nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juli 2004
Hierbij bied ik u aan het vijfdelig onderzoeksrapport Moslim in Nederland (in het verleden ook wel aangeduid als «Allah
in Nederland»)1. Met dit rapport wordt gevolg
gegeven aan de motie Azough c.s. (TK 2001–2002, 28 006, nr. 15)
waarin de regering wordt verzocht «een grootschalig openbaar onderzoek
te bevorderen naar de islam in Nederland gericht op kennisverwerving in de
breedste zin over de moslimgemeenschap in ons land». Het rapport is
(binnenkort) ook te downloaden vanaf de website: www.scp.nl.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) voerde het onderzoek uit in
opdracht van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie uit. Het SCP
verleende deelopdrachten aan het European Centre On Migration and Ethnic Relations
(Ercomer-ICS) en het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES).
Moslim in Nederland werpt licht op de religieuze
betrokkenheid van Turkse en Marokkaanse moslims in Nederland in de periode
1998–2002. Het rapport bestaat uit een samenvatting en vijf deelrapporten.
De eerste deelstudie bevat een uitgebreid overzicht van de internationale
sociaal-wetenschappelijke literatuur over moslims in de westerse wereld. De
volgende twee deelrapporten presenteren resultaten van empirische studies
naar religieuze zelftoewijzing, religieuze participatie en religieuze beleving
van moslims in Nederland. Deze studies maken gebruik van drie grootschalige
enquêtes: de surveys Sociale Positie en Voorzieningengebruik Allochtonen
(SPVA) van 1998 en 2002, en de Ercomer-survey van 1999 onder Turkse, Marokkaanse
en autochtone Rotterdammers. De vierde deelstudie schetst een beeld van de
publieke discussie rond de islam. De laatste deelstudie betreft de organisatorische
inbedding van de islam in Nederland. De resultaten zijn gebundeld in het samenvattend
rapport Moslim in Nederland; de vijf deelstudies
zijn opgenomen in een reeks SCP-werkdocumenten. Helaas heeft de uitgebreide
opzet van het onderzoek ertoe geleid dat de afgesproken opleverdatum
van december 2003 aanzienlijk is overschreden.
Het rapport geeft een grondige analyse van de moslimgemeenschap in Nederland
met belangwekkende conclusies: enerzijds een duidelijke trend naar secularisatie,
anderzijds bestendiging en opleving van religieuze beleving onder een minderheid
van moslims die zich gediscrimineerd voelen. Daarnaast bekent een zeer kleine
minderheid zich tot vormen van religieus-politieke mobilisatie die strijdig
zijn met de democratische rechtsstaat.
De resultaten van het onderzoek bevestigen voor mij dat het huidige integratiebeleid
op de goede weg is met haar nadruk op gedeeld burgerschap, sociale, economische
en culturele integratie en het weerbaar maken van de samenleving tegen radicale
krachten. Wel meen ik dat het gewenst is dat er op onderdelen nog meer kennis
komt over de islam in Nederland. Daarom wil ik onder meer de Rotterdam-studie
(deel III) laten herhalen, ter actualisering van de kennis over de politieke
manifestatie van de islam in Nederland. Aandachtspunten hierbij zijn dat slechts
een kleine groep een (potentieel) probleem vormt en dat uit onderzoek niet
altijd de risico's te halen zijn. Bovendien wil ik zicht krijgen op het draagvlak
voor een meer op Nederland geörienteerde islam.
In de verwachting u hiermee van voldoende geïnformeerd te hebben,
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
M. C. F. Verdonk