29 206
Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet inkomstenbelasting 2001 (implementatie spaarrenterichtlijn)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 oktober 2003

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

I

ARTIKEL I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 4a, eerste lid, onderdeel c, wordt «lichaam» vervangen door: lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

2. In artikel 4b, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 4a» vervangen door: artikel 4a, eerste lid.

3. In artikel 4b, derde lid, wordt «artikel 4a» vervangen door: artikel 4a, eerste lid.

4. In artikel 4b, vijfde lid, wordt «beleggingen in schuldvorderingen» vervangen door: beleggingen in schuldvorderingen rechtstreeks of via een andere dergelijke instelling of entiteit.

5. Artikel 4d, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. een entiteit is waarvan de winst wordt belast volgens de algemene belastingregels voor ondernemingen, of.

6. Artikel 4n komt te luiden:

Artikel 4n Bezwaar en beroep

Op het bezwaar, beroep en beroep in cassatie inzake de op de voet van deze afdeling genomen beschikkingen is hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.

II

Aan het in ARTIKEL II, onderdeel B, opgenomen artikel 4i wordt, onder vervanging van de punt aan het slot in onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. een marktdeelnemer aan een in Nederland gevestigde entiteit die op grond van artikel 4d als uitbetalende instantie wordt aangemerkt.

III

Het in ARTIKEL II, onderdeel C, opgenomen artikel 4j wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «artikel 4a» vervangen door: artikel 4a, eerste lid.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «en het totaalbedrag» vervangen door: of het totaalbedrag.

3. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «en of het totaalbedrag» vervangen door: of het totaalbedrag.

4. Het vierde lid komt te luiden:

4. Indien de uitbetalende instantie een entiteit is als bedoeld in artikel 4d, moet deze voorts gegevens verstrekken betreffende:

a. de in één kalenderjaar aan deze entiteit uitbetaalde rente of bewerkstelligde rentebetaling, bedoeld in artikel 4d, en

b. de gedeelten van de uitbetaalde rente of bewerkstelligde rentebetaling die toevallen aan elke participant in deze entiteit, voorzover de participant met inachtneming van artikel 4i, onderdeel a, als uiteindelijk gerechtigde wordt aangemerkt.

IV

In het in ARTIKEL IV, onderdeel A, opgenomen artikel 4c, eerste lid, wordt het zinsdeel «geen clausules bezitten inzake gross-up en vroegtijdige aflossing bevatten en de uitbetalende instantie van de emittent» vervangen door: clausules inzake gross-up en vroegtijdige aflossing bevatten en wanneer de uitbetalende instantie van de emittent.

Toelichting

De onder I, eerste lid, opgenomen wijziging van de voorgestelde definitie van het begrip «marktdeelnemer» in artikel 4a, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB) verduidelijkt het begrip lichaam in die definitie, zoals dit in de nota naar aanleiding van het verslag is aangegeven (onder «Reikwijdte van de renterenseignering ingevolge de spaarrenterichtlijn»). Door aan te geven dat het een lichaam betreft als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is zonder twijfel dat een entiteit zoals een v.o.f., gesloten commanditaire vennootschap of maatschap zelfstandig als marktdeelnemer en uitbetalende instantie (in de zin van artikel 4a van de WIB) kan kwalificeren indien deze rentebetalingen verricht.

De onder I, vierde lid, opgenomen wijziging van artikel 4b, vijfde lid, dient een redelijke en consistente implementatie van de spaarrenterichtlijn, zoals is toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag.

De in artikel I, vijfde lid, opgenomen wijziging van artikel 4d, tweede lid, onderdeel b, bewerkstelligt dat fiscale belegginginstellingen, ongeacht de (civiel-)juridische verschijningsvorm, gebruik kunnen maken van deze in artikel 4d, tweede lid, opgenomen uitzonderingsbepaling. Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag is aangegeven (bij de artikelsgewijze toelichting), wordt hiermee aangesloten bij de Franse tekstversie van de spaarrenterichtlijn.

De onder I, zesde lid, opgenomen wijziging van artikel 4n strekt ertoe duidelijker tot uit drukking te brengen dat de regels van de Algemene wet inzake rijksbelastingen inzake de rechtsbescherming van overeenkomstige toepassing zijn op beschikkingen genomen in het kader van afdeling 2 van hoofdstuk IA van de WIB. Nu de WIB geen belastingwet is noch de uitzondering opgenomen onder artikel 8:4, onderdeel g, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toepassing vindt, is in beginsel de beroeps- en bezwaarprocedure van de Awb van toepassing. Dit betekent dat beroep en bezwaar open staat tegen beschikkingen genomen op grond van de WIB. Zonder nadere voorziening zou dit ook betekenen dat de algemene bestuursrechter de bevoegde rechter is. Gezien de samenhang tussen afdeling 2 van hoofdstuk IA van de WIB en het fiscale recht is het echter wenselijk dat uitsluitend de fiscale rechter oordeelt over de beschikkingen genomen op grond van afdeling 2 en niet de algemene bestuursrechter. Totdat het onlangs bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel invoering van een tweede feitelijke instantie in belastingzaken (Kamerstukken II 2003/04, 29 251) in werking zal zijn getreden, geschiedt het beroep tegen beschikkingen genomen op de voet van afdeling 2a, dus bij de (belastingkamer van) het gerechtshof.

De onder II opgenomen wijziging van artikel 4i strekt ertoe de werkingssfeer van de spaarrenterichtlijn met betrekking tot de entiteiten als bedoeld in artikel 4d beter te verwoorden. De (tussengeschoven) entiteit die in Nederland geen geldig beroep kan doen op één van de in artikel 2, eerste lid, eerste volzin, slot, en tweede volzin, van de spaarrenterichtlijn genoemde uitzonderingsgronden, is gehouden op grond van artikel 4j gegevens te verstrekken aan de bevoegde functionaris van de rijksbelastingdienst. Door wijziging van artikel 4j, vierde lid, (onderdeel III, vierde lid, van deze nota van wijziging) wordt nader geduid welke informatie deze entiteit dient te verstrekken met betrekking tot de aan deze entiteit uitbetaalde rente of door deze entiteit bewerkstelligde rentebetaling. Ingevolge het nu voorgestelde artikel 4j, vierde lid, onderdeel b, is de (tussengeschoven) entiteit conform artikel 8, tweede lid, onderdeel d, van de spaarrenterichtlijn gehouden het bedrag van de uitbetaalde rente of bewerkstelligde rentebetaling dat toevalt aan elk van de buitenlandse participanten in deze entiteit, uiterlijk twee maanden na afloop van het kalenderjaar te verstrekken. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat deze entiteit reeds op grond van artikel 4i, onderdeel a, in samenhang met artikel 4j, eerste lid, een renseigneringsverplichting heeft ter zake van uitbetaalde rente wegens ingeleende gelden van schuldeisers in een andere lidstaat.

De onder artikel I, tweede en derde lid, artikel III, eerste tot en met derde lid, en artikel IV opgenomen wijzigingen strekken tot herstel van onjuiste formuleringen in de oorspronkelijk voorgestelde tekst.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven