29 208
Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964 en enkele sociale zekerheidswetten c.a. (Levensloopregeling)

nr. 6
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2004

Naar aanleiding van de afspraken in het kader van het Najaarsakkoord van18 november 2003 zijn de aanvankelijk in het Belastingplan 2004 (kamerstukken II, 2003–2004, 29 210) opgenomen maatregelen ten aanzien van de beëindiging van de fiscale faciliëring van VUT- en prepensioenregelingen bij nota van wijziging uit het Belastingplan 2004 verwijderd en is het wetsvoorstel Levensloopregeling (kamerstukken II, 2003–2004, 29 208) aangehouden. Doel hiervan was het creëren van tijd voor nader overleg tussen het kabinet en de Stichting van de Arbeid over het gehele stelsel van fiscale faciliëring ten behoeve van VUT/prepensioen en levensloop met als inzet het bereiken van overeenstemming voor april over het per 1 januari 2006 in te voeren stelsel, alsmede eventuele overgangsregelingen.

Aangezien er geen akkoord tussen de Stichting van de Arbeid en het kabinet tot stand is gekomen, vormen de in het Belastingplan 2004 en het wetsvoorstel Levensloopregeling opgenomen voorstellen de basis voor het wetsvoorstel aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (kamerstukken II, 2003–2004, 29 760). In dit wetsvoorstel zijn ten opzichte van het aanvankelijk in het Belastingplan 2004 opgenomen maatregelen en het aangehouden wetsvoorstel Levensloopregeling een aantal wezenlijke versoepelingen opgenomen. Deze versoepelingen versterken de beleidsmatige samenhang tussen de levensloopregeling en de aanpassing van de fiscale behandeling van VUT en prepensioen.

Het kabinet heeft ervoor gekozen om de bepalingen inzake de levensloopregeling over te brengen naar het wetsvoorstel aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling om de discussie met de Staten-Generaal niet te fragmenteren. Het is daarbij ook vrijwel onmogelijk en bovendien onwenselijk het verloop van het overleg met de Stichting van de Arbeid ten aanzien van beide onderwerpen tijdens de parlementaire behandeling te scheiden. Het kabinet acht het wenselijk dat het parlement een integrale afweging kan maken ten aanzien van de beide onderwerpen. Het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964 en enkele sociale zekerheidswetten c.a. (Levensloopregeling) verliest daarmee zijn belang.

Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet hierbij in.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven