nr. 14
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2003
Tijdens het debat in het wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel implementatie
richtlijn Energiebelastingen heeft de heer Samsom een motie (Kamerstukken
II 2003/2004, 29 207, nr. 11) ingediend. Deze motie strekt ertoe om ter
zake van de levering van met name aardgas dat wordt gebruikt voor de opwekking
van elektriciteit in installaties voor warmtekrachtkoppeling (hierna: WKK's)
met een elektrisch rendement van minder dan 30% gedeeltelijke vrijstelling
van energiebelasting te geven, corresponderend met het brandstofverbruik dat
toegerekend kan worden aan de elektriciteitproductie. Tijdens het debat heeft
de heer Samsom aangegeven dat een budgettair neutrale oplossing een mogelijkheid
is voor de door hem aangegeven wijziging van de zogenoemde inputvrijstelling.
Ik heb toegezegd hierop in een brief te reageren. In deze brief ga ik eerst
in op de inputvrijstelling en op de positie van WKK's in de energiebelasting
na de voorgestelde implementatie van de richtlijn Energiebelastingen. Daarnaast
geef ik een reactie op de motie van de heer Samsom en vervolgens schets ik
enkele mogelijke varianten. Deze varianten leiden beide tot een meeropbrengst.
Mijn conclusie is dat ik, na overleg met de minister van Economische Zaken
en de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
de motie ontraad.
Achtergrond van de inputvrijstelling en de positie van
WKK's in de energiebelasting
Op dit moment bestaat er een inputvrijstelling in de brandstoffenbelasting
en de regulerende energiebelasting voor de productie van elektriciteit in
een installatie met een elektrisch rendement van minimaal 30%. Het niet belasten
van die input ligt in de rede, omdat de output (elektriciteit) belast is in
de regulerende energiebelasting. Daarmee wordt dubbele belasting voorkomen.
WKK's produceren warmte en kracht (elektriciteit). De elektriciteit is
belast met energiebelasting, maar de warmte niet. WKK's worden wat de inputvrijstelling
betreft niet anders behandeld dan andere elektriciteitscentrales.
Alle WKK's met een elektrisch rendement van minimaal 30% kunnen gebruik maken
van de inputvrijstelling. Daarnaast is in de energiebelasting het eigen verbruik
van elektriciteit opgewekt in een WKK met een totaal energetisch rendement
(warmte én elektriciteit) van minimaal 60% onbelast. Vooral bedrijven
die een WKK op hun terrein hebben staan die is afgestemd op het productieproces,
doen hier een beroep op. De additionele stimulering voor WKK's die eerder
in de regulerende energiebelasting bestond is om diverse redenen uit de fiscaliteit
naar de MEP overgebracht.
Reactie op de motie van Samsom
De motie strekt ertoe de input van (efficiënte) WKK's met een elektrisch
rendement van minder dan 30% vrij te stellen voor zover de input is toe te
rekenen aan de elektriciteitsopwekking. De introductie van een dergelijke
vrijstelling kent een aantal bezwaren. In de eerste plaats leidt het tot een
derving van € 7 mln per jaar, waarmee het kabinet niet zonder adequate
dekking kan instemmen. Daarnaast produceren de WKK's waarvoor de motie is
bedoeld hoofdzakelijk warmte en een klein deel elektriciteit voor eigen verbruik.
Hierdoor is de output van deze installaties doorgaans niet belast en treedt
er geen dubbele belasting op. Het vrijstellen van de input ter voorkoming
van dubbele belasting is dan ook niet bedoeld voor dergelijke installaties.
De heer Samsom heeft verder aangegeven het belangrijk te vinden dat de WKK's
met elkaar kunnen concurreren. In dit geval is dat echter minder aan de orde,
omdat de elektriciteit doorgaans voor eigen verbruik wordt opgewekt. Er is
dan geen sprake van concurrerende handel in die elektriciteit. Tot slot zullen
de administratieve lasten bij de bedrijven alsmede de uitvoeringskosten bij
de belastingdienst aanzienlijk toenemen.
Varianten
Tijdens het debat heb ik aangegeven te willen kijken naar budgettair neutrale
varianten, waarbij de dekking gevonden wordt binnen de fiscale regelingen
voor WKK's in de energiebelasting. In de eerste plaats heb ik gekeken naar
de variant waarbij niet meer de grens van 30% (in enigszins betekenende mate)
wordt gehanteerd, maar een grens van 35% (geschatte ondergrens elektriciteitscentrales).
Installaties met een elektrisch rendement van 35% of meer zouden dan de volledige
inputvrijstelling krijgen en installaties met een elektrisch rendement van
minder dan 35% een gedeeltelijke vrijstelling. Deze variant levert een lastenverzwaring
op voor de groep WKK's tussen de 30% en 35%, die hoger is dan de lastenverlichting
bij de groep installaties onder de 30% (€ 25 mln). Overigens bevinden
zich in de groep met een elektrisch rendement tussen de 30% en 35% vooral
installaties bij glastuinbouwbedrijven. Het kabinet acht een dergelijke lastenverzwaring
bij deze variant een ongewenst gevolg.
Ten slotte is gekeken naar een variant waarbij de inputvrijstelling wordt
vormgegeven conform het voorstel van de heer Samsom en waarbij de dekking
gezocht wordt in het niet langer onbelast laten van het eigen verbruik van
de in de WKK's opgewekte elektriciteit. Bij deze variant zou er echter niet
meer sprake zijn van de met de motie beoogde lastenverlichting, omdat het
belasten van het eigen verbruik veelal dezelfde groep treft als de gedeeltelijke
inputvrijstelling. Daarnaast levert ook deze variant per saldo een lastenverzwaring
op voor de WKK's van naar schatting € 65 mln.
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn