29 203
Rapportage Integratiebeleid Etnische Minderheden 2003

nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2005

1. Aanleiding

Op 1 juli a.s. loopt de periode waarvoor de Commissie PaVEM is ingesteld, ten einde. Twee jaar lang heeft de Commissie zich ingespannen om de participatie van allochtone vrouwen hoog op de lokale en landelijke agenda's te krijgen. De Commissie is geslaagd in haar aanjaagfunctie. De integratie van allochtone vrouwen staat overal hoog op de agenda en er is meer dan ooit de overtuiging dat het echt nodig is dat allochtone vrouwen meedoen in de samenleving. Er zijn aansprekende contracten gesloten met verschillende werkgevers, met gemeenten zijn participatie-agenda's afgesloten en in het kader van het Nationaal Actieplan Taal ToTaal hebben verschillende partijen aangeven te willen investeren in het wegwerken van de taalachterstand van allochtone vrouwen. De commissie PaVEM heeft veel in beweging gezet en verdient hiervoor een compliment.

Op 9 juni jl. zijn tijdens de afsluitende bijeenkomst van de Commissie de resultaten overhandigd in de vorm van de Participatie-agenda 2010 (zie bijlage 1).1 Hierbij ontvangt u de Kabinetsreactie op deze resultaten en wordt aangegeven op welke wijze inbedding plaats zal vinden. Daarnaast zal op het Nationaal Actieplan Taal ToTaal een inhoudelijke reactie zal worden gegeven. Dit Actieplan is een belangrijk speerpunt geweest van de Commissie en richt zich speciaal op het wegwerken van taalachterstanden van allochtone vrouwen.

In deze brief wordt allereerst stilgestaan bij de resultaten van de Commissie (paragraaf 2). Vervolgens wordt aangegeven op welke manier de resultaten van de Commissie worden ingebed (paragaaf 3) en wordt een inhoudelijke reactie gegeven op het Nationaal Actieplan Taal Totaal (paragraaf 4). Tenslotte wordt ingegaan op de coördinatie en monitoring van de resultaten van de Commissie met daarin specifiek aandacht voor de uitvoering van de motie Koser Kaya die op 19 april jl. door uw Kamer is aangenomen (paragraaf 5).

In deze Kabinetsreactie wordt niet ingegaan op het lopende kabinetsbeleid voor de verbetering van de positie van etnische minderheden op de arbeidsmarkt (waaronder specifieke maatregelen voor allochtone vrouwen) en het tegengaan van discriminatie. U bent hierover reeds uitgebreid geïnformeerd bij brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 12 mei jl (kamerstuk 2004–2005, 27 223, nr. 66). Datzelfde geldt voor het nieuwe inburgeringstelsel en de Wet Inburgering die nu door het Kabinet voorbereid worden. Hierover wordt de Kamer apart geïnformeerd.

2. De resultaten van de Commissie PaVEM

Op 9 juni jl. zijn tijdens de afsluitende bijeenkomst van de Commissie PaVEM de resultaten overhandigd in de vorm van de Participatie-agenda 2010. In dit boekje staan resultaten en methodieken beschreven zoals die de afgelopen twee jaar zijn bereikt. Het gaat dan bijvoorbeeld om de afspraken die zijn gemaakt met gemeenten, werkgevers en uitvoeringsinstellingen over aanvullende impulsen voor allochtone vrouwen. Maar ook het netwerk van allochtone vrouwen dat is ontstaan en dat na PaVEM zal voortbestaan, wordt beschreven. Contactgegevens zijn opgenomen in de Participatie-agenda zodat intergemeentelijke uitwisseling kan plaatsvinden van goede voorbeelden. Tevens zijn in de agenda praktische aanknopingspunten beschreven zodat het werk van de commissie PaVEM door anderen kan worden voortgezet.

De Commissie categoriseert haar resultaten in 4 hoofdthema's: werk, dialoog, ontsluiten/mobiliseren netwerk en taal. De Commissie heeft de afgelopen 2 jaar afspraken met gemeenten over deze 4 thema's vastgelegd in zgn. Participatie-agenda's. Met 24 gemeenten is zo'n agenda inmiddels afgesloten. Met nog eens vijf gemeenten is de commissie PaVEM nog druk bezig om dergelijke agenda's met aanvullende impulsen op te stellen. Totaal komt dat dus op 29 participatie-agenda's.

Op 15 december 2004 heeft de Commissie het advies Taal ToTaal overhandigd. Dit advies richt zich op het wegwerken van de taalachterstand van allochtone vrouwen. In haar advies geeft de Commissie aan dat participatie niet mogelijk is zonder de taal te spreken. De Commissie is gevraagd het advies Taal ToTaal uit te werken in een Nationaal Actieplan Taal ToTaal. Op 9 juni jl. hebben wij van de commissie PaVEM het Actieplan ontvangen (zie bijlage 2).1

3. Inbedding van de resultaten van de Commissie PaVEM

Het Kabinet heeft de resultaten van de Commissie op de diverse onderdelen inmiddels belegd bij de voor de beleidsacties verantwoordelijke bewindspersonen en directies (zie bijlage 3)1.

Thema werk

Voor het onderdeel «werk» heeft de Commissie PaVEM de instrumenten PaVEM-cocktail, coaching en ZZ-Top en Lifeskill laten ontwikkelen. Tevens zijn afspraken gemaakt met UWV over de reïntegratie van allochtone vrouwen.

PaVEM-cocktail

De PaVEM-cocktail bestaat uit een set van instrumenten die gemeenten, CWI en werkgevers kunnen gebruiken bij hun inspanningen voor meer werk voor allochtone vrouwen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de organisatie van netwerkbijeenkomsten en banenmarkten, de uitgave van CV-boekjes door het CWI en het afsluiten van convenanten. In Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Haarlem, Nijmegen, Rotterdam en Tilburg zijn tijdens bijeenkomsten al afspraken gemaakt over de inzet van de PaVEM-cocktail. Gemeenten gaan hierbij verschillend te werk: de ene stad werft vacatures en stageplekken die ter vervulling bij het CWI worden aangeboden, de andere stad reserveert vacatures rechtstreeks voor allochtone vrouwen. In Amsterdam heeft dit geleid tot het aanbieden van 500 banen en in Den Haag tot 250. De Stichting Samenleving en Bedrijf zal de komende 2 jaar op verzoek van het Kabinet, op basis van de door PaVEM ontwikkelde PaVEM-cocktail, 20 regionale werkbijeenkomsten organiseren met gemeenten en andere relevante partijen. Stichting Samenleving en Bedrijf is een landelijk netwerk van en voor bedrijven, die maatschappelijk verantwoord ondernemen samen ontwikkelen en deze kennis ook willen delen. Participanten zijn: ABN AMRO, ABP, Achmea, Bouwfonds, Coca-Cola, Douwe Egberts, Deloitte, Delta Lloyd, Fortis, IBM, ING, Interpolis, Johnson & Johnson, KPMG, KPN, Logica CMG, Mazars, Nike, Ordina, PGGM, PNO, Rabobank, Randstad, Siemens, SNS Reaal Groep, TPG en Van Lanschot Bankiers. De 20 regionale werkbijeenkomsten zullen leiden tot concrete afspraken over banen voor allochtone vrouwen. Het CWI heeft toegezegd vrouwen die in aanmerking komen te zullen doorverwijzen naar de Stichting Samenleving en Bedrijf. Gezien de ervaringen van de Commissie PaVEM zouden deze bijeenkomsten moeten kunnen leiden tot zo'n 10 000 banen (uiteenlopend van stages tot daadwerkelijke banen) voor allochtone vrouwen.

Coaching

Het Centrum Werk en Inkomen (CWI) heeft in het kader van haar afspraken met de commissie PaVEM het coachproject «Geef kleur aan je werk!» opgezet. In dit project krijgen allochtone medewerksters van CWI de kans allochtone werkzoekende vrouwen te coachen. Bij coaching moet gedacht worden aan het geven van tips en adviezen over gedrag en houding, het leren combineren van zorg en werk, het leren nemen van eigen verantwoordelijkheid, het zich bewust laten worden van eigen talenten en die leren te benutten en doorverwijzen door de coach voor het voeren van netwerkgesprekken. Tijdens de startbijeenkomst op 7 maart jl. heeft het CWI 85 eigen medewerkers gepresenteerd die als begeleider aan de slag zijn gegaan. Indien deze aanpak succesvol blijkt, zal het CWI de aanpak continueren. Werkgevers verbonden aan de Stichting Samenleving en Bedrijf (Rabobank, ABN AMRO, Fortis, ING en Ordina) hebben toegezegd ook een dergelijk coachproject op te zullen zetten. In mei jl. is een convenant afgesloten tussen de Commissie en dit netwerk van bedrijven waarin is afgesproken dat zij gezamenlijk binnen twee jaar 200 coaches zullen leveren.

ZZ-top en Lifeskill

De methodieken Zelfredzaamheid Zelfwerkzaamheid Top training (ZZ-Top) en Lifeskill zijn in opdracht van de Commissie ontwikkeld en in pilotvorm getest door het CWI en TNO. Het betreft twee verschillende vormen van groepsgewijze bemiddeling van werkzoekende vrouwen. De pilots lopen tot eind 2005. Ook hiervoor geldt dat bij gebleken geschiktheid van de methodiek(en), het CWI deze zal implementeren in de organisatie. Eind 2007 vormt groepsgewijze bemiddeling een integraal onderdeel van het CWI-aanbod.

Afspraken UWV

UWV heeft met de Commissie afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheid van UWV als reïntegratieopdrachtgever voor het opheffen van achterstanden van vrouwelijke allochtone WAO-ers. Door UWV is een nieuwe reïntegratiemethode ontwikkeld om lager opgeleide allochtone vrouwen met een WAO-uitkering te reïntegreren. Het gaat hierbij om vrouwen die bij herkeuring niet langer arbeidsongeschikt blijken te zijn. Bij deze methode worden de partners van de cliënten betrokken bij de reïntegratie zodat de reïntegratie van de cliënten ook door hun familie en gezin gesteund wordt. Zo wordt er bij de start van het reïntegratietraject een voorlichtingsbijeenkomst gehouden waarvoor de partners ook worden uitgenodigd. Ook vindt de begeleiding tijdens het reïntegratietraject niet alleen op kantoor plaats maar ook bij de cliënt thuis. De betrokkenheid van de partner blijkt vaak van doorslaggevend belang. De cliënt wordt uit haar isolement gehaald door korte taal- en werkstages te organiseren. De kennis die deze vrouwen hebben van de Nederlandse taal en de Nederlandse maatschappij is vaak gering doordat zij vrij geïsoleerd leven. Hierdoor hebben ze een beperkt beeld van hun mogelijkheden om weer te reïntegreren. Uit een proef van UWV blijkt dat tot nu toe 20 procent van deze vrouwen weer aan het werk is gekomen. UWV verwacht dat uiteindelijk 35 procent van de vrouwen via de nieuwe methode weer aan het werk komt, evenveel als de norm voor het totale landelijk gemiddelde. Zonder deze nieuwe methode komt slechts 6,5 procent weer aan het werk. Aan de hand van ervaringen uit de proef gaat UWV de nieuwe methodiek landelijk invoeren.

Thema dialoog

Maatschappelijke dialoog

De Commissie heeft gemeenten ondersteund om met hun allochtone burgers op zorgvuldige wijze in dialoog te treden. De discussiepool die is opgericht in het kader van het Plan van aanpak Emancipatie en Integratie, zal worden ingezet om dit onderdeel van de follow up van PaVEM verder op te pakken. Eind 2006 zal dit instrument in alle gemeenten, behorend tot de G30, minimaal 4 keer zijn ingezet.

Weerbaarheid moslimvrouwen

In het kader van het uitvoeringsprogramma «Democratische rechtsstaat, weerbare samenleving» zullen activiteiten plaatsvinden gericht op het verdichten en versterken van sociale verbanden van moslimvrouwen en meisjes ten behoeve van hun eigen keuzes in hun emancipatie- en integratieproces. Via voorlichting en bewustwordingsactiviteiten gericht op het omgaan met het leven in een moderne seculiere samenleving wordt gewerkt aan de weerbaarheid van moslimvrouwen en meisjes in het omgaan met dubbele loyaliteiten, identiteiten en culturen. De dialoogmethodiek van PaVEM zal ook in het Weerbaarheidsprogramma worden toegepast.

Thema ontsluiten/mobiliseren netwerk

P-team

De Commissie heeft een Participatie-team van 40 z.g. allochtone rolmodellen opgericht, die wethouders van gemeenten adviseren over de uitvoering van het lokale emanicipatie- en integratiebeleid voor allochtone vrouwen. Dit Participatie-team gaat na 1 juli door als zelfstandige stichting. Het ministerie van SZW zal dit landelijke Participatie-team tot eind 2006 financieel ondersteunen om te bevorderen dat er in de komende 1½ jaar in alle G30 gemeenten lokale Participatie-teams worden opgericht.

Ambassadeursnetwerk Diversiteit

Op 24 mei jl. is het startsein gegeven aan het ambassadeursnetwerk diversiteit. Dit netwerk is geïnitieerd door de minister voor V&I en dient als follow-up op de Wet Samen. Het netwerk bestaat uit MKB-werkgevers, vertegenwoordigers van grote ondernemingen en van het Rijk. Dit netwerk zal werkgevers in de profit- en non-profitsector moeten inspireren en stimuleren om diversiteit te verankeren in de organisatie, vooral binnen ondernemingen en brancheorganisaties, met een sterke nadruk op MKB-bedrijven. Aan de oproep richting werkgevers om meer initiatief te tonen om de binding van allochtone(n) (jongeren) met de samenleving te helpen versterken en de hoge werkloosheid onder etnische minderheden te helpen bestrijden, zal het netwerk concreet gehoor geven. Daarbij zal het netwerk ondersteuning bieden aan initiatieven gericht op het creëren van meer banen voor allochtone vrouwen en ook nieuwe initiatieven hiertoe ondernemen. De door de commissie PaVEM ontwikkelde instrumenten op het gebied van werk zullen ook ter beschikking worden gesteld aan het ambassadeursnetwerk en verder worden verspreid als goede voorbeelden.

Leerstoel management van Diversiteit en Integratie

De Commissie heeft het initiatief genomen om een bijzondere leerstoel te realiseren. Een Stichting Leerstoel Management van Diversiteit en Integratie is ingesteld, bestaande uit het Oranje Fonds, het Ministerie van Justitie en de Vrije Universiteit Amsterdam. De stichting zal de leerstoel instellen en de instandhouding daarvan bevorderen met als doel kennis te genereren over de wijze waarop allochtone vrouwen betekenis geven aan Nederland als hun nieuwe thuis. Ook zal meer inzicht en verdieping van kennis verworven moeten worden over culturele belemmeringen van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen en aanbevelingen over de stuurpunten hierin. Door middel van onderzoek, onderwijs en publicitaire activiteiten zullen gemeenten ondersteund worden bij hun inspanningen gericht op vergroting van de participatie van allochtone vrouwen in de samenleving. De leerstoelhouder zal hierin samenwerken met migranten- en zelforganisaties. De leerstoel zal voor 5 jaar gevestigd worden aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit, bij de afdelingen Cultuur, Organisatie en Management (COM) en Sociale en Culturele Antropologie (SCA). Aan de leerstoel wordt een promotieplaats gekoppeld voor de duur van 4 jaar.

Thema taal

Dit onderdeel van de Commissie heeft zijn beslag gekregen in Taal ToTaal. Gezien de samenhang tussen de inbedding van Taal ToTaal en de inhoudelijke reactie op het Nationaal Actieplan Taal ToTaal, wordt op beide onderdelen in paragraaf 4 teruggekomen.

4. Inhoudelijke reactie op Nationaal Actieplan Taal ToTaal

Per brief van 2 maart jl. (kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 VI, nr. 113) is toegezegd dat uw Kamer geïnformeerd wordt over de vervolgstappen die genomen worden na het verschijnen van het Nationaal Actieplan Taal ToTaal. Deze toezegging wordt met deze brief gestand gedaan. Ook wordt aangegeven op welke wijze de inbedding plaats zal vinden.

Doelgroep allochtone vrouwen

De Commissie geeft aan dat het doel van het Nationaal Actieplan Taal ToTaal is «een impuls te geven aan het wegwerken van de taalachterstanden bij allochtone vrouwen als middel naar participatie in de samenleving». Dit kan, zo stelt de Commissie, bereikt worden via inburgering. Het Kabinet bereidt een herziening van het inburgeringsstelsel voor. De nieuwe Wet Inburgering voorziet in een algemene inburgeringsplicht met een examenverplichting en is daarmee minder vrijblijvend dan de huidige wet. De Commissie zoekt aansluiting bij deze ontwikkelingen door aan te geven dat het streven erop gericht moet zijn allochtone vrouwen«succesvol het inburgeringsexamen af te laten leggen». In het nieuwe stelsel is er speciale aandacht voor de inburgering van vrouwen zonder uitkering en zonder werk, aan wie de gemeente een inburgeringstraject kan aanbieden. Dit getuigt van het belang dat ook het Kabinet hecht aan de inburgering en emancipatie van deze groep. Het Kabinet ziet het Actieplan dan ook als een belangrijke steun in de rug en deelt de bijzondere aandacht voor de postitie van vrouwen.

Inburgering, integratie, participatie en de resultaten van de Commissie PaVEM

Het Kabinet ziet, net als de Commissie, inburgering als een belangrijke eerste stap naar de maatschappelijke participatie en integratie. Wie het Nederlands niet beheerst en onvoldoende kennis heeft in de Nederlandse samenleving, heeft beperkte mogelijkheden tot participeren en het opbouwen van een zelfstandig bestaan. Inburgering is niet hetzelfde als participatie of integratie: het is een eerste stap. Ook na het behalen van het inburgeringsexamen moet er blijvend aandacht zijn voor participatie. Hier ligt dan ook de link naar andere thema's waar de Commissie zich op heeft gericht: werk, dialoog en het ontsluiten van netwerken. De activiteiten op deze terreinen zijn van groot belang om er voor te zorgen dat de inburgering een vervolg kent, gericht op participatie en verdere integratie.

Taal Plus

Participatie, zo geeft de Commissie aan, kan er steeds anders uitzien, afhankelijk van de specifieke situatie en mogelijkheden van het individu. Participatie kan variëren van een actieve rol spelen op de school van de kinderen tot arbeidsparticipatie. De Commissie geeft aan juist daarom te spreken over Taal Plus, waarbij de Plus te bereiken is via inburgering en staat voor «meedoen» in brede zin. Het Kabinet ondersteunt deze visie. In het nieuwe inburgeringsstelsel wordt het inburgeringexamen geïntroduceerd. Niet voor niets kent dit examen behalve een centraal deel, ook een praktijkexamen. In dit praktijkdeel wordt getest of inburgeringsplichtigen beschikken over z.g. functionele taalvaardigheid, en deze toe kunnen passen in veelvoorkomende praktijksituaties. Het praktijkexamen daagt hiermee uit tot het leren van taal in een context. Bij de selectie van praktijksituaties kan specifieke inkleuring worden gegeven die is afgestemd op het doelperspectief. Afhankelijk van dit doelperspectief kan gekozen worden voor een praktijkexamen gericht op werk, danwel op opvoeding, gezondheidszorg en onderwijs (OGO). Het spreekt voor zich dat de doelgroep van de Commissie zo breed is dat vrouwen, afhankelijk van hun specifieke situatie en mogelijkheden, voor de variant zullen kiezen die het beste bij hen past.

Brede maatschappelijke verantwoordelijkheid

De Commissie geeft aan dat, hoewel inburgering in eerste instantie invulling krijgt door de eigen verantwoordelijkheid, allochtone vrouwen bij het realiseren van een doelperspectief ondersteund en gestimuleerd kunnen worden door verschillende partijen. Hierbij gaat het o.a. om gemeenten, de VNG, UWV, werkgevers, brancheorganisaties, vrijwilligersorganisaties, taalaanbieders en reïntegratiebedrijven. Het Kabinet ziet hierin een heel zinvolle invulling van de wijze waarop in het nieuwe inburgeringsstelsel kan worden omgegaan met de voorbereiding op het inburgeringsexamen en de verdere vormgeving van participatie en integratie. De eigen verantwoordelijkheid staat voorop, maar voor participatie en integratie is de betrokkenheid van maatschappelijke partijen ook van groot belang. Een taalstage lopen kan niet zonder dat er werkgevers of organisaties zijn die dat mogelijk maken. Het leren van de taal in combinatie met een traject dat toeleidt naar de arbeidsmarkt kan niet zonder de bereidheid van gemeenten, het UWV en het CWI om daar impulsen aan te geven. En de overtuigende inzet van gemeenten en de VNG is nodig om de taalachterstand van allochtone vrouwen versneld weg te werken. Het Kabinet is verheugd dat partijen hun verantwoordelijkheid nemen en zich niet afwachtend opstellen. Het mag gezegd dat het de verdienste van de Commissie is dat dit draagvlak is ontstaan, dat partijen zijn gestimuleerd en gemobiliseerd. Het Kabinet ziet het als haar taak deze betrokkenheid vast te houden en te blijven stimuleren.

Nadruk op het lokale niveau

Het was de taak van de Commissie om op gemeentelijk niveau ondersteuning te bieden bij het bevorderen van de participatie en de vormgeving van de gemeentelijke spilfunctie op dit terrein. Dit heeft zich in het Actieplan vertaald in de Verklaring, waarin ook de VNG en de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Nijmegen en Groningen aangeven te willen investeren in het wegwerken van de taalachterstand van allochtone vrouwen. Deze focus op het gemeentelijk niveau sluit aan bij de spilfunctie die gemeenten in het nieuwe inburgeringsstelsel krijgen en die zijn beslag ondermeer krijgt in een grotere vrijheid voor gemeenten om inburgeringstrajecten samen te stellen. In de nieuwe Wet Inburgering zullen, in tegenstelling tot de huidige WIN, geen eisen worden gesteld aan de inrichting van inburgeringstrajecten. Hieraan kan, ondermeer afhankelijk van het doelperspectief en individuele situaties, op verschillende manieren invulling worden gegeven. De gemeente koopt trajecten in voor prioritaire groepen en geeft, met het inburgeringsexamen als einddoel, zelf invulling aan de vormgeving van deze trajecten. Dit betekent dat bij gemeenten, als architect en inkoper van trajecten, de sleutel ligt om vrijwilligersorganisaties, werkgevers, UWV, taalaanbieders en reïntegratiebedrijven te betrekken bij inburgeringstrajecten. De Commissie heeft de weg geëffend: er is draagvlak ontstaan en de genoemde partijen hebben verklaard bij te gaan willen dragen aan de realisatie van het Actieplan. De Commissie heeft daarbij zowel op lokaal als ook op landelijk niveau commitment gerealiseerd. Dit commitment op landelijk niveau is van groot belang om te bewerkstelligen dat organisaties op lokaal niveau nu kunnen oogsten en met de uitvoering aan de slag kunnen gaan.

Het Kabinet ziet het als haar taak om op landelijk niveau «het vuur brandend te houden». Zonder te treden in de uitvoering, is het van groot belang het ontstane enthousiasme te behouden. Uiteraard is er regelmatig contact met de VNG en met gemeenten. Zij zijn uitgebreid betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel. Er is met de VNG periodiek bestuurlijk overleg. Met en voor gemeenten worden regelmatig bijeenkomsten georganiseerd, zoals de regionale bijeenkomsten van de Frontoffice Inburgering. Gemeenten zullen bij de voorbereiding van de implementatie van het nieuwe stelsel ook worden ondersteund door de Frontoffice. De inburgering van allochtone vrouwen is daarbinnen al een apart aandachtspunt. Taal ToTaal zal hierbij worden betrokken. Daarnaast zal aansluiting worden gezocht bij andere speerpunten bij de voorbereiding van de implementatie. Dit betreft in elk geval de mogelijkheid tot het aanbieden van trajecten waarin reïntegratie en inburgering wordt gecombineerd. Een belangrijk deel van de doelgroep van PaVEM is uitkeringsgerechtigd, dus voor hen zijn deze gecombineerde trajecten van groot belang. Daarnaast zal ook aansluiting worden gezocht bij initiatieven die ontplooid zijn om werkgevers te betrekken bij de inburgering. Hoewel werkende inburgeringsplichtigen niet in aanmerking komen voor een aanbod van de gemeente, kunnen werkgevers wél een belangrijke ondersteunende en stimulerende rol spelen voor werknemers die zich moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen.

Kinderopvang

De Commissie geeft aan dat de beschikbaarheid van kinderopvang een belangrijk element vormt voor het welslagen van het Actieplan. Voor veel ouders met jonge kinderen is de beschikbaarheid en betaalbaarheid van kinderopvang inderdaad van belang bij het volgen van een inburgeringstraject. Dit is door het Kabinet ook erkend. Veruit het grootste deel van de doelgroep van PaVEM maakt deel uit van de prioritaire groepen die in het nieuwe stelsel zijn benoemd. Deze groepen kunnen, wanneer hen een aanbod wordt gedaan, aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang voor de duur van het traject. Om dit mogelijk te maken zal de Wet Kinderopvang in het kader van het wetsvoorstel Wet Inburgering worden gewijzigd.

Marktwerking

De Commissie geeft aan dat er een tekort aan opleidingsplaatsen zal zijn wanneer de doelstelling van Taal ToTaal gerealiseerd zal worden. Van groot belang is op te merken dat in het nieuwe stelsel ook voor de inburgering van nieuwkomers sprake zal zijn van een vrije markt. Hiermee wordt aangesloten bij de situatie die nu al voor de inburgering van oudkomers bestaat: gemeenten kunnen op de markt inburgeringscursussen voor deze groep inkopen. De invoering van de marktwerking biedt gemeenten de mogelijkheid om inburgeringscursussen ook in te kopen bij andere aanbieders dan ROC's, bij wie zij in de huidige situatie verplicht moeten inkopen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om nieuwe aanbieders of om aanbieders met ervaring op bijvoorbeeld de oudkomersmarkt of de reïntegratiemarkt. Het doel van de invoering van marktwerking is het vergroten van de opleidingscapaciteit, het stimuleren van meer maatwerk wat het cursusaanbod betreft en een betere prijs/kwaliteitsverhouding van de cursussen. Door de invoering van marktwerking worden aanbieders geprikkeld om meer vraaggericht en doelmatig te werken, wat de prijs/kwaliteitsverhouding ten goede komt. Een aantrekkelijker aanbod, dat beter op de wensen en behoeften van de inburgeringsplichtigen is toegesneden, en toewerkt naar het inburgeringsexamen, komt de resultaten ten goede.

Nieuwe aanbieders, zoals er al vele actief zijn op de markt voor oudkomers, tonen interesse om hun activiteiten uit te breiden naar de nieuwkomersmarkt. Daarnaast bereiden ROC's zich voor op hun nieuwe positie op de markt en zij willen daar graag een prominente rol in spelen. Het vrijgeven van het cursusaanbod vormt een belangrijke stimulans voor de uitbreiding van het aantal aanbieders.

Na de invoering van het nieuwe inburgeringsstelsel zullen twee deelmarkten ontstaan. Er ontstaat een institutionele markt waarop gemeenten inburgeringscursussen blijven inkopen voor uitkeringsgerechtigde vrouwen en de niet uitkeringsgerechtigden zonder betaalde arbeid. Daarnaast ontstaat er een consumentenmarkt waarop bijvoorbeeld werkende vrouwen zelf hun cursus kunnen inkopen als mogelijke voorbereiding op het inburgeringsexamen. Beide deelmarkten zullen daarmee relevant zijn voor de verschillende doelgroepen die PaVEM onderscheiden heeft.

Tempoversnelling en financiële middelen

In het Actieplan is, zoals de Commissie zelf aangeeft, een begin gemaakt met het operationaliseren van de ambitie om 240 000 allochtone vrouwen uiterlijk in 2010 het inburgeringsexamen (succesvol) te laten afleggen. Het Kabinet wil benadrukken dat het realiseren van de ambities van de Commissie niet alleen in de handen van de Rijksoverheid ligt. Gemeenten spelen een cruciale rol. Daarnaast gaat het ook om werkgevers, en – niet te vergeten – de vrouwen zelf. Al deze partijen kunnen initiatieven ontplooien. Het realiseren van de ambitie om zoveel mogelijk vrouwen het inburgeringsexamen te laten halen is hiermee ook een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Vrouwen die zelf aan de slag willen gaan met hun inburgering of geen aanbod van de gemeente krijgen kunnen gebruik maken van de leningsfaciliteit en – bij het behalen van het examen – de vergoeding. Feit is dat de ambities van de Commissie voor een belangrijk deel gerealiseerd kunnen worden via het nieuwe inburgeringsstelsel. Maar om het tempo nog verder te verhogen is er meer nodig.

De Commissie heeft gezocht naar aanvullende financieringsmogelijkheden, en signaleert dat het Europees Sociaal Fonds een belangrijke (co)financieringsbron is voor de uitvoering van het Actieplan. Daarnaast wijst de Commissie op O&O-fondsen en particuliere fondsen.

Het Kabinet hecht aan een vertaling van de brede maatschappelijke betrokkenheid in de financiering van de ambities die in het Actieplan zijn neergelegd. Dit betreft ook de O&O-fondsen, die een belangrijke rol kunnen spelen voor werkende allochtone vrouwen. Het Kabinet is verheugd met de toezegging van het Oranje Fonds € 9 miljoen te reserveren voor taalontmoetingen aan huis. Het is nu aan gemeenten en welzijnsinstellingen dit te verzilveren.

Europees Sociaal Fonds (ESF)

Het Kabinet is gecharmeerd van de suggestie van de Commissie om te streven naar de inzet van Europese middelen voor de realisatie van het Actieplan. Het Kabinet zoekt hierbij aansluiting bij een al bestaande werkwijze, namelijk dat gemeenten optreden als aanvrager van ESF-middelen. Zodoende zijn gemeenten optimaal in staat zelf beleidskeuzes te (blijven) maken, en bij de uitvoering van het Actieplan aansluiting te zoeken bij andere beleidsterreinen waarop op gemeentelijk niveau keuzes zijn gemaakt, zoals de WWB. Bovendien sluit deze werkwijze goed aan op het nieuwe inburgeringsstelsel, en de spilfunctie van gemeenten daarin.

Het Kabinet hecht eraan een extra impuls aan de inburgering van allochtone vrouwen mogelijk te maken. Een financiële impuls is dan ook op zijn plaats. Op Prinsjesdag informeert het Kabinet u over de concrete invulling hiervan.

Inbedding

De uitvoering van het Actieplan wordt bij het Ministerie van Justitie belegd bij de Frontoffice Inburgering. De Frontoffice Inburgering beschikt over een uitgebreid netwerk. Niet alleen zijn er intensieve contacten met vrijwel alle G30 gemeenten (waarop PaVEM zich heeft gericht), maar ook met de meeste andere gemeenten. Gezien de samenhang tussen het Actieplan Taal ToTaal en het nieuwe inburgeringsstelsel, ligt het voor de hand hier een verband tussen te leggen. De Frontoffice ondersteunt gemeenten bij de voorbereiding van de implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel en de inbedding van het Actieplan in dat kader. Dit gebeurt door gemeenten te informeren, stimuleren, en te ondersteunen bij de voorbereiding van de implementatie. Door de inzet van accountmanagers kan gemeenten de ondersteuning worden geboden die nodig is. Hiermee bestaat voor gemeenten ook een direct aanspreekpunt. Daarnaast worden verschillende producten en diensten ontwikkeld.

• Gemeenten en ketenpartners betrekken bij de beleidsontwikkelingen door het informeren en het leveren van de faciliteiten zoals nieuwsbrieven, website, digitale handreiking en een helpdesk;

• Het faciliteren van een succesvolle implementatie door het leveren en ontwikkelen van instrumenten en werkvormen;

• Het onderhouden en opbouwen van een breed netwerk van partijen die betrokken zijn bij de participatie van allochtone vrouwen in het kader van inburgering;

• Het stimuleren van partijen die betrokken zijn bij de inburgering zoals uitvoeringsorganisatie, taalaanbieders, vrijwilligersorganisaties enzovoort;

• Gemeenten laten leren van succesvolle praktijkvoorbeelden van andere gemeenten om zo te komen tot een succesvolle uitvoering.

In het Actieplan geeft de Commissie aan dat gemeenten een centrale rol hebben in de z.g. taalketen, een spilfunctie zullen gaan vervullen in het nieuwe inburgeringsstelsel, en in toenemende mate de regie krijgen over aanpalende beleidsterreinen, zoals werk, inkomen, onderwijs, zorg en economie. Dit biedt gemeenten de mogelijkheid integraal beleid te gaan voeren. Juist daarom vindt het Kabinet het van groot belang dat de nadruk bij de uitvoering van het Actieplan óók op lokaal niveau ligt. Alleen op die manier kunnen gemeenten bij de uitvoering van het Actieplan aansluiting zoeken bij beleidskeuzes die op aanpalende terreinen zijn gemaakt.

Gemeenten hebben vanuit hun spilfunctie in het nieuwe inburgeringsstelsel veel mogelijkheden om inburgeringstrajecten vorm te geven, en daarbij verschillende partijen te betrekken. De Verklaring die gevoegd is bij het Actieplan biedt voor gemeenten een uitstekende basis om op voort te bouwen. De Frontoffice zal hen ondersteunen met de producten en diensten zoals hierboven genoemd. Een «spoorboekje» dat gemeenten kunnen gebruiken ten behoeve van het integraal inzetten van middelen en regelingen kan hen daarbij helpen. Dit wordt door de Frontoffice ontwikkeld.

Het Kabinet is blij met de initiatieven die zijn al zijn genomen door de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Groningen en Nijmegen. De initiatieven van deze gemeenten zullen met veel interesse gevolgd worden. Niet alleen via het Bestuurlijk Overleg met de VNG, maar ongetwijfeld ook door andere gemeenten.

De Commissie geeft in haar rapport aan dat werkgevers in de inburgeringsplicht mogelijkheden zien voor het beter functioneren van hun werknemers. Het Kabinet gaat er vanuit dat VNO-NCW, de branches en de genoemde werkgevers voortgaan met het ondernemen van de activiteiten die in de Verklaring zijn opgenomen. Tegelijkertijd zal het Kabinet, met het oog op de implementatie van het nieuwe stelsel, deze activiteiten blijven stimuleren. Waar mogelijk zal aansluiting worden gezocht bij de activiteiten die de Frontoffice Inburgering heeft ontplooid richting werkgevers.

Vrijwilligersorganisaties kunnen een heel belangrijke rol spelen in de maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen. Het doen van vrijwilligerswerk is een belangrijke vorm van participatie, die bovendien ondersteunend werkt aan het leren van de taal. Maar daarnaast biedt vrijwilligerswerk ook een opstap tot blijvende participatie, ook nadat het inburgeringsexamen is gehaald. De toezeggingen die door Gilde Nederland, het Rode Kruis, Humanitas en Vluchtelingenwerk Nederland zijn gedaan in de Verklaring, bieden gemeenten veel houvast bij het ontwikkelen van trajecten waarin participatie een rol speelt.

5. Coördinatie en monitoring

Het voortbouwen op de resultaten van de Commissie PaVEM kan uiteraard niet los worden gezien van de inzet van het Plan van aanpak Emancipatie en Integratie, de Taskforce Jeugdwerkloosheid, het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding en tal van andere initiatieven op het terrein van bevordering arbeidsparticipatie, emancipatie en integratie. Dat laat onverlet dat het kabinet specifieke instrumenten zal inzetten om de resultaten van PaVEM zorgvuldig te beheren en uit te bouwen.

Instelling van stuurgroep «Allochtone vrouwen en arbeid»

Inbedding van de resultaten van de Commissie PaVEM op het terrein van werk (P-cocktail, coaching en ZZ-Top en Lifeskill, afspraken met gemeenten, werkgevers, CWI en UWV) en het verder stimuleren van de arbeidsparticipatie van allochtone vrouwen vragen om coördinatie en afstemming op nationaal niveau. Daarom is besloten om een stuurgroep in te stellen om gemaakte afspraken ten aanzien van allochtone vrouwen en arbeid te monitoren en een extra impuls te geven aan de arbeidsparticipatie van allochtone vrouwen. Deze stuurgroep zal zorgen voor afstemming in de keten van werk en inkomen en het aan elkaar verbinden van netwerken. Tevens wordt de mogelijkheid verkend om bij tijd en wijle een beroep te doen op «ambassadeurs» om projecten gericht op allochtone vrouwen te promoten of om plaatselijke netwerkbijeenkomsten te bevorderen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie Koser Kaya welke op 19 april jl. door uw Kamer is aangenomen.

Vrouwenweek 2005

Volgend jaar zal het ministerie van SZW rond Internationale Vrouwendag (8 maart) een vrouwenweek organiseren. In deze week zal aan alle partijen gevraagd worden hoe ver ze zijn met het uitvoeren van de PaVEM afspraken en welke resultaten er geboekt zijn.

Monitoren participatieagenda's

In het kader van het Plan van aanpak Emancipatie en Integratie zijn afspraken gemaakt met de G30 over het bevorderen van de emancipatie en integratie van allochtone vrouwen. Er is een set aan instrumenten ontwikkeld die gemeenten faciliteren om deze vrouwen te bereiken. De monitoring van de participatie-agenda's zal gekoppeld worden aan de monitoring van het Plan van aanpak. Hiermee wordt voorkomen dat gemeenten meerdere keren moeten rapporteren. Deze monitoring zal in 2005 drie (vóór 1 juni, 1 september en 15 december) en in 2006 vier keer (vóór 1 maart, 1 juni, 1 september en 15 december) plaatsvinden.

Monitoren Nationaal Actieplan Taal ToTaal

De uitvoering van de nieuwe Wet Inburgering zal worden gemonitord. Gemeenten zullen in dit verband informatie moeten aanleveren, evenals bijvoorbeeld instellingen die inburgeringscursussen verzorgen. Het is niet wenselijk dat de partijen die zich bezighouden met de uitvoering van het inburgeringsstelsel, geconfronteerd worden met verschillende monitors of surveys. Daarom zal bij de monitoring van de uitvoering van het Nationaal Actieplan Taal ToTaal worden aangesloten bij de monitoring zoals zal worden vormgegeven in het kader van de uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven