten van de onafhankelijke evaluatie van de subsidieregeling PGO, die op dit moment wordt uitgevoerd.
Een eerste stap in dit traject naar de toekomst is het vergroten van de betrokkenheid van de platforms bij PGO-support. PGO-support
levert ondersteunende diensten aan alle pgo-organisaties zodat zij zich nader kunnen professionaliseren en niet ieder voor
zich het wiel hoeven uit te vinden. Ik heb er bij de koepels en platforms op aangedrongen dat zij PGO-support onderbrengen
in een onafhankelijke stichting waarin zij allen gelijke zeggenschap hebben. In dit verband is er voor PGO-support in 2011
een subsidie van 1,5 miljoen euro beschikbaar. Ik beschouw dit als een belangrijke testcase waaruit de oprechte inzet van
partijen moet blijken om op basis van gelijkwaardigheid de verantwoordelijkheid te nemen voor het versterken van de positie
van de cliënt in de zorg.
Ik vertrouw erop u hiermede voldoende te hebben ingelicht.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers