nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2004
In antwoord op uw bovengenoemde brief informeer ik u hierbij, mede namens
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over mijn standpunt
op de (mij in afschrift gezonden) brieven van 22 april 2004 en 22 juli
2004 van de Stichting Sjakuus, gericht aan voorzitter en leden van de Vaste
commissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Begin 2003 is binnen VWS een traject gestart om een nieuw subsidiebeleid
te ontwikkelen en de bestaande subsidies door te lichten. Het resultaat hiervan
is de nota «Kennis Innovatie, Meedoen» (KIM) geweest. Deze nota
heb ik u bij brief van 22 september 2003 (kamerstuk 29 214, nr. 1)
gezonden. De nota schetst de contouren van het nieuwe subsidiebeleid bij VWS
en geeft op hoofdlijnen inzicht in de afgewogen keuzes die hierbij gemaakt
moesten worden.
Bij brief van 19 september 2003 zijn de instellingen geïnformeerd
over de gevolgen van deze operatie bij VWS. Van een aantal instellingen is
vastgesteld dat de gesubsidieerde activiteiten niet pasten binnen het nieuwe
subsidiebeleid. Van een deel daarvan was mogelijk wel sprake van een relatie
met de verantwoordelijkheid van andere departementen. In de afgelopen periode
is hierover interdepartementaal overleg gevoerd en in veel gevallen heeft
dit geleid tot overdracht van de verantwoordelijkheid voor de subsidiëring,
inclusief het bijbehorende budget.
In het kader van deze heroverweging is ook de instellingssubsidie van
Sjakuus onderzocht.
De conclusie hieruit was dat de activiteiten van Sjakuus niet langer pasten
bij de beleidsprioriteiten van VWS maar mogelijk wel bij SZW. In dit kader
heeft overleg plaatsgevonden tussen beide ministeries over de mogelijkheden
van de overname van de verantwoordelijkheid voor de subsidiëring van
de Stichting Sjakuus door SZW. Resultaat van deze besprekingen was echter
dat SZW binnen haar beleidsprioriteiten geen toegevoegde waarde zag in overname
van de subsidierelatie.
In mijn brief van 19 september 2003 heb ik aan de desbetreffende
instellingen laten weten dat als overdracht niet mogelijk zou zijn ik de subsidie
aan die instellingen ten principale zou overwegen, met als mogelijke ultieme
consequentie dat de subsidie beëindigd zou worden. Deze situatie heeft
zich in het geval van de Stichting Sjakuus dus voorgedaan. Ik heb daarbij
overwogen dat de activiteiten van de Stichting Sjakuus gericht zijn op de
bestrijding van armoede en dat zulks niet meer past bij de beleidsprioriteiten
van het nieuwe subsidiebeleid. Om die reden heb ik de Stichting Sjakuus per
brief van 13 juli 2004 bericht dat de subsidie met ingang van 1 januari
2005 wordt beëindigd, waarbij ik de Stichting Sjakuus wel een afbouwsubsidie
heb verleend.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp