29 200 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2004

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 21 oktober 2003

Onlangs heeft de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het advies «Ruimte voor de Natuur» van de Raad voor het Landelijk Gebied ontvangen. Hierbij ontvangt u mijn reactie.

Algemeen

Het advies richt zich primair op het beleid voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), zowel kwalitatief als kwantitatief. Voor de afronding van de EHS in 2018 zullen de inrichting en het beheer van ca. 200 000 hectares nog aangepast moeten worden om nieuwe natuur, verbindingszones en gebieden met agrarisch natuurbeheer te creëren. In het advies wordt aangegeven dat de realisatie van natuur afhankelijk is van een groot aantal partijen, zowel overheid als maatschappelijke partijen.

Het advies onderstreept het belang van de realisatie van de EHS. Het belang van de EHS is door het kabinet verwoord in het Hoofdlijnenakkoord. Via de uitgavenintensivering voor de EHS en de reconstructie is in deze kabinetsperiode sprake van een impuls van 700 mln. euro. Ook in de periode 2008–2018 is onverminderde aandacht gewenst. Om dit te faciliteren is in de meerjarenbegroting jaarlijks 250 mln. euro opgenomen voor de EHS en de reconstructie.

De plannen van het kabinet zijn op hoofdlijnen neergelegd in de brief over de uitgavenintensiveringen aan de Tweede Kamer (brief van 16 september 2003, kenmerk N/2003/3885) en het beleidsprogramma 2004–2007, Vitaal en Samen.

Het realiseren van een leefbare en duurzame omgeving is niet alleen een taak van de overheid, maar behoort tot ieders verantwoordelijkheid. Alleen door samenwerking met alle betrokken maatschappelijke partijen is een effectief natuurbeleid mogelijk. Ik wil de lijn die ik heb ingezet om samen met anderen invulling aan het beleid te geven met kracht voortzetten.

Onderstaand ga ik in op de belangrijkste aanbevelingen van het advies.

Reactie op de belangrijkste aanbevelingen

Voor de realisatie van nieuwe natuur maakt de overheid te weinig gebruik van de mogelijkheden die natuurbeheerders zelf bieden.

De raad merkt op dat voor de realisatie van de EHS de inzet van alle potentiële natuurbeheerders noodzakelijk is. Naast de bekende terreinbeherende organisaties zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Provinciale Landschappen zijn ook boeren en particuliere natuurbeheerders nodig.

Ik deel de mening van de raad dat naast terreinbeheerders, ook boeren en particulieren een belangrijke rol spelen in de realisatie van de EHS. Het ingezette beleid om een groter deel van de EHS door particulieren en agrariërs te laten beheren, wordt voortgezet. In de eerder genoemde brief naar de Kamer heb ik dit reeds aangegeven. Naast agrarisch en particulier beheer zal ook aankoop en beheer door terreinbeherende organisaties een belangrijke rol blijven vervullen. Met de extra financiële impuls voor de EHS, waartoe in de kabinetsformatie is besloten, kan voortvarend gewerkt worden aan de realisatie van de kwaliteit en de kwantiteit van de EHS. Het kabinet heeft voor de realisatie van de EHS en voor de reconstructie deze kabinetsperiode € 700 miljoen extra beschikbaar gesteld.

De opschorting van de koopplicht wordt per 1 januari 2004 opgeheven in zoverre en onder de voorwaarde dat voorfinanciering respectievelijk het reguliere verwervingsbudget daartoe beschikbaar zijn. Ik zal de mogelijkheden onderzoeken of en in welke mate provincies de eerste twee jaren van deze kabinetsperiode grondverwerving ten behoeve van de EHS kunnen voorfinancieren. In 2006 en 2007 worden de door de provincies gefinancierde maatregelen via de reguliere programmering terugbetaald.

De aanleg van nieuwe natuur moet makkelijker worden.

Volgens de raad is voor het realiseren van de EHS de inzet van alle potentiële natuurbeheerders noodzakelijk. Naast de bekende terreinbeherende organisaties zijn ook boeren en particuliere natuurbeheerders nodig. Door ingewikkelde regelgeving leggen deze beheerders nog nauwelijks natuur aan. Ook ervaren deze beheerders wantrouwen bij de overheid. De raad adviseert de regelgeving en de subsidies door te lichten en deze te vereenvoudigen. De raad wil subsidies voor beheer bij voorrang toekennen aan die beheerders die een grote eigen inzet leveren. Dat stimuleert de natuurbeheerders om een beroep te doen op burgers en bedrijven voor bijdragen aan het beheer, in de vorm van meedenken, vrijwilligerswerk en geld. Die betrokkenheid verankert het draagvlak voor natuur in de samenleving en geeft de beheerders de rol van volwaardige partner van de overheid.

Onlangs heb ik Programma Beheer laten evalueren. Eind 2003 zullen concrete aanpassingen in werking treden. Deze zijn gericht op het vereenvoudigen van de regelgeving en op het aantrekkelijker maken van deelname aan agrarisch en particulier natuurbeheer. In nauwe samenspraak met het «veld» zijn de aanpassingen voorbereid.

Hierover ontvangt de Kamer op korte termijn een brief. In 2004 zal mijn departement werken aan verdere vereenvoudigingen van het Programma Beheer. Verder wordt onderzocht of grondgebonden bedrijven gelegen in de EHS onder de Natuurschoonwet kunnen worden gebracht. Vanwege de fiscale voordelen kan hiermee deelname aan agrarisch of particulier natuurbeheer aantrekkelijker worden gemaakt.

Zoals eerder gesteld, is de realisatie van de EHS niet alleen een zaak van de grote terreinbeheerders, maar spelen in mijn optiek particulieren en agrariërs eveneens een belangrijke rol. Door de intensivering is er voor verschillende categorieën beheerders voldoende ruimte om initiatieven te nemen, inzet te plegen en subsidieaanvragen in te dienen. Door samenwerking van beheerders in één gebied kan de natuur worden verbeterd. Om hiermee ervaring op te doen, wordt een pilot ondersteund.

De overheid moet de financiering van de EHS garanderen om het vertrouwen van beheerders te herwinnen.

De raad merkt op dat het terugdraaien van eerdere bezuinigingen op het natuurbeleid door het kabinet Balkenende II perspectief biedt voor de realisatie van de EHS. Die middelen dienen dan wel voor lange tijd beschikbaar te blijven. Niet alleen om nieuwe natuur te realiseren, maar ook om potentiële natuurbeheerders het vertrouwen te geven dat zij ook in de toekomst op de overheid kunnen rekenen. De financiële verantwoordelijkheid voor de Ecologische Hoofdstructuur moet volgens de raad bij de nationale overheid blijven liggen, net zoals dat voor het rijkswegennet het geval is. Naast de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid is een betrokkenheid (zowel financieel als op andere wijze) van de andere overheden en particulieren gewenst.

Met de uitgavenintensivering komt de realisatie van de EHS in 2018 binnen bereik. Er zijn extra middelen uitgetrokken om de toenemende beheerslasten de komende jaren te kunnen financieren. Ik wil hiermee aangeven dat dit de komende jaren voldoende duidelijkheid biedt om zo het vertrouwen van beheerders te herwinnen.

Ik onderschrijf het advies om financiering van de EHS bij de rijksoverheid te houden en de middelen van andere overheden aan te wenden voor natuur buiten de EHS.

De inbreng van zowel terreinbeherende organisaties, particuliere natuurbeheerders als boeren is hard nodig omdat door de klimaatverandering het belang van de Ecologische Hoofdstructuur sterk toeneemt.

In het advies stelt de raad dat door de klimaatverandering de levensomstandigheden voor planten en dieren veranderen. De hogere temperaturen dwingen soorten zich naar de koelere streken in het noorden te verplaatsen. Het steeds vaker optreden van perioden met extreme droogte en neerslag bedreigt de overleving van soorten binnen en buiten natuurgebieden. Vooral hoogveen, heide, schrale graslanden, duinen, kwelders en moerassen zijn kwetsbaar. Vergroting van natuurgebieden en versterking van verbindingen tussen natuurgebieden is nodig om soorten in staat te stellen de klimaatverandering te overleven en zich in Europa van zuid naar noord te verplaatsen.

In dit advies, maar ook in de Natuurbalans 2003, is klimaatverandering een belangrijk item. Het concept van de EHS, inclusief de robuuste verbindingen, beïnvloedingsgebieden en Nationale Landschappen, worden in beide publicaties een belangrijk antwoord genoemd op de huidige veranderingen in de natuur als gevolg van klimaatverandering. Dit is een ondersteuning van het voornemen van het kabinet om een extra impuls te geven aan de realisatie van de EHS. Daarnaast is het concept «beïnvloedingsgebieden EHS» geïntroduceerd. Beïnvloedingsgebieden zijn gebieden waarin enerzijds negatieve invloeden op de natuur (zoals verdroging en verzuring) worden tegengegaan en anderzijds nieuwe perspectieven voor de natuur worden geboden. De klimaatverandering is ook reden voor de regering om de eventueel noodzakelijke aanpassingen van de EHS door te voeren, om zorg te dragen voor een robuuste EHS.

Om deze reden heb ik gekozen om in het beleidsprogramma «Vitaal en Samen» het Nederlands natuurbeleid de titel «Natuur en Landschap, samenwerken aan kwaliteit» mee te geven. Het is van belang om deze realisatie samen met anderen tot stand te brengen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Naar boven