nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 21 oktober 2003
In deze brief ga ik in op de voortgang van het beleid inzake jonge agrariërs.
Bij de begrotingsbehandeling voor het jaar 2003 heeft de Kamer een motie
aangenomen (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 600 XIV, nr. 66) waarin
de regering is verzocht structureel een bedrag in de begroting in te boeken
en in overleg te treden met relevante organisaties teneinde vóór
de zomer voorstellen te kunnen doen waarmee de startersproblematiek het hoofd
kan worden geboden.
In het voorjaar is overleg geweest met vertegenwoordigers uit een reeks
van organisaties waarin diverse mogelijkheden de revue zijn gepasseerd. Daarbij
is geconstateerd dat de financiering van de bedrijfsovername op zich doorgaans
niet het grootste probleem is omdat er in het algemeen voor de banken voldoende
zekerheden zijn om te financieren. Voorts zijn er, waar het om grond gaat,
goede financieringsconstructies die eventuele financieringsproblemen het hoofd
kunnen bieden zoals de Fagoed-constructie en andere constructies die het bedrijfsleven
heeft ontwikkeld of nog aan het ontwikkelen is. Daarnaast biedt het Borgstellingsfonds
een garantiemogelijkheid voor het aantrekken van financiële middelen
voor de overname, indien er onvoldoende zekerheden zijn en het bedrijf levensvatbaar
is.
Als knelpunt kwam naar voren de hoge lasten na bedrijfsovername en met
name dat deze lasten weinig ruimte laten voor verdere investeringen en vernieuwing.
Het ondernemerschap in de landbouw stelt hoge eisen en de overname of
start van een landbouwbedrijf is doorgaans een moeilijke stap. Met het oog
op een duurzame landbouw en landbouwkundig gebruik van de ruimte is gewenst
dat voldoende jongeren deze stap zetten. Het beleid is erop gericht dat te
bevorderen. Elementen daarvan zijn waar het gaat om de voorbereiding van het
ondernemerschap, de scholing en de faciliteiten voor vorming. Speciaal gericht
op de overname geeft de overheid steun aan het maken van ondernemingsplannen,
zodat alle facetten van de overname en de bedrijfsvoering daarna van tevoren
goed worden doordacht. Wat de financiering betreft, biedt de overheid voor
levensvatbare bedrijven die onvoldoende zekerheden hebben een faciliteit voor
garantie in de vorm van de borgstelling.
Ook bij de fiscale regels is uitgangspunt dat bedrijfsovername in de landbouw
mogelijk moet zijn en er zijn verschillende faciliteiten die de overname vergemakkelijken
(zoals de geruisloze doorschuiving, vrijstelling van overdrachtsbelasting
op landbouwgrond bij overdracht van ouders op kinderen, de kop op de zelfstandigenaftrek
voor starters, etc.).
De periode na de overname is door de hoge lasten van de overname ook moeilijk.
Starters kunnen dan evenwel gebruik maken van de algemene investeringsfaciliteiten
zoals investeringsaftrek, VAMIL en EIA.
Een tweede motie (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 600 XIV, nr.
67) betrof het verzoek van de Kamer om in samenspraak met NAJK, LTO en anderen
een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden om de koste voor melkquota
te verlagen. Dit onderzoek is inmiddels afgerond. Het rapport wordt u met
de reacties van de betrokken partijen één dezer dagen aangeboden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman