nr. 33
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 26 november 2003
Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Financiën, over
een op 24–11 overeengekomen verkooptransactie tussen Urenco Ltd. en
het Franse staatsbedrijf Areva.
Inleiding
De Nederlandse Staat houdt 98,9% van de aandelen in de onderneming Ultra
Centrifuge Nederland NV («UCN»). UCN houdt op haar beurt een 33,3%
belang in het Britse Urenco Ltd. («Urenco»). Naast UCN is British
Nuclear Fuel («BNFL») en het Duitse Uranit (50% EON en 50% RWE)
ieder voor 33,3% aandeelhouder in Urenco.
Urenco bestaat in hoofdzaak uit twee activiteiten: één activiteit
(het technologiebedrijf) is het fabriceren van centrifuges waarmee uranium
verrijkt kan worden, de andere activiteit (het verrijkingsbedrijf) is het
produceren van laag verrijkt uranium met gebruik van centrifuges. Het technologiebedrijf
ETC (Enrichment Technology Company) houdt zich bezig met de research naar
en het fabriceren van centrifuges en bezit ook de technische knowhow hiervoor.
Het verrijkingsbedrijf UEC (Uranium Enrichment Company) produceert laag verrijkt
uranium en neemt hiervoor de centrifuges van het technologiebedrijf af.
De verkooptransactie
Urenco heeft vandaag met het Franse staatsbedrijf Areva een overeenkomst
gesloten waardoor de beide bedrijven gezamenlijk verder gaan in de ontwikkeling
en productie van de centrifuge-technologie. Areva verwerft hiervoor 50% van
de aandelen in het technologiebedrijf ETC. Areva betaalt hiervoor aan de aandeelhouders
van Urenco ongeveer € 475 miljoen. ETC geeft Areva een licentie
voor het gebruik van de centrifuges.
Door de joint venture en de licentie zal Areva in staat worden gesteld
in Frankrijk een grote fabriek te bouwen waarin, ter vervanging van haar huidige verouderde en zeer energie-intensieve gasdiffusieproces, met
de centrifuges laag verrijkt uranium geproduceerd zal worden.
UCN heeft haar aandeelhouders medegedeeld voornemens te zijn in te stemmen
met deze transactie van Urenco en verzocht hier goedkeuring aan te geven.
De Staat heeft als aandeelhouder in UCN ingestemd met dit verzoek.
Omdat ten gevolge van de beoogde samenwerking tussen Urenco en Areva gevoelige
ultracentrifugetechnologie ter beschikking komt van een derde land (i.c. Frankrijk),
dient krachtens het tussen Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk
in 1970 gesloten Verdrag van Almelo met Frankrijk een volkenrechtelijke overeenkomst
te worden gesloten. Deze overeenkomst heeft met name de bedoeling het weglekken
van kennis over de gevoelige technologie zowel om commerciële als om
non-proliferatie redenen te voorkomen. De verkooptransactie zal pas kunnen
worden geïmplementeerd op het moment dat genoemde intergouvernementele
overeenkomst tussen Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk
is gesloten en de vereiste parlementaire goedkeuringsprocedure is doorlopen.
Momenteel vinden over de inhoud van een dergelijke overeenkomst de eerste
onderhandelingen plaats.
Naast bovengenoemde ontbindende voorwaarde voor de verkooptransactie dienen
de mededingingsautoriteiten in te stemmen met de verkooptransactie. Indien
voor 1 januari 2006 de verkooptransactie niet definitief is, eindigt
de overeenkomst tussen Urenco en Areva.
Consequenties
Nadat de verkooptransactie definitief is, zal éénderde deel
van de verkoopsom aan UCN uitgekeerd worden. De definitieve opbrengst zal
vervolgens pro rata aan de aandeelhouders van UCN, waaronder de Staat, worden
uitgekeerd.
De verkooptransactie zal de positie van Urenco in Almelo versterken omdat
daar een deel van het technologiebedrijf ETC is gevestigd. Zo zullen kostenvoordelen
kunnen worden gerealiseerd en zal de werkgelegenheid toenemen door een verhoogde
afzet aan de nieuwe Franse fabriek van Areva.
De Minister van Economische Zaken,
L. J. Brinkhorst