nr. 292
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2004
Met deze brief bied ik u het rapport «Verpleeghuizen garanderen
minimale zorg niet»1 van de Inspectie voor
de Gezondheidszorg aan.
Inhoud van het Rapport
Naar aanleiding van signalen in de media over tekortschietende zorg in
verpleeghuizen heeft de IGZ een onderzoek gedaan naar de minimale zorg in
60 verpleeghuizen. Hierbij zijn de 60 verpleeghuizen getoetst aan de hand
van de eisen voor de minimale noodzakelijke zorgverlening zoals deze in 2001
door de IGZ, Arcares, LOC en AVVV zijn opgesteld.
De algemene conclusie is dat in 22 procent van de onderzochte verpleeghuizen
voldaan wordt aan alle tien getoetste criteria en dat in de overige gevallen
aan één of meerdere criteria niet wordt voldaan. Er is sinds
2000 sprake van een verbetering, echter nog steeds heeft eenderde van de verpleeghuizen
niet vastgelegd waaraan het minimum niveau van de zorgverlening moet voldoen.
Op de diverse te onderscheiden onderdelen van de zorg concludeert de IGZ
dat permanent toezicht voor psychogeriatrische bewoners en voldoende hulp
en tijd voor de maaltijden het grootste knelpunt is. Ook wordt er tekort geschoten
op dagelijkse verzorging zoals wassen, toiletgang, en mobiliserende activiteiten.
In zijn algemeenheid concludeert de IGZ dat in twee van de drie verpleeghuizen
de minimale normen niet zijn vastgelegd. Er wordt niet systematisch gemeten
en de alarmbellen hebben ook niet gerinkeld.
Te ondernemen acties
1. Ik ga er vanuit dat instellingen die volgens de IGZ onvoldoende scoren
op de onderzochte «alarmbellen» voor het einde van het jaar verbeterplannen
hebben opgesteld om de minimaal noodzakelijke zorg te garanderen.
Daartoe heeft de inspectie de verpleeghuizen opdracht gegeven.
2. De instellingen zijn nu aan zet om kwaliteitsverbetering tot stand
te brengen. De verzekeraars zullen bij het contracteren van verpleeghuiszorg
op kwaliteit moeten letten. Een aantal verzekeraars, bijvoorbeeld Achmea,
voert daar al expliciet beleid op in samenspraak met de cliëntorganisaties.
3. Ik zal samen met het LOC en Arcares afspraken maken over hoe we op
korte termijn de goede voorbeelden kunnen verspreiden. Ook wil ik in samenspraak
bezien hoe we kwaliteitsverbetering en kwaliteitstoetsing tot stand gaan brengen.
Ik weet dat de organisaties daar zelf ook al mee bezig zijn.
4. Samen met de inspectie, de brancheorganisaties en de cliëntorganisaties
wil ik tevens bezien op welke manier de kwaliteit (in brede zin) voor iedereen
inzichtelijk kan worden gemaakt.
5. Ik zal samen met de cliëntorganisaties en met Arcares bezien of
en welk onderzoek verder nodig is.
Reactie op het rapport
Het rapport van de IGZ schetst een beeld van de kwaliteit van zorg in
de onderzochte verpleeghuizen zoals herkenbaar is uit recente incidenten.
De incidenten mogen en zijn wat mij betreft niet de norm voor de zorg in de
verpleeghuizen. Zoals u weet is bij ieder signaal over een slecht functionerende
instelling de IGZ door mij verzocht om te kijken wat er aan de hand is. En
wat mij betreft blijft dat ook zo, telkens als er iets mis is stuur ik de
IGZ erop af.
Ik beschouw kwaliteit van zorg van groot belang. In de brief aan de Tweede
Kamer van 4 december 2002 heb ik duidelijk aangegeven dat de zorg beter
kan en beter moet. In mijn brief heb ik de opgelopen achterstanden al onaanvaardbaar
genoemd. Ik heb geschetst dat veranderingen op het terrein van kwaliteit en
innovatie te lang op zich laten wachten. Het rapport is een signaal dat de
zorg niet in alle instellingen op niveau is en dat baart mij zorgen.
In het Convenant AWBZ zijn nu afspraken gemaakt om innovatie, ICT en ontbureaucratisering
te bevorderen. De opgave heeft lang – en terecht – in het teken
gestaan van volume en wachtlijstvermindering. De aandacht moet méér
gericht zijn op kwaliteit.
Hierbij wil ik behalve op de 10 «alarmbellen» de nadruk leggen
op kwaliteit van leven: bejegening, de leefomgeving en huisvesting wordt door
cliënten als zeer belangrijk ervaren. De bevindingen van Cliënt
en Kwaliteit over goede kwaliteit van zorg en de tevredenheid van cliënten
zelf laten dit zien. Het gaat om de erkenning van de autonomie van de cliënt
en het daarop afstemmen van de zorg.
Kwaliteit van zorg is wat mij betreft een onderdeel van kwaliteit van
leven. Verbeteringen als de afbouw van meerbedskamers waartoe samen met het
College Bouw initiatief is genomen en verandering van zorgconcepten zoals
het kleinschalig verblijfsvormen voor dementerenden zijn voor mij belangrijk.
Het rapport constateert dat in 22 procent van de onderzochte verpleeghuizen
de zorgverlening niet ter discussie staat. Goede praktijk zal dan ook uitgewisseld
dienen te worden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp