29 200 XIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2004

nr. 18
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 8 oktober 2003

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 2 oktober 2003 in het kader van het begrotingsonderzoek overleg gevoerd met minister Brinkhorst van Economische Zaken en met staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken over ondernemersklimaat, ICES en post en telecommunicatie.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

De Grave

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tielens-Tripels

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Economische Zaken

Donderdag 2 oktober 2003

14.30 uur

De voorzitter: Van Dam

Aanwezig zijn 4 leden der Kamer, te weten:

Van Dam, Ten Hoopen, Heemskerk en Dezentjé Hamming-Bluemink,

en de heer Brinkhorst, minister van Economische Zaken, en mevrouw Van Gennip, staatssecretaris van Economische Zaken, die vergezeld zijn van enige ambtenaren van hun ministerie, van wie de heer Alting (stafdirectie Financieel Economische Zaken) het woord voert.

Aan de orde is:

het begrotingsonderzoek Economische Zaken voor het jaar 2004 (29200-XIII).

De voorzitter:

Wij gaan drie onderwerpen behandelen, te weten het ondernemersklimaat, de ICES-KIS-middelen en post en telecommunicatie. De Kamer heeft afgesproken dat met betrekking tot elk van deze onderwerpen een van de leden een aantal vragen zal stellen. Deze vragen worden door de betrokken bewindspersoon beantwoord, waarna er ruimte is voor een aanvullende vraag van de initiatiefnemer uit de Kamer. Daarop volgt weer een antwoord. Ten slotte is het woord aan de andere leden van de commissie en daarna sluiten wij af met het antwoord van de bewindspersonen.

Ondernemersklimaat

De heerTen Hoopen(CDA)

Voorzitter. Het is goed dat wij spreken over het ondernemersklimaat en in het bijzonder over het ondernemerschap. Mijn bijdrage valt in drie delen uiteen. Het eerste gedeelte gaat over het onderzoeksprogramma, het tweede over het VBTB-systeem en het laatste over het binnenlands toerisme.

De basisgegevens van het EIM zijn van belang voor het ondernemersklimaat, vooral de elementen die ten grondslag liggen aan het beleid voor het midden- en kleinbedrijf. In de begroting van het ministerie van Economische Zaken wordt het voornemen aangekondigd om de subsidie van het door het EIM uitgevoerde programmaonderzoek "MKB en ondernemersschap" af te bouwen van 4 mln in 2004 naar 1 mln in 2007. Op pagina 96 wordt opgemerkt dat dit mede het gevolg is van de ombuigingstaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord van het tweede kabinet Balkenende. Het instandhouden van de basisinformatie draagt in het huidige informatietijdperk onvoldoende aantoonbaar bij aan de operationele doelstellingen. Op pagina 263 staat onder punt 7: de afbouw van de bijdrage aan het EIM heeft als achtergrond dat het instandhouden van de huidige informatievoorzieningen onvoldoende bijdraagt aan de doelstelling voor het ondernemersschap. Hoe is het ministerie tot dat oordeel gekomen? Anders gezegd: waaruit blijkt dat de instandhouding van het programmaonderzoek onvoldoende of onvoldoende aantoonbaar bijdraagt aan deze doelstelling, terwijl in ons programma staat dat de evaluatie volgend jaar zal plaatsvinden? Hoe beoordeelt de staatssecretaris het mogelijk wegvallen van een onafhankelijke, consistente jaarlijkse meting van een belangrijk speerpunt voor het kabinet, te weten de administratieve lasten voor het Nederlandse bedrijfsleven als gevolg van de ter zake voorgenomen ombuigingen? Hoe beoordeelt de staatssecretaris voorts de monitor van administratieve lasten die het EIM al sinds enige tijd jaarlijks uitbrengt? Ons valt dit bijzonder op, omdat het EIM voor zo'n 75% wordt gekort op haar budget en het CPB slechts voor 11%. Welke criteria liggen hieraan ten grondslag?

Kan de staatssecretaris in het kader van de VBTB-systematiek duidelijk maken wat de echte, actuele knelpunten zijn in het ondernemersklimaat, zoals zij bevestigde tijdens een bijeenkomst met het midden- en kleinbedrijf? Is in de huidige begroting veranderd ten opzichte van die van vorig jaar? In de samenleving en in het algemene ondernemersklimaat is natuurlijk wel iets veranderd. Is de staatssecretaris voornemens om op basis van de kennis van die knelpunten meer specifiek dan algemeen beleid te gaan voeren?

Op welke manier kan de Kamer zicht krijgen op en met u spreken over de resultaten die worden bereikt met betrekking tot het ondernemersklimaat? Op welke parameters sturen wij nu eigenlijk?

Dezelfde vraag geldt het starterbeleid. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij het starterbeleid wil vormgeven en op welke manier de Kamer mede inzicht kan krijgen in de resultaten die zij wil behalen? Ik wil dan vooral weten welke doelstelling haar voor ogen staat in de huidige, verslechterde economische omstandigheden.

Kunnen wij in de volgende begroting voor 2005 zien of de maatregelen van het ministerie werkelijk effect sorteren? Zal er invulling worden gegeven aan de streefwaarden en de waarden die worden genoemd in de begroting voor 2004?

Mijn laatste punt heeft betrekking op de twee na grootste sector in Nederland: het toerisme. De staatssecretaris zegt dat zij niet langer streeft naar groei van de omzet. Toch is dit een van de economische pijlers in Nederland. Het streven is nu gericht op de groei van een marktaandeel gelijk aan het Europese gemiddelde. Wat is nu de ambitie voor deze sector en dan met name met betrekking tot de laagdrempelige toegang tot arbeid?

Welke middelen worden op welke manier aangewend om het toerisme in Nederland te stimuleren?

StaatssecretarisVan Gennip

Voorzitter. Ik wil eerst een algemene opmerking maken. Wij hebben hierover al eerder gesproken, maar ik herhaal hier nog maar eens dat het belang van het ondernemerschap groot is in deze situatie van economische teruggang. Er is niet alleen sprake van een conjuncturele dip, maar ook van een structurele achteruitgang. Dit geldt zowel voor de arbeidsproductiviteit als voor het loonkostenniveau. Juist daarom zijn ondernemerschap en innovatie zo belangrijk; zij dragen bij aan de groei van arbeidsproductiviteit en van het aantal banen.

Ik ga ervan uit dat wij hierover volgende week nog uitgebreider zullen spreken, maar ik wijs er nu op dat het ondernemerschapsbeleid natuurlijk meer is dan de dingen die de laatste tijd in de publiciteit zijn genoemd zoals het wegnemen van regels. Ondernemerschapsbeleid vraagt ook om het stimuleren van ondernemerschap en de zorg voor innovatie en het creëren van banen. Ik kijk dan ook uit naar een discussie die breder is en over stimuleren in het algemeen gaat.

Gevraagd is in hoeverre maatregelen ter bevordering van het ondernemerschap bedoeld zijn om specifieke problemen op te pakken in samenhang met de doelstelling van het beleid. De doelstelling ten aanzien van het ondernemerschap is constant; die verandert niet elk jaar. De economische omstandigheden wijzigen echter wel waardoor de specifieke beleidsuitwerkingen verschillen. De doelstelling is nog steeds het bevorderen van ondernemerschap maar de aanpak, prioriteitstelling en knelpuntenbepaling, verandert elk jaar. De aanpak verandert overigens niet totaal, want dan ontstaat een wankel beleid, en is altijd gericht op versterking van het ondernemingsklimaat, op creatie van de juiste randvoorwaarden, op het opheffen van de verkeerde randvoorwaarden of op de mogelijkheden tot positionering van het bedrijfsleven. Ten aanzien van specifieke maatregelen is op het ministerie gekozen voor het bezien van de levensfase van een bedrijf: start, groei, overdracht, beëindiging. Bij specifieke problemen moet steeds een andere doorsnede worden bezien om de aanpak te bepalen. Soms verschillen bedrijven op het punt van export en soms is een onderscheid naar sector te maken, zoals bij de scheepsbouw waar matching aan de orde is. In ieder geval kan gesteld worden dat een algemeen beleid wordt gevoerd om het ondernemerschap te stimuleren; dit is gebaseerd op het creëren van de juiste randvoorwaarden. Waar nodig voeren wij een specifiek beleid; dat is niet altijd sectorspecifiek. Het kan gericht zijn op de levensfase van een bedrijf, op het al dan niet plaatsvinden van export en op de specifieke sector. Scheepsbouw en defensie zijn daarvan voorbeelden.

Het moet mogelijk zijn om in de begroting van 2005 duidelijkheid te verschaffen omtrent het effect van maatregelen. Wij moeten op de een of andere manier aantonen wat wordt bereikt met de voorgestelde maatregelen; dat moet transparant zijn. Wij refereren nu ook aan de streefwaarden uit de vorige begroting maar alleen als er sprake is van een verschil. In de tabellen in dit oranje boek zijn alleen de veranderingen opgenomen. Als een waarde ontbreekt, is deze gelijk aan vorig jaar. Als dit verwarrend is, moet dat volgend jaar wat duidelijker worden aangegeven. De systematiek wordt volgend jaar in ieder geval niet gewijzigd.

Ik kom op de ombuiging bij het EIM. Onze bijdrage aan de omzet van het EIM is ongeveer 4 mln per jaar, ongeveer een derde van de totale omzet. Wij willen eigenlijk af van de structurele overheidssteun voor het onderzoeksinstituut omdat dit kan concurreren in de markt. Andere onderzoeksbureaus concurreren immers ook zelfstandig in de markt. Een deel van het programma betreft informatie waarvan men zich kan afvragen of deze niet via de markt verkregen kan worden. Ook is het de vraag of het om noodzakelijke informatie voor MKB'ers en beleidsmakers gaat. Een deel van het programma moet via de markt te verkrijgen zijn, op commerciële wijze, of is niet structureel van belang.

Het tweede deel van het programma van het EIM bestaat uit modellen en databestanden. Dat zijn gegevens waar het MKB gebruik van kan maken. Ongeveer een derde van de EZ-bijdrage betreft dat deel, het niet-commerciële deel. Tot nu toe werd dit deel beschouwd als een publieke taak; deze ligt in het verlengde van de CBS-taken. De bestanden en modellen worden door het EIM zelf, door andere onderzoeksbureaus en door brancheorganisaties gebruikt voor allerlei onderzoeken. Bij de evaluatie van het EIM van volgend jaar, waaraan de heer Ten Hoopen al refereerde, wordt expliciet onderzocht welke onderdelen tot de publieke taak moeten worden gerekend. Daarbij wordt ook bekeken welke onderdelen nodig zijn en wat voor budget nodig is om een en ander voor elkaar te krijgen. Tegen deze achtergrond besluiten wij nader hoe het resterende deel van de EZ-bijdrage zal worden ingezet; wij dragen immers nog altijd 1 mln bij. Uit de woorden bij de begroting kan overigens misschien worden afgeleid dat die wat ongelukkig is, hoewel de gegevens van het programma wel degelijk als goed van kwaliteit worden beoordeeld door de gebruikers. Wij twijfelen dus niet echt aan de kwaliteit, maar vragen ons af of het programma wel genoeg wordt gebruikt. Ondernemers geven namelijk aan dat ze nauwelijks gebruik maken van de gegevens. Die informatie wordt meegenomen in de evaluatie.

Volgende week praten wij uitgebreid over VBTB-knelpunten, maar ik zeg alvast dat specifieke knelpunten bijvoorbeeld zijn: bedrijventerreinen, het opstarten van ondernemingen, te veel en tegenstrijdige regelgeving, corporate governance, veiligheid en ondernemerschap, fiscaliteit, arbeidsmarktflexibiliteit, faillissementswetgeving en bereikbaarheid en infrastructuur. Op het laatste kan EZ wel invloed hebben, maar de valt niet onder onze begroting. Dat geldt overigens ook voor fiscaliteit en arbeidsmarktflexibiliteit. Wij kunnen het volgende week hebben over de dingen die ik net noemde. Ik heb ze geschaard onder het kopje "ruimte om te ondernemen". Wij hebben het dan over zowel de fysieke als de virtuele ruimte om te ondernemen.

Het klimaat dat starters ervaren is natuurlijk anders dan dat van ondernemers die al bezig zijn. Het is echt een hele stap om een bedrijf te beginnen en die moet kleiner worden. Daarom moet bekeken worden of de knellende regelgeving voor mensen die een bedrijf willen beginnen kan worden vereenvoudigd. Ook de mate van gemak waarmee startkapitaal kan worden verkregen, moet worden bekeken. Dat geldt zowel voor de rol van banken als voor de rol van de overheid daarbij. Het in dienst nemen van personeel – dat valt onder arbeidsmarktflexibiliteit – wordt door starters eveneens als een knelpunt ervaren. Het starten vanuit een uitkeringspositie is ook niet altijd even gemakkelijk. Dat zijn de grote knelpunten die starters ondervinden. Voor technologisch hoogwaardige starters bestaan ook knelpunten op het gebied van de octrooiwetgeving. Ik hoop dat ik zo genoeg specifieke knelpunten heb genoemd om de Kamer ammunitie voor volgende week te geven.

Het toerismebeleid willen wij weer terughalen naar het kerndepartement van Economische Zaken. Mijn voorvoorganger, de heer Ybema, heeft dat bij TRN gelegd. Deze organisatie was verantwoordelijk voor zowel het maken van beleid als het uitvoeren ervan. Ik heb gezegd dat ik het beleid zelf wil maken; TRN blijft zorgen voor het uitvoeren ervan. Wij hebben daarover met TRN gesproken. In het algemeen moet er worden bezuinigd; op TRN, vooral de overhead ervan, moet eveneens worden bezuinigd. Dat is vervelend voor de mensen persoonlijk, maar er wordt al jaren geklaagd over efficiëntie en effectiviteit. Van de subsidie die EZ geeft, gaat het grootste deel naar overhead. Het deel van de subsidie dat naar promotie gaat, moet in stand blijven. Wel moet TRN de promotie in overleg met EZ stroomlijnen, want er lopen nu zo'n 600 initiatieven. De bezuiniging moet echter plaatsvinden op de overhead.

Wat is onze ambitie voor toerisme? De Kamer krijgt nog een vernieuwde toeristische agenda en over bijna alle onderwerpen waarover ik zojuist heb gesproken, verschijnen de komende maanden aparte notities. Wat betreft toerisme gaan wij de sector helpen bij het tegengaan van de versnippering. Dat betekent dat een paar mensen daarin de leiding moeten nemen, maar er wordt nog bezien hoe dat wordt vormgegeven. Toerisme is wel degelijk een belangrijke sector voor Nederland, vooral vanwege de spin-off naar andere sectoren. Toerisme is een sector die, samen met exportbeleid en vestiging in Nederland, het Nederlandse imago in het buitenland uitdraagt. Tussen die drie poten is synergie te vinden, want het heeft allemaal te maken met het uitdragen van het Hollandse imago. Dat laat onverlet dat TRN gekort wordt omdat er moet worden gereorganiseerd.

De voorzitter:

Ik geef de heer Ten Hoopen de gelegenheid om eventueel aanvullende vragen te stellen.

De heerTen Hoopen(CDA)

Ik dank de staatssecretaris voor haar beantwoording. Eigenlijk heb ik nog maar twee vragen. Ik weet dat de staatssecretaris nog met een nota komt over startersbeleid, maar los van de systematiek in de begroting zien wij dat het aantal starters in Nederland terugloopt. Heeft de staatssecretaris ambitieuze doelstellingen om het aantal starters niet terug te laten lopen, maar om te buigen en weer te laten groeien? Dit blijkt namelijk niet uit de begroting. Ik hoop snel specifieke informatie te krijgen door middel van de toegezegde brief.

De staatssecretaris heeft gezegd dat is gebleken dat het om eenderde deel ging bij het programmaonderzoek van het EEM. Voor zover ik weet is het onderzoek altijd van belang geweest voor beleid. Dit gold voor de branche, MKB-Nederland, VNO-NCW en het ministerie. Heeft de staatssecretaris nog wel voldoende massa om beleid te maken als dit wordt teruggebracht van vier naar een? Waaruit bestaat dan de publieke taak van het CPB? Blijkbaar is dat deel dat het CPB in de marktsector kan doen, niet nodig. Waarom zitten die verschillen er dan in?

De voorzitter:

Het lijkt mij het beste om de overige woordvoerders de gelegenheid te geven aanvullende vragen te stellen.

De heerHeemskerk(PvdA)

Ik heb een korte vraag over de BBMKB-regeling. Zowel het bedrag aan garanties als het aantal kredieten is neerwaarts bijgesteld. Het gaat economisch slecht en je kunt erover twisten of dit conjunctureel of structureel is, maar je weet dus dat er een beroep op de regeling gedaan zal worden. Waarom wordt juist nu voor die maatregel gekozen?

Ik ben erg benieuwd naar het antwoord op de vraag of de staatssecretaris een heldere doelstelling heeft ten aanzien van het aantal starters. Het aantrekken van informal investors is altijd ingewikkeld. Markten werken op dat punt altijd moeilijk, omdat het vaak gaat om eigenwijze heren die geld verdiend hebben en wel met jonge starters aan de gang willen. Wat kan de overheid doen en wat komt via de markt tot stand?

MevrouwDezentjé Hamming-Bluemink(VVD)

Voorzitter. Ik heb ook een vraag over het ondernemersklimaat. Wij bevinden ons nu twee jaar in een recessie. Vandaag hebben wij helaas gehoord dat de economie weer is gekrompen en in twintig jaar niet zo'n slecht cijfer te zien heeft gegeven. In het beleidsartikel over het ondernemersklimaat zijn de doelstellingen min of meer dezelfde gebleven: actuele knelpunten en nieuwe uitdagingen. In hoeverre blijkt uit de begroting voor 2004 dat die doelstellingen worden aangepakt? Ik wil graag dat dit wordt toegelicht.

Door het vergroten van het aantal starters wordt het ondernemerschap bevorderd. Het is mij echter opgevallen dat het directoraat-generaal 68 mln kort op het borgstellingskrediet van het MKB. In hoeverre verhoudt dat zich tot de doelstelling om het ondernemerschap te bevorderen?

StaatssecretarisVan Gennip

Voorzitter. In een brief gaan wij uitgebreider in op onze ambitie voor de starters. Ik kan nu alvast zeggen dat die ambitie groot is. Dat onderwerp ligt mij na aan het hart, niet alleen vanwege mijn persoonlijke ervaringen, maar ook omdat ik echt geloof dat wij, als wij verder willen kijken dan één kabinetsperiode, juist in starters moeten investeren. Langs deze weg worden de bedrijven van de toekomst gegenereerd. Natuurlijk zal een aantal failliet gaan of klein blijven. Het is te hopen dat een aantal tot een groot bedrijf uitgroeit met veel werkgelegenheid.

Ik moet eraan toevoegen dat de discussie in het kabinet over de verdeling van de kennisenvelop nog niet is afgerond. Er is 185 mln toegedeeld aan het innovatieplatform; een gedeelte daarvan wordt bestemd voor technostarters. Hoewel ik mijn plannen daaromtrent nog moet inleveren bij het platform, kan ik al zeggen dat de optelsom daarvan oploopt tot een aantal miljoenen. Daarbij hoort de ambitie geformuleerd te worden over het aantal starters dat langs deze weg te voorschijn getoverd kan worden. Daar wil ik graag verder over van gedachten wisselen, maar mijn ambitie hangt af van het deel van het innovatieplatform dat voor starters bestemd is. Daarover is echter nog geen duidelijkheid.

Ik herhaal dat wij in 2004 met technopartner starten. Ik neem aan dat wij volgende week verder spreken over wat daarover bekend is. Dat betreft een aantal maatregelen, zoals die voor de financiering. Zoals de heer Heemskerk al heeft opgemerkt, gaat het daarbij om de informal investors. Voor een starter is alles onder de 0,5 mln tot 1 mln – daarover verschillen de meningen enigszins – vrij gemakkelijk te verkrijgen, bijvoorbeeld van familie of vrienden. Bovendien doet de bank minder moeilijk over zo'n bedrag. Een bedrag tussen 1 mln en 5 mln is echter moeilijk te verkrijgen. Boven de 5 mln wordt het weer makkelijker, want dan heeft men al een draaiend bedrijf. Banken evenals venture capitalists zijn niet zo snel geneigd om bedragen te financieren die liggen tussen 1 mln en 5 mln. Voor de venture capitalists heeft dit in deze markt te maken met hun exit strategy: als de beurs laag is, hebben zij het gevoel dat zij het geld niet snel genoeg terug krijgen. Men moet het wat dit betreft dus hebben van de informal investors.

Wij gaan nu na met welke regeling wij de stap kunnen vergemakkelijken die men moet zetten om tussen de 1 mln en 5 mln te investeren. Hierbij is van alles voor te stellen en dat onderzoeken wij. Wat volgens ons het beste werkt, geven wij aan in de technostartersbrief.

Ik ben erg blij dat verleden week op het forum voor wetenschap en techniek Philips, DSM en IBM hebben aangekondigd dat zij graag meedoen in het fonds voor starters. Zij hebben voor starters ook ruimte aangeboden om in te werken. Zij hebben zich voorts aangeboden als launching customer, wat voor starters van het grootste belang is, eigenlijk nog meer dan de financiering. Immers, als je een customer hebt, krijg je de financiering wel. Zij willen ook graag meedoen in de financiering. Samen met hen zal ik bekijken hoe wij dat vorm kunnen geven: een investeringsfonds, een garantiefonds, fiscale maatregelen of wat dan ook. Ik ben ook blij met het initiatief van mijn collega Van der Hoeven, die wil bekijken hoe zij universiteiten kan stimuleren om meer starters, meer spin-offs van universiteiten te genereren, bijvoorbeeld met plussen en minnen in de financiering: je krijgt meer geld als je meer starters hebt. Ik weet niet hoe zij dat precies vorm wil geven. Ik kan niet voor haar spreken, maar zij is dat wel van plan. Er komt dus van alle kanten hulp. Wij moeten het gezamenlijk doen.

De kwaliteit van het werk van het EIM staat hier niet ter discussie. De discussie gaat over de vraag welk gedeelte van hun werk door de overheid moet worden gefinancierd en welk gedeelte door de markt. Essentiële onderdelen zullen structureel uitgevoerd blijven worden door het EIM, gefinancierd via ons "restprogramma", de 1 mln die zij sowieso nog krijgen. Het kan ook op projectbasis. Zij kunnen nog steeds meedingen naar opdrachten die EZ in de markt moet uitzetten. Als zij de beste aanbieding doen uit een oogpunt van kwaliteit en prijs, dan krijgt het EIM die opdracht. Gezien onze ervaringen met hen, zullen zij er zeker voor in aanmerking komen. Ik kan het nu niet toezeggen, maar als projecten van toepassing zijn op hetgeen het EIM doet en als zij een goede aanbieding doen, dan komt dat wel in orde.

Ondernemers blijken toch niet zoveel gebruik te maken van de EIM-cijfers, in ieder geval niet zodanig dat het een structurele bijdrage van 4 mln van EZ rechtvaardigt. Overigens krijgen zij alle tijd om af te bouwen, want wij zullen niet in een keer korten. Wij menen dat met de overblijvende 1 mln de publieke taak goed kan worden gefinancierd. Wij zullen dat in de evaluatie volgend jaar goed nagaan. Op projectbasis zullen wij nog steeds opdrachten geven aan het EIM of vergelijkbare bureaus om publieke taken of specifieke projecten uit te voeren, dus ook daaruit kunnen zij inkomsten vanuit de overheid genereren.

Het Centraal planbureau draait mee in de algemene efficiencyronde. De korting op het CPB heeft te maken met de efficiencykorting op alle rijksdiensten. Het EIM krijgt een subsidie, waarvan wij ons hebben afgevraagd of die nog wel nodig is. Deze twee instellingen zijn verschillend in deze bezuinigingsronde meegegaan.

De heerTen Hoopen(CDA)

Er wordt gesproken over subsidie en over financiering. Het zijn in feite geldstromen vanuit de overheid naar beide onderzoeksinstituten. U heeft met het EIM afgesproken dat volgend jaar een evaluatie wordt gehouden. Ik kan ermee uit de voeten dat u daarop dezelfde doelstelling loslaat als voor het CPB. Maar het faseverschil dat u inbouwt komt mij toch vreemd voor. Een efficiencykorting voor beide zou gerechtvaardigd zijn. De discussie welke publieke taken wel en welke niet worden uitgevoerd, zou precies passen in de evaluatie. Die analogie wil ik ook toepassen op het CPB. Dan ben je rechtvaardig bezig met dit type processen.

De heerHeemskerk(PvdA)

Ik kan uit ervaring bevestigen dat het CPB het loeidruk heeft. Het doorrekenen van een tegenbegroting ging gewoon niet op Prinsjesdag. Er wordt daar hard gewerkt. Ik had begrepen dat juist het CPB en de NMa als aparte instituten relatief werden ontzien in de efficiencykorting. Is dat correct?

MinisterBrinkhorst

Alle organisaties die aan EZ verbonden zijn, moeten aan de efficiencykorting meewerken, dus ook het CBS. Het probleem ten aanzien van het CBS is dat er ook andere statistieken aan de orde zijn dan alleen de statistieken op economisch gebied. Het CBS kent overigens een relatief minder grote korting dan de NMa, terwijl het CPB in dezen gewoon is behandeld als alle andere organisaties.

StaatssecretarisVan Gennip

Wat betreft de technische vergelijking tussen het CPB en het EIM, is het wellicht het beste wanneer een van mijn ambtenaren een toelichting geeft.

De heerAlting

Het CPB is gewoon een dienst van EZ en valt daardoor onder de regimes die afgesproken zijn in het kader van de efficiencykorting. Het EIM is een instituut dat altijd buiten de overheid heeft gestaan en – daar is EZ al langere tijd mee bezig – waarvoor de overheidsbijdrage wordt teruggedraaid. Het CPB mag op basis van markt en overheid de markt helemaal niet op als overheidsdienst. Het werkt alleen voor de collectieve sector.

De heerTen Hoopen(CDA)

Als publieke diensten binnen een privaat onderzoeksinstituut worden uitgevoerd, een evaluatie wordt aangekondigd en vervolgens 75% van het budget wordt gehaald, dan staat dat toch niet in verhouding met de wijze waarop je met elkaar in dit land zou moeten omgaan?

StaatssecretarisVan Gennip

Wij hebben een fikse bezuinigingsdoelstelling gekregen op grond waarvan wij nu keuzes moeten maken. Wij kunnen die niet pas volgend jaar maken. Dat betekent dat wij niet kunnen wachten tot de verschillende evaluaties binnen zijn; de invulling van de bezuinigingen moet nog deze maanden plaatsvinden. Daarnaast merk ik op dat slechts een kwart van het werk dat het EIM doet, geschaard zou kunnen worden onder publieke taken. Dat houdt in dat driekwart in ieder geval commercieel is. Daarmee is het dus veel meer een commercieel dan een publiek bureau.

Voor zover ik weet wordt er niet omgebogen op de BBMKB-regeling. Het lastige is wel dat een deel van het geld afkomstig is van het European Investment Fund. Dat geld wordt een keer in de twee jaar toegewezen. De toewijzing voor 2004 is nog niet binnen. In ieder geval is er geen sprake van een specifieke bezuinigingsdoelstelling. Ik hoor een van mijn ambtenaren nu zeggen dat de toewijzing net binnen is. Ze staat nog niet in de tabellen maar is dus eigenlijk per heden binnengekomen.

Mevrouw Dezentjé heeft gevraagd naar de beleidsdoelstellingen, knelpunten en uitdagingen. Zoals ik in antwoord op vragen van de heer Ten Hoopen zei, is de beleidsdoelstelling hetzelfde als vorig jaar en het jaar daarvoor. Die kan ook niet zwabberen. Wel vind ik dat het kabinet behoorlijk ambitieus inzet met deze doelstelling als de economische situatie sterk verslechtert. Die doelstelling is in economisch goede tijden gemakkelijker te halen dan in economische mindere tijden. Overigens gaat het bij de specifieke streefwaarden om een bandbreedte. De tabel waar de streefwaarden staan voor het ondernemingsklimaat op de pagina's 82/83 is aanzienlijk uitgebreider dan de jaren hiervoor. Wij hebben ons best gedaan om juist in deze economisch mindere tijden op een rij te zetten wat wij specifiek voor elkaar moeten krijgen voor het ondernemingsklimaat. Zo'n algemene doelstelling moet namelijk vertaald worden in wat er vandaag de dag gebeurt. Wij hebben dus ons best gedaan om het heel specifiek te maken.

Post en telecommunicatie

De heerHeemskerk(PvdA)

Voorzitter. Ik heb een algemene vraag, namelijk of de inhoudsopgave van de begroting per bladzijde iets uitgebreider kan. Dat zou het zoeken vergemakkelijken. De beleidsartikelen staan nu onder één kopje, terwijl je vervolgens vele bladzijden moet doorzoeken.

MinisterBrinkhorst

Wij zullen ons best doen om de Kamer nog beter te informeren om haar in staat te stellen hun kritische taak te vervullen.

StaatssecretarisVan Gennip

Ik wijs de heer Heemskerk op het trefwoordenregister.

De heerHeemskerk(PvdA)

Ja, dat is heel uitgebreid. Maar dat is weer zo uitgebreid dat je bij het zoeken van een trefwoord te veel hits hebt. Dan weet je weer niet waar het staat.

Voorzitter. De minister heeft aangekondigd dat er een actieplan breedband komt. Ik vind in de begroting niet terug of daar middelen voor vrijgemaakt worden. Waar kan ik dat in de begroting vinden of kost dat actieplan helemaal geen geld?

Er is ongeveer 30 mln geïnvesteerd in Kenniswijk. Dat bedrag is via cofinanciering 100 mln geworden. Tot nu toe heeft dat 5000 aansluitingen opgeleverd waar de streefwaarde tussen de 25 en de 50 lag. Hoeveel geld is er nog over van die 30 mln? Is het mogelijk om met het restant de doelstelling te halen?

In de begroting worden de ICT-uitgaven als percentage van het BBP genoemd als indicator. In de doelstelling voor 2005 zit nauwelijks stijging, terwijl ook de ICT-sector aangeeft dat er groei zal zijn. Waarom is die indicator niet wat ambitieuzer gesteld?

Het ICTAL-budget is 10 mln in 2004 en daarna structureel 1,4 mln. Wat is de oorzaak van de daling? In hoeverre kan die daling gevolgen hebben voor de doelstelling om de administratieve lastendruk met 25% te verlagen?

Is er bewust voor gekozen, de posttarieven niet kostendekkend te maken? Hoe wordt gecontroleerd of zij kostendekkend zijn geweest? Kan aan de hand van de feitelijke tariefontwikkeling worden aangegeven of het agentschap doelmatiger is gaan werken als gevolg van de status van agentschap?

Als ombudsman heb ik nog een vraag over die doelmatigheid. Mijn politiek leider is vaak in het Laakkwartier en drinkt daar koffie. Ik heb al verschillende keren klachten gekregen over de postbezorging in het Laakkwartier. Mensen spreken mij daarop nu aan. Zijn klachten over foutieve adressering een criterium voor doelmatigheid? Ik bedoel daarmee dat mensen bij mij klagen, omdat post bij de buurman in de bus wordt gegooid. Bij dezen heb ik mijn verkiezingsbelofte ingelost.

MinisterBrinkhorst

Misschien kunt u even de postcode doorgeven.

De heerHeemskerk(PvdA)

Ik heb de bezorgde burger meteen teruggebeld en gezegd dat ik deze klacht door zou geven. Hij had verschillende klachten ingediend en antwoord gekregen. Hij vond dat het zo niet kon.

Wij hebben de Telecomwet. De radiofrequenties zijn bijna allemaal verdeeld. De UMTS-veiling is geweest. Het toezicht wordt beter met de OPTA. Wat zijn de doelstellingen en activiteiten op het gebied van telecom in deze begroting?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan minister Brinkhorst.

MinisterBrinkhorst

Vorige week heeft een discussie plaatsgevonden met de Kamercommissies voor BZK en Economische Zaken, met name om te zien waar het ambitieniveau ligt. Het was met name de vraagstelling van de Partij van de Arbeid die mij toen prikkelde. Men heeft gelijk dat er geen financiële ambities voor het plan breedband in de begroting staan. Het gaat dan ook voor een belangrijk deel om het stimuleren van marktpartijen om met breedband aan de gang te gaan. Ik heb toen al gezegd het een goede zaak te vinden. Ik wil heel graag breedband ontwikkelen. Wij staan op het ogenblik hoog genoteerd in Europees verband. Het kan echter beter. Ik heb een nota toegezegd, die hopelijk rond Kerstmis wordt gepresenteerd. Daarin zullen naast de doelstellingen ook de middelen worden genoemd. In deze begroting is er niet veel aandacht aan besteed. Er is vooral naar de regelkant gekeken. Een en ander wordt echter uitgewerkt met een nota waarin ook middelen staan.

Er was even verwarring over een bedrag van 30 mln. Vandaar al die rondfladderende ambtenaren, die inmiddels overigens weer tot rust zijn gekomen. Wij hebben een antwoord. Ik laat het aan de Kamer over of het bevredigend is. Het bedrag is 45 mln, beschikbaar over een periode van vijf jaar. In het jaar 2003 is 5 mln daarvan beschikbaar gesteld. Wij liggen dus op schema met het spoorboekje. Over de verdeling voor de komende jaren hebben wij een redelijke performance gegeven.

De ambitie is voor dit jaar 7,82% en voor het jaar 2005 8%. Het gaat er niet alleen om hoeveel geld EZ uitgeeft. Afgezien van de overall coördinerende en stimulerende rol op ICT-gebied, zowel bij de overheid als marktpartijen, is dit percentage politiek-economisch realistisch. De financiële ruimte in de volgende jaren zal niet tot een aanzienlijk hoger percentage leiden dan dit bedrag. Dat betekent niet dat onze ambities niet groter zijn. Hier is heel veel te bereiken met PPS-constructies. Hier is ook veel te bereiken door prioriteiten te bevorderen, zodat ICT wordt aangelegd. Ik wijs op het zojuist gedane aanbod van KPN aan de scholen voor de komende drie jaar, waardoor een impuls wordt gegeven aan aanleg en gebruik van ICT-materiaal.

Wat betreft de post is het antwoord dat wij altijd streven naar kostendekkende situaties. Ik ben op dit moment in overleg met de post. Begin november komt de door mij aan de Kamer toegezegde nota uit over liberalisering van de post. De Kamer weet dat er een zekere spanning bestaat bij het handhaven van de tarieven. Ook op aandringen van de Kamer heb ik besloten de tarieven per 1 januari te bevriezen en daarmee niet te wachten tot 1 januari 2007. De verdere ontwikkeling van de posttarieven zal zeer sterk afhangen van de vraag op welke wijze de liberalisatie gestalte gaat krijgen. Aan de ene kant moet het liberalisatieproces niet opgehouden worden. Aan de andere kant gebiedt de realiteit te zeggen dat de mate van liberalisatie bepaald wordt door de snelheden waarmee de omringende lidstaten, met name het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, tot een reële liberalisatie zullen overgaan. Dat is ook het moment waarop duidelijk is in hoeverre er ook in de toekomst sprake is van een kostendekkende situatie.

De specifieke vraag over het Laakkwartier wil ik aanhouden totdat ik het postcodenummer weet. Ik beloof persoonlijk een brief te schrijven aan deze cliënten. In het algemeen is de doelmatigheid van de post in de afgelopen jaren sterk bevorderd. TPG staat er Europees gezien zeer goed voor. Het lijkt mij goed als de Kamer een bundel klachten indient, want ik houd de TPG graag scherp, zoals ik ook de andere organisaties die onder het gezag van Economische Zaken vallen scherp probeer te houden.

Voor het agentschap Telecom brengen wij ook tarieven in rekening die in totaal kostendekkend zijn. In 2002 hebben wij door KPMG een nieuw kostencalculatiemodel laten opstellen. Een uitgangspunt daarvan is dat de kostendekking op het niveau van de productgoederen 100% bedraagt. Op grond van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet worden de directe en de indirecte kosten voor het komende kalenderjaar aan de productgroepen doorberekend. Voor het kalenderjaar waarvoor de vergoeding geldt, wordt ieder jaar geprognosticeerd. Als na afloop van het kalenderjaar blijkt dat de in dat jaar gemaakte kosten afwijken van de geprognosticeerde kosten, wordt het verschil bij het vaststellen van de vergoeding voor het daaropvolgende jaar meegenomen. Er bestaat dus een "rolling plan". Iedere keer wordt aan het einde van de eerste periode bekeken of het in de periode daarvoor kostendekkend is geweest.

StaatssecretarisVan Gennip

In het kader van ICTAL is een vraag gesteld over het bedrag van 10 mln op de begroting van 2004 en daarna structureel 1,4 mln. Dat is inderdaad een technische exercitie. Het gaat om een overboeking van middelen van artikel 2 naar artikel 10. Artikel 2 staat voor DG Innovatie en artikel 10 voor DG Telecom en Post van het ministerie van Economische Zaken. Die hobbel zit erin, omdat het budget voor 2003 en 2004 is verhoogd om te starten met het programma "ICT en administratieve lasten", kortweg ICTAL. Het betreft dus kosten voor de ontwikkeling van het programma, startkosten enz. Het overgrote deel van de bedragen voor 2003 en 2004 wordt besteed aan de ontwikkelingskosten, dat wil zeggen om ICTAL te starten. De bedragen in de jaren erna zijn de operationele kosten.

De heerHeemskerk(PvdA)

Is er daadwerkelijk een toezegging dat het kabinet de middelen levert voor het actieprogramma breedband in 2004? Als je vraagstimulering wenst en je doet het via cofinanciering, zijn er toch middelen nodig. Kunnen de bewindslieden dat bevestigen?

De minister stelt op basis van het rapport dat bij de post op het niveau van de productgoederen alles kostendekkend is geweest. Heb ik dat goed begrepen?

Hoe plezierig ik het ook vind om een klachtenbrief te overhandigen en hoe attent ik het ook van de minister vind om een brief te sturen naar de klagende burger, hij is het toch met mij eens dat klachten over de bezorgingskwaliteit algemene "performance indicators" zijn van de postbezorging. Is dat het geval?

MevrouwDezentjé Hamming-Bluemink(VVD)

DGI kort 39,3 mln op ICT en het telecombudget wordt verhoogd met 31,2 mln. Dat betekent netto dus zo'n 8 mln minder. Hoe verhoudt het benoemen van ICT als speerpunt zich tot deze nettokorting van 8 mln?

De heerTen Hoopen(CDA)

In de begroting voor 2003 werden doelstellingen geformuleerd voor goede randvoorwaarden. Voelt de minister zich alleen verantwoordelijk voor het systeem of voelt hij zich ook politiek verantwoordelijk voor de operationele doelen?

MinisterBrinkhorst

Ik bevestig graag aan de heer Heemskerk dat voor zover in het Actieprogramma breedband programma's voorkomen waarvoor middelen vereist zijn, die middelen zullen worden vrijgemaakt. Ik kan niet toezeggen dat ik daarvoor ergens een vast bedrag zal opnemen; dit is immers afhankelijk van het programma. Ik vind het echter vanzelfsprekend dat ik geen programma indien met open gaten.

Ik ben zeker geïnteresseerd in de opmerkingen over de post, want ik heb juist een dezer dagen een gesprek gehad met de raad van bestuur van TPG. Daarin zijn vrij indrukwekkende cijfers gepresenteerd. Daarom stelde ik de stand still in de posttarieven aan de orde, want er zijn heel behoorlijk rendementspercentages geboekt. Het verbaast mij dan ook een beetje dat er vragen zijn over de doelmatigheid. Ik wil graag de gegevens zien waarover nu wordt gesproken. Ik zal nog eens navragen hoe het met de doelmatigheid staat. Ik vraag zowel de leden als de overige mensen in deze zaal of zij een briefje willen sturen als zij klachten hebben over de post. Wij kunnen dan nagaan of die klachten significant zijn. Dit is eigenlijk een soort public management. Een gewaarschuwd man en vrouw bij de post tellen voor twee. Zij zijn nu gewaarschuwd dat zij de post beter moeten bestellen. Als er een probleem is, hoor ik dit graag van u. Overigens graag met vermelding van het postcodeadres.

De heerHeemskerk(PvdA)

Dit zou toch gewoon onderdeel moeten uitmaken van het systeem voor kwaliteitsmanagement. Dit was ook mijn vraag: maakt dit daarvan onderdeel uit.

MinisterBrinkhorst

Ja natuurlijk. Ik heb persoonlijk als consument geen nadelige ervaringen. In het gesprek met de raad van bestuur heb ik ook niets gehoord over significante problemen. Daarom durf ik die open vraag wel te stellen. Ik geloof graag wat de raad van bestuur tegen mij zegt, maar een signaal uit de Kamer acht ik van groot belang. U staat globaal voor zo'n 1000 ontevreden klanten, want als u een klacht heeft, zijn er 1000 anderen in een vergelijkbare situatie. Er zijn nu ongeveer 30 mensen in deze zaal. Als zij allemaal een klacht hebben, zouden er dus 30.000 klachten zijn. Dit zou zeer onaangenaam zijn. Ik denk niet dat dit het geval is, maar ik wil dit wel graag controleren. Ik vraag u mij de tijd te gunnen tot de behandeling van de begroting, want dan weet ik ongeveer hoe de situatie in elkaar steekt.

De heer Ten Hoopen heeft nog een vraag gesteld over de randvoorwaarden. Ik ben zowel voor het systeem als operationeel verantwoordelijkheid. Iedere keer wordt de suggestie gewekt dat de ZBO's ook beleidsmatig verantwoordelijk zijn, maar dit is niet het geval. Ik heb een duidelijke afspraak gemaakt: voor het beleid en de wetgeving is de minister verantwoordelijk. Ik vind het een zwakte van de ZBO-constructie dat de suggestie wordt gewekt dat er een beleidsvrije ruimte ontstaat en de ZBO verantwoordelijk is. De ZBO is nooit verantwoordelijk tegenover deze Kamer. Ik vind dat wij uit democratisch oogpunt een sluitende en dekkende constructie moeten hebben: de minister is verantwoordelijk voor het beleid. Daarom houd ik mij bezig met de ontwikkeling van beleidsregels voor het NMa, maar ook voor andere agentschappen. Het antwoord aan de heer Ten Hoopen is dus dat ik voor beide verantwoordelijk ben, dat wil zeggen dat ik de politieke verantwoordelijkheid draag voor het systeem en in operationele zin. Als zich in de executie een probleem voordoet met mijn agentschappen, zal ik verantwoording moeten afleggen.

Ik heb voortreffelijke ambtenaren, maar de vraag van mevrouw Dezentjé Hamming is zo moeilijk dat ik die graag schriftelijk zou beantwoorden. Ik hoop dat het de volgende keer mogelijk is om direct antwoord te geven. De uitkomst van de som 39 min 31 is inderdaad 8 en men weet dus dat er een probleem is. Dit is mijn eerste begroting. Ik hoop dat wij iets scherper zullen zijn bij de volgende begroting.

MevrouwDezentjé Hamming-Bluemink(VVD)

Ik kan hier goed mee leven.

De voorzitter:

Dat is dan weer opgelost. Alle vragen zijn op dit moment beantwoord en wij gaan daarom over naar het laatste onderwerp van dit begrotingsonderzoek. De heer Vendrik is nog steeds niet aanwezig; hij had de vragen van de kant van de Kamer voorbereid. Ik stel de leden van de commissie in elk geval in de gelegenheid om vragen te stellen over het onderwerp ICES.

ICES

MevrouwDezentjé Hamming-Bluemink(VVD)

Voorzitter. De heer Vendrik heeft ongetwijfeld meer vragen voorbereid, maar namens de commissie stel ik toch een aantal zaken met betrekking tot ICES aan de orde. In april 2002 heeft de minister een brief gestuurd naar de Kamer over de bouwstenen van de economische structuurversterking. Daarin staat een overzicht van de voorbereidende activiteiten voor de besluitvorming over nieuwe investeringsimpulsen voor de periode 2003 tot 2010. Deze besluitvorming heeft nog geen plaatsgehad. Kan de regering in VBTB-termen aangeven welke macrodoelstellingen met de investeringsimpulsen worden nagestreefd? Wat is het maximale budget dat beschikbaar is voor de ICES-KIS-3-projecten? Waarom wordt de FES-begroting niet conform VBTB-systematiek opgesteld, dus met een indeling naar algemene doelen, operationele doelen en instrumenten met relevante streefwaarden? Ik kan mij voorstellen dat voor dit begrotingshoofdstuk ook de WWW-vragen gelden: wat willen wij bereiken, wat gaan wij daarvoor doen en wat mag dat kosten? Gelden voor de ICES-projecten ook de WWW-vragen uit het VBTB-traject?

De heerTen Hoopen(CDA)

Voorzitter. Ik heb slechts twee vragen. De ICES-projecten worden voor een groot deel gefinancierd uit het FES. Uit de marktomstandigheden blijkt een dalende olieprijs en een daaraan gekoppelde gasprijs. Kan de minister aangeven welke consequenties kunnen worden verbonden aan deze factoren? Wij hebben ons immers gecommitteerd.

Ik heb gezien dat ICES-KIS-2 geëvalueerd wordt. Op welke wijze worden de evaluatieresultaten verwerkt in ICES-3?

De heerHeemskerk(PvdA)

Voorzitter. Misschien ben ik wat optimistischer van aard dan de heer Ten Hoopen maar ik ben benieuwd wat er gebeurt als de olieprijs waanzinnig stijgt en er dus meevallers ontstaan. Al die somberheid!

Uit temporisatie in 2004 en 2005 vallen gelden vrij ten gunste van het generale beeld. Kan de regering wellicht al zeggen waarvoor de vrijgevallen middelen worden ingezet?

Er is een nieuwe interdepartementale commissie opgezet waaraan ook Verkeer en Waterstaat deelneemt. Waarom zit OCW niet in die deze Interdepartementale commissie voor ruimtelijke economie (ICRE)? Juist vanuit het uitgangspunt van de kenniseconomie zou OCW erin moeten zitten.

StaatssecretarisVan Gennip

Voorzitter. Ik noem als eerste de wijziging van de commissies, de zogenaamde voorportalen van de ministerraad. De ICES is overgegaan in de ICRE, die valt onder de Raad voor economische aangelegenheden (REA). Daarin zit OCW. Dit ministerie is dus wel vertegenwoordigd in de onderraad, maar niet in het ambtelijk voorportaal. ICRE neemt de adviestaak van ICES over, vooral inzake de besteding van de middelen van het FES. De ICRE zal zich vooral richten op ruimtelijk-economische investeringsprojecten; daarom bestaat zij uit LNV, VROM en EZ. ICES-KIS wordt behandeld in de RWTI-CWTI. Daarvan is OCW wel lid. Het lastige is dat de FES-middelen ten goede komen aan de ruimtelijke economie, die in het ruimtelijk voorportaal zit. ICES-KIS heeft betrekking op innovatie en kennis. Zij loopt via het voorportaal waar OCW wel bij zit. VROM zit daar weer niet bij, maar dus wel in het ruimtelijk voorportaal. Kortom, er is een duidelijke splitsing gemaakt tussen ruimtelijkheid en kennis.

De heerHeemskerk(PvdA)

Ze komen dus samen in de REA.

StaatssecretarisVan Gennip

Dat klopt. Dat is gedaan om de verschillende voorportalen niet onnodig te belasten. Als je alle departementen bij elkaar zet, kun je de onderwerpen net zo goed direct in de ministerraad brengen. Het FES behoudt wel de volle werkingsbreedte, ondanks de splitsing in de ambtelijke voorportalen. Er zijn zowel ruimtelijk-economische projecten als kennis, natuurbeheer en milieu bij betrokken, oftewel alles wat binnen de economische structuur valt.

Gevraagd is waarom de FES-begroting niet volgens de VBTB-systematiek is opgezet en of de WWW-vragen niet gelden voor VBTB. Het FES is een verdeelfonds. Dat is ooit bij wet geregeld. De ontvangsten zijn inderdaad afkomstig uit aardgasbaten, de verkoop van staatsdeelnemingen en de veiling van frequenties. De bestedingen zijn investeringsprojecten. Officieel moeten ze van nationaal belang zijn, ter versterking van de economische structuur. De projecten waaraan uit het FES wordt bijgedragen, worden alle bekostigd uit departementale begrotingen. Het FES doet zelf geen uitgaven voor de projecten. De uitgaven die op de departementale begrotingen staan, worden wel gewoon in VBTB-stijl geraamd, onderbouwd, uitgevoerd en verantwoord. Het FES doet dus niet het werk van de departementen over. Het FES ontvangt middelen, moet ze ramen en wijst de middelen toe aan projecten, maar ze worden uitgevoerd op de departementen. Het is dus vooral een verdelingsfonds, waarin wordt bepaald welke projecten worden gesteund met FES-middelen. Om die reden is niet echt een VBTB-systematiek nodig, maar gewoon een duidelijk inzicht waarom voor bepaalde projecten is gekozen. Bovendien moet inzicht worden gegeven in de hoeveelheid inkomsten die daaruit wordt verwacht. In dat verband doet zich de vraag voor wat er gebeurt als de aardgasopbrengsten anders zijn dan verwacht. Daarmee kom je terecht in de discussie over kasmiddelen en verplichtingen. De laatste worden aangegaan omdat voor investeringen wordt gekozen. Ze belanden dus aan de uitgavenkant. Aan de inkomstenkant staan de aardgasopbrengsten en de verkoop van de staatsdeelnemingen die je soms helemaal niet kunt voorspellen. Het fonds wordt dus van de ene kant gevuld, waarna de inhoud via verplichtingen wordt uitgestrooid over de verschillende projecten. Het verschil is inderdaad het kasritme. Op dit moment zit er meer in het fonds dan wij nodig hebben, maar dat kan over twee jaar best anders zijn. Het gaat erom dat je aan de verplichtingen voldoet. Toen wij die verplichtingen een paar jaar geleden aangingen, hebben wij geraamd welk bedrag daarmee gemoeid zou zijn. Er komt bovendien geld binnen, maar daarmee ontstaat wel een kasritme dat steeds verschilt. Dat maakt het lastig en zorgt voor ingewikkelde begrotingszaken zoals FES-bruggetjes. Ik heb mij dat gisteren laten uitleggen en ik hoop dat die uitleg mij in staat stelt om alle vragen te beantwoorden. Tot zover mijn technische uiteenzetting over het FES.

Wat gebeurt er met de financiering van de ICES-projecten als de voeding van het FES tegenvalt? De ICES-projecten hebben dezelfde status als andere vastgestelde FES-uitgaven. Als er een tekort ontstaat, moet je daarom herprioriteren, met name in de tijd. Je gooit er liever geen projecten uit, dus stel je een project uit. Er is nu geen aanleiding om significante wijzigingen te verwachten. Als de olieprijs zou inzakken en wij onze KLM-aandelen niet zouden verkopen enz., dan weet ik het nog zo net niet. Maar ik denk het niet, hoor. Als ik de olieprijs zou kunnen voorspellen, dan zat ik hier niet.

MinisterBrinkhorst

De staatssecretaris heeft zo voortreffelijk geantwoord dat ik daar weinig aan hoef toe te voegen. Ik merk alleen op dat er toch verschil bestaat tussen socialisten en christen-democraten. De heer Ten Hoopen denkt direct dat de olieprijs naar beneden gaat en dat het dus wel zorgelijk zal worden. De socialisten zijn optimistischer en denken dat de olieprijs omhoog gaat.

StaatssecretarisVan Gennip

Katholieken zijn over het algemeen ook heel optimistisch.

MinisterBrinkhorst

Het is goed dat er een sociaal-liberale minister van Economische Zaken is, die de kerk wat dit betreft in het midden houdt. Het FES is een interessant instrument omdat het twee zaken als het ware kan combineren. Op korte termijn zal een commissie van wijzen een rapportage uitbrengen. Dat moet het kabinet nog bezien en vervolgens zal er inderdaad een herprioritering moeten plaatsvinden. Er zullen dan ook criteria zijn om op de best mogelijke manier op korte termijn resultaten bereiken. Dat zal een afweging zijn en daarover heeft de staatssecretaris ook terecht gezegd dat de politieke afweging in het kabinet moet plaatsvinden. Dat zal in de komende tijd ook gebeuren.

MevrouwDezentjé Hamming-Bluemink(VVD)

Ik kan iets gemist hebben, maar het antwoord op de vraag over het maximale budget voor ICES-KIS-3 is mij ontgaan.

MinisterBrinkhorst

Mijn excuses dat ik die vraag niet heb beantwoord. Voor de ICES-KIS-3-impuls is maximaal een bedrag van 802 mln euro beschikbaar. Die middelen staan geheel gereserveerd binnen het FES. De subsidie vanuit ICES-KIS voor projecten is maximaal 50%. Dat betekent dat andere partijen ook 50% bijdragen en deze PPS-constructie heeft de afgelopen jaren heel goed gefunctioneerd. ICES-KIS-3 is daarom vergelijkbaar met ICES-KIS-2. De multiplier voor ICES-KIS-3 zal ongeveer 2 zijn en de multiplier voor ICES-KIS-2-projecten is ongeveer 2,3 geweest. Ik denk dat je kunt spreken over een vergelijkbare resultaatverwachting.

De heerHeemskerk(PvdA)

Ik snap het niet. Wat is in dit geval de multiplyer? Betekent "2" allebei 1, dus fifty-fifty?

MinisterBrinkhorst

Precies. Het uiteindelijke resultaat is iets hoger geweest, namelijk 2,3, omdat er van de zijde van de particulieren een iets hogere bijdrage is geweest.

De voorzitter:

Ik herhaal de gedane toezeggingen. De staatssecretaris zal een brief naar de Kamer sturen over het startersbeleid, inclusief dat voor technostarters. Op welke termijn mogen wij die verwachten?

StaatssecretarisVan Gennip

In de komende weken. Ik houd het op november.

De voorzitter:

De minister heeft een nota toegezegd over breedband. In dit verband zal hij ook middelen vrij maken. Begin november komt er van zijn hand een nota over de liberalisering van de post. Bovendien zal nog voor de begrotingsbehandeling de vraag van mevrouw Dezentjé Hamming worden beantwoord of bij de overgang van ICT van de DG-innovatie naar de DG-telecommunicatie en post ook geldt: 39 min 31 is 8. Ik neem aan dat wij het antwoord uiterlijk aanstaande maandag kunnen verwachten.

De discussie over de begroting van Economische Zaken is nog niet afgerond. Naar alle waarschijnlijkheid zal die in een grotere hevigheid aanstaande dinsdag en woensdag plenair voortgezet worden.

Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording van de vragen. Voorts bedank ik alle aanwezigen voor hun aandacht.

Sluiting 15.58 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Crone (PvdA), De Grave (VVD), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Slob (ChristenUnie), Van den Brink (LPF), Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Varela (LPF), Algra (CDA), Van Fessem (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Van der Laan (D66), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Örgü (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Hijum (CDA), Koenders (PvdA), Vos (GroenLinks), Weekers (VVD), Jan de Vries (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van den Brand (Groen- Links), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Lazrak (SP), De Ruiter (SP), Eerdmans (LPF), De Haan (CDA), Van Dijk (CDA), Hofstra (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Giskes (D66), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA) en Szabó (VVD).

Naar boven